Mythomanie, erotiek en terreur
onder de romeinse keizers waren er heel wat controversiële figuren. maar als we de literatuur mogen geloven, spande de excentrieke heliogabalus de kroon. pas veertien was hij toen hij in 218 tot keizer werd gekroond. zijn heerschappij duurde slechts vier jaar. toch ging hij de geschiedenis in als een gewetenloze tiran en als een verwijfd monster dat zich niet alleen te buiten ging aan wreedheden en orgieën, maar ook met zijn syrische zonnecultus regelrecht inging tegen de romeinse tr adities.
Het
Schemerduister. Een claustrofobische ruimte met fel bedrukt, repetitief behangpapier. Een jongen in een rood kardinaalsgewaad bestudeert zijn gezicht in de reflectie van een lepel. Langzaam wordt het licht feller. De opkomende zon? De jongen wendt zijn gelaat behaaglijk naar het licht. Traag kleedt hij zich uit. Behoedzaam tast hij zijn naakte lichaam af, ontdekt hij de mogelijkheden van dit frêle lijf. Met een lippenstift tekent hij een vulva rond zijn navel, een knopje van genot dat hem doet sidderen. Hij kleedt zich weer aan en verlaat de scène. (...)
in de fabel van
Dat zijn de schaarse basiselementen waarvan we zijn vertrokken. In onze voorstelling gebeurt alles in een kamer, waarin we pogen de open ondergang van
Een van de fundamentele aspecten is het “ontluiken” van de figuur. De adolescent kleedt zich eerst uit, stelt zijn naakte lichaam tentoon en bekijkt het met zijn eigen reflexieve blik. Het gaat dus over een figuur die naar buiten treedt door een blik die op zichzelf gericht is en door het verband dat gelegd wordt met enkele externe symbolen. In relatie tot die externe tekens creëert hij de mythe rond zichzelf. Daarmee bedoel ik dat de volledige, narratieve parabool van
Verwarring. Een tweede jongen in pauselijk habijt betreedt de scène. Hij kleedt zich uit met de rug naar het publiek.
Een derde jongen in priesterkostuum betreedt de scène. In het felle licht kleedt ook hij zich langzaam uit. Hij streelt zijn lichaam met de lepel, inspecteert zijn tengere lijf in de reflectie ervan, verbergt zijn geslacht ermee. De jongen hangt een foto van een 55 vrouw aan de muur. ‘
Een naakte jongen met een papieren mijter op zijn hoofd betreedt de scène met skistokken. Hij hangt een klein bord aan de muur waarop hij de woorden ‘Chi sei?' kalkt. ‘Wie ben je?' Hij neemt zijn skistokken weer in de hand en tikt met de rechterstok op de grond. Alsof het een pauselijke staf is. Vervolgens kalkt hij weer een tekst op het bord. Tikt weer met zijn skistok. Dit wisselt af tot hij grijnzend naar boven kijkt en met zijn tikkende voeten en stokken een kakofonie van toeters begint te genereren. Frenetiek. Een gejuich als uit een arena volgt op dit concert. De jongen glimlacht waanzinnig. Hij verlaat het podium. Wie is deze
Het interesseerde ons niet zozeer om de mythe of de teksten eromheen – van
Wij wilden ons vooral concentreren op de figuur van die adolescent in zijn eigen kamertje. Een ruimte die ‘heilige' proporties aanneemt vanaf het moment dat ze van de wereld afgesloten is. Een plaats waar alles mogelijk is: het terrein van mythes en mythomanie. Een ruimte waarin je jezelf met gemak in verschillende richtingen laat wegglijden en zo deviatie schept, waardoor een mengeling van seksuele geaardheden, historische figuren en vertelmodi ontstaat. In ons geval kwam zo'n mengeling bijna automatisch tot stand, door de adolescent niet in het keizerrijk te plaatsen maar in zijn kamer in het heden. Zijn mythomanie bestaat erin om zijn eigen lichaam – dat een hermafrodiet lichaam is en zowel naar het mannelijke als naar het vrouwelijke neigt – aan te kleden met symbolen die van een hedendaagse vertelmodus zijn afgeleid: de symbolen van een religieuze macht (pauselijke tiara's en stola's geknipt uit krantenpapier) die in onze ogen alledaags overkomen. De afbeelding die ik als eerste uitgangspunt heb genomen, was er een van paus
De figuur van
Een naakte jongen met een papieren mijter betreedt de scène op ski's en met skistokken. Hij draagt een walkman en begint luid mee te zingen.
Chiara Lagani: ‘Eerst en vooral is al het werk over de taal en de “onmogelijke talen” vervlochten met de idee van een leegte, een grote breuk. Men neemt als het ware afstand van het relatieconcept tussen individu en collectiviteit. Het lijkt alsof die relatie verbroken zou zijn. Dat wordt natuurlijk vanuit het narratieve standpunt in het verhaal zelf gesuggereerd. Het is reeds aanwezig in de fabel omdat de adolescente keizer
schap die zijn referentiekader is. De artiest is steeds ad rem door middel van een prikkelende, vernieuwende, symbolische taal, die ook zeer enigmatisch is. Hij richt een amoureuze vraag tot de toeschouwers.
Het eerste aspect waar ik dus aan denk, betreft een soort erotische spanning, ook al gaat het hier om de meest pijnlijke soort van erotiek. Het is een erotiek die bestaat uit leegte en verlangen: de onderbreking van een relatie en de wanhopige drang ze weer te herstellen. Tegelijk is het een linguïstische en seksuele spanning, want de “onmogelijke taal” is in dit geval de liefdesinspanning die gericht wordt tot de anderen, de groep. Een soort extreme, erotische manier om aas uit te werpen. Het lijkt alsof er alleen op díé manier, door gebruik te maken van dit soort erotische communicatie, nog hoop is om door de groep geaccepteerd te worden.
Ook is er een veel simpeler kantje aan, nog steeds gerelateerd aan de fabel. De jongen
Een hand met lange, valse, gekleurde nagels verschijnt van achter de centrale muur op de scène. De beweging van de vingers valt samen met een geluid van toeters. Een soort gebarentaal wordt gedemonstreerd. Terwijl kondigt een stem in het Italiaans aan: ‘Dames en heren, dit is mijn nieuwe taal.' Een naakte jongen met een papieren mijter betreedt de scène. Hij balanceert op de voorste uiteinden van zijn ski's. Hij beweegt als een autist over het podium en orakelt overstaanbare zinnen. De jongen verlaat de scène. (...)
Chiara Lagani: ‘Wanneer ik zeg: “deze voorstelling focust in het bijzonder op de lichaamstaal”, dan denk ik vaak dat het een lege zin is. Hij is te gereduceerd want de zaak is veel complexer. Je zou altijd moeten verwijzen naar de poging om het tekstgedeelte van een voorstelling niet alleen te interpreteren zoals het traditioneel wordt gedefinieerd, maar ook als een min of meer orga-
nisch weefsel van verschillende elementen, waarvan de eenvoudige aanwezigheid op de scène als “linguïstisch” kan beschouwd worden. Dat wil zeggen dat je een gebaar, een lichtsequentie, een partituur, een gewaad,... als “tekst” zou kunnen gebruiken. Dit is exact wat
hij een vagina op zijn navel. Dit beroemde teken wordt aan de legende van de jonge keizer toegedicht, die een vagina in zijn lichaam kerfde om de twee seksen in zich te verenigen. Het nieuwe icoon dat zo wordt gecreëerd, is ook het symbolische icoon van de voorstelling. Het is een mysterieuze letter en tegelijk een wonde. Het wordt de eerste letter van een vreemd soort alfabet, de inwijdende letter van een nieuwe taal.'
Een naakte jongen met een papieren mijter op zijn hoofd betreedt de scène, met onder zijn armen het portret van
Chiara Lagani: ‘Iets benoemen, betekent ook dat je het bezit. In die zin is taal een machtsinstrument. Eigenlijk slaagt
als figuur te manifesteren – als keizer, jongen, danser – is hopeloos. Er is een moment tijdens de voorstelling waarop die pijnlijke pogingen om zijn eigen figuur vorm te geven, plots even gelenigd worden. Het is alsof plotseling die obsessieve drang om zich uit te drukken, zich te tonen – waaraan van buitenaf alleen de stilte aandacht schenkt – wijkt, zich in iets anders transformeert en van route verandert.
De vraag die voortdurend op duizend manieren wordt herhaald, is: “Begrijp je mij? Waarom niet? Waarom begrijp je me niet?” Er is enkel het individu dat een onmogelijke dialoog verteert en vóór hem is er niemand. Zelfs niet iemand die zegt: “Nee, ik begrijp je niet”. Het is
onmogelijk om een antwoord te krijgen. Op een gegeven moment is zijn lichaam, zijn linguïstisch liefdesobject, bevrijd van elke ban. Het is fragiel en broos geworden, juist omdat de stilte waardoor de jongen wordt omringd het lichaam niet meer toestaat om zich als instrument aan te bieden, om ijdel de figuur van zijn eigen mythe te creëren.'
Een naakte jongen met een papieren mijter op zijn hoofd betreedt de scène op ski's. Hij hurkt, kijkt omhoog en wiegt heen en weer. Hij slaakt kreten, kijkt weer omhoog, klopt op de muur, zoekt aandacht. Telkens weer opnieuw. Een aria wordt ingezet. De jongen probeert zich voort te bewegen op zijn ski's, nog steeds gehurkt. Het licht dooft.
Chiara Lagani: ‘Als de eerste “figuur” (de vagina) ook de eerste, grondleggende letter zou zijn van dit gewelddadige alfabet – dit liefdesalfabet – dan wordt langzaamaan de idee van de figuur meer enigmatisch en moeilijker te definiëren. Net dát moment waarop het lichaam plots ophoudt een instrument van de voorstelling van de mythe te zijn, valt onaangekondigd samen met die onzichtbare en misschien onmogelijke figuur. Er is een exact moment waarop dat gebeurt en misschien komt het vrij bruusk over op het podium. De voorstelling loopt op haar einde en het is duidelijk dat er vanaf dat ogenblik wordt overgeschakeld naar een ander niveau. De jongen temt de taal die hij net zelf heeft uitgevonden. Hij vormt die vreselijke, solipsistische taal om in een ritme, een dans op de afschuwelijke woorden van Cherubinus: “Ik spreek over ontluikende liefde / ik spreek over dromende liefde / en als ik niet heb wie mij betaamt, spreek ik over liefde met mezelf...”
Je zou kunnen zeggen dat het de taal is die in een crisis verkeert en lijkt te falen. In werkelijkheid gebeurt er iets veel complexer: het lichaam is veranderd in die onzichtbare figuur waar de voorstelling reeds principieel op aanstuurde. Net op het moment wanneer het lichaam definitief van de scène verdwijnt, vormt zich de echte figuur. Die retorische kwaliteit die eigen is aan de “meest geslaagde figuur, die niet toont een figuur te zijn” overtreft elk mogelijk machtsdiscours, omdat ze op magische wijze die eenheid herconfigureert die intussen verloren was.'
Op de scène wordt een cassetterecorder belicht. Een stem spreekt. Is het Italiaans?
CHIARA LAGANI: ‘De “onmogelijkheid” is een vloek. Tegelijk is ze ook een garantie voor een oneindige spanning versus de utopie. Als de taal niet onmogelijk was, dan zou ze niet die transformatie van het kinderlichaam naar een figuurlijk instrument maken. Een onmogelijke taal is niet een taal die nooit iets gezegd krijgt, maar een taal die in het oneindige heel dicht bij het zeggen komt. De laatste onmogelijke taal van
In deze voorstelling zijn er drie types van onmogelijke talen. De eerste is een ritmische taal, namelijk de tiptopstenografie. Hierbij komt een bepaald aantal slagen overeen met een letter van het alfabet. De tweede is “Solresol”, een taal van het muzikale type: een vreemde, kunstmatige taal waarbij de woorden gevormd worden volgens arbitraire definities, door sequenties van zeven noten in verschillende volgordes en accenten. De meest expliciete verwijzing is die naar
De meeste mensen zeggen mij: “Het lijkt of ik de boodschap begrijp. Het is een vreemde taal maar het is zeker en vast een taal. Ze heeft een zeer hoge, esthetische kwaliteit en het is duidelijk dat ze een boodschap in zich draagt. Ik zou het bijna kunnen parafraseren.” Het lijkt een paradox: uiteindelijk is de per definitie meest onmogelijke taal, diegene die unaniem het best wordt begrepen tijdens de voorstelling...'
Vertaling:
Auteur Luigi de Angelis, Chiara Lagani
Publicatie Etcetera, 2006-09, jaargang 24, nummer 103, p. 54-58
Trefwoorden heliogabalus • jongen • figuur • adolescent • taal • betreedt • chiara • lagani
Namen Alexander • Arbasino • Artaud • Beaat • Chiara Lagani van Fanny • Dialogo • Filip Bilsen • Frankrijk • God” • Heliogabalus • Italiaanse • Italië • Johannes Paulus II • Latijn • Luigi de Angelis • Maarten Goffin • Mauro Milone • Mozart • Nederland • Romeinse • Russisch • Soemia • Syrië • Taal Ad-Visie • Tiber • Tommaso Landolfi • Vaticaan • ‘Va Roma'
Development and design by LETTERWERK