FOLKLORE II

Karel Van de Woestijne, 1925-08-25


Source

N.R.C, 1925-08-25


Items that may be related to this text • More...

  1. ◼◼◻◻◻ Karel Van de Woestijne: FOLKLORE I... 1925-08-24
  2. ◼◻◻◻◻ Karel Van de Woestijne: EEN RUSSISCH DICHTER... 1921-08-26
  3. ◼◻◻◻◻ Karel Van de Woestijne: KUNST EN VOLKSLEVEN ... 1926-07-22
  4. ◼◻◻◻◻ Karel Van de Woestijne: VACANTIEKRABBELS IV... 1923-07-31
  5. ◼◻◻◻◻ Anon.: Een lezing van Herma... 1925-12-15

FOLKLORE II

Brussel, 25 Augustus.

Ik heb u gisteren over Belgische - over de Waalsche als over de Vlaamsche - folklore zoowat in het algemeen geschreven, naar aanleiding vooral van het feit dat een zoogoed als officieel congres voor geschied- en oudheidkunde de folklore als een vaste wetenschap, met hare wetten en hare methodes, had gelieven te erkennen.

Ik ben u verantwoording schuldig van deze "correspondentie"; gij dient te weten waarom ik u met mijn mededeelingen lastig viel.

De reden - en de verontschuldiging, hoop ik, - is een dubbele actualiteit, voor zoover men van actualiteit kan spreken bij een onderwerp als dit, dat juist altijd zijn wortel in het verleden heeft. Maar ik zei u reeds dat de provincie Luxemburg, het gezegende vacantie-Luxemburg der door de Hollanders zoo geliefde Ardennen, sedert enkele dagen zijn Volkskundig museum bezit, wat een uitvoerige mededeeling wel waard is. Waarbij kant dat ik mijn excuses voor dit briefje waarlijk niet in dezen uitersten Oost-Zuidelijken hoek van België hoef te gaan zoeken: ik vind ze, welsprekend, niet elders dan in het hart van Brussel-zelf.

Folklore is leven, al is, ik herhaal het, het actueele ervan eene eeuwenoude herhaling, een "éternel recommencement"; zij is tevens altijd in wording, daar zij met den tijd evolueert. En dat is juist wat ze zoo boeiend maakt: ze is van allen tijd, zij overvademt den tijd, zij is de regenboog die uit het verleden naar de toekomst welft. Het is tevens wat ze onderscheidt van de archaeologie, wetenschap voor oude aristocratische heertjes die voor het heden den neus ophalen en voor de toekomst eene echte, weze het onuitgesproken vrees koesteren. En zoo is er in Brussel nog heel wat, dat op het verleden terugslaat, aan het verleden herinnert, maar dat men onmogelijk in een oudheidkundig of zelfs stipt-historisch hokje onder kan brengen, en dat in volle lucht springlevend tiert.

Ik heb het hier niet over de maskarades die, sedert de Breughelfeesten van anderhalf jaar geleden, de Brusselsche volksbuurten bij de eerste gelegenheid de gereedste onveilig maken: markten en straten waar winkeliers en verkoopers wedijveren in de uitstalling van zoogezegd historische plunjes om aldus hun hoofdkaas of hunne kropsla aan den man te brengen. Al valt bij deze "braderijen" op, dat de gekozen costumes meest altijd terug wijzen - natuurlijk rekening gehouden met de Brusselsche volksfantazij, - naar het jaar achttienhonderd dertig of naar den tijd van Napoleon: eene folkloristische aanwijzing die hare waarde bezit.

Neen, ik verwijs hier niet naar deze nieuwe volksgewoonte, al steunt ze ook op een historischen grond.

Want ik heb beters: enkele dagen geleden heeft men te Brussel weer maar eens, voor den zeshonderd en veertienden keer naar men zegt, op den hoek van Broek- en Zavelstraat, den "Meyboom" geplant.

Het feit, dat men een Meiboom plant in Augustus, is al ongewoon genoeg om vermeld te worden. De oorsprong van die planting is al even moeilijk om na te wijzen. Wil men de bewoners der wijk, waar de ceremonie jaarlijks plaats grijpt, gelooven - en zijn zij de wakende honden niet aan de deur van de traditie, of, zoo gij het liever hebt, de Vestalen die het heilige vuur onderhouden moeten? - wil men de bewoners van deze middenwijk der stad in hunne beweringen volgen, dan zou daaruit blijken dat hunne voorouders van vóór zeven eeuwen den naam zouden verdienen van maréchaussee der Maagdelijke Deugd. - Gij moet weten, om een tijd dien ge maar raden moet, woonde te dier plaats een kasteelheer, dewelke eene dochter gewon. Bij gelegenheid van hare geboorte werd voor de deur van zijn Steen een boom geplant. Hij zou er blijven staan zoolang het meisje hare eerbaarheid torste. Moest het haar echter gebeuren dat zij, in een oogenblik van zwakheid of geestdrift, falen ging, dan zou de boom, als teeken harer schande, openbaar worden verbrand.

Het meisje zal nu wel reeds lang dood zijn; maar de Brusselaars van Broek- en Zavelstraat blijven het waardeeren dat zij hare kuischheid tot in der eeuwigheid wist te handhaven: ieder jaar houden zij den boon frisch en levend, door hem telkens te vernieuwen. Intusschen geven zij blijk van een hoogstaand idealisme: hoe zouden zij er ooit wel achter gekomen zijn of het maagdeken tegenover hen geene tekortkomingen had gepleegd? Want zulke kasteelen der middeleeuwen waren geene glazen huizen....

Er is eene andere lezing, al heeft zij wellicht dezelfde goed-bewaakte jonkvrouw tot aanleiding. Er zou dus, zekeren tijd wedijver zijn geweest tusschen die van Leuven en die van Brussel, op't stuk van denzelfden Meiboom. De Leuvenaars hadden ook wel het voorrecht willen bezitten, op te treden als Pandoeren der Vrouwelijke Eerbaarheid, en hierom voerden zij strijd met die van Brussel. Men kwam tot een vergelijk: zoo de boon op gestelden dag te vijf uur niet geplant was, dan verbeurden de Brusselaars op dat planten alle verder recht, dat aan hunne tegenstrevers toekomen zou.

Stelt u gerust: sedert zeshonderd en veertien jaar hebben de Brusselaars niet versaagd, en ook dit jaar hebben zij voet bij stuk gehouden. De Leuvenaars waren, wel te verstaan, te gepasten tijd ter plaats: weer maar eens hebben zij hun spijt moeten verbijten. Om half vijf kwam de Brusselsche stoet stapaans nader gemarcheerd uit Saventhem, waar zij een behoorlijk lindeken hadden veroverd. Zwaar-besnorde mannen op laag-omrokte schimmels van bordpapier draafden steigerend vóór vaandeldragers vol zelfbewustheid. Er was een voorzitter op een echt-levend paard en met een buis op den schedel; er was groen-en-roode muziek met eene aperitieve marketentster; er waren in een diep rijtuig eene keizerin en een keizer; er waren de Brusselsche Reuzen en het Rad der Fortuyn waar diverse Sinnepoppen aan draaiden; er waren de Sjampetter en zijne dame; er waren Sjandarmen. Er was de Meyboom eindelijk, en er was jolijt: dezelfde als zeshonderd-en-veertien jaar geleden. Er was ook de Brabançonne en bijna de Vlaamsche Leeuw; er was zelfs de Marseillaise en bijna de Internationale. Er was de XXe eeuw; er was zoowaar, en in hoofdzaak de XVIe: welke bron voor de plaatselijke geschiedenis!

Ziedaar wat men in het jaar 1925 in het hart van Brussel, op een stapje van het Noorder station, bijwonen kan. Weliswaar in de doorgaans-heete-Augustus-maand, die u naar de koelere Ardennen drijft.

De folklorist kan er zonder onrust blijven: voortaan vindt hij aldaar voorloopig en, hopen wij, weldra bestendig, heel wat studiemateriaal. Luxemburg neemt hem voortaan in, omdat deze veelvoudige streek hem zooveel onverwachte nieuwheid brengt.

Want wat eene tentoonstelling van Luxemburgsche folklore meer dan welke andere belangrijk moet maken, ook waar ze niet zoo heel volledig zou zijn, is, dat Luxemburg vrij afgelegen en dus afgezonderd ligt en verder, dat de gesteldheid van den bodem - of hoe noemen de geologen dat weer? - er zoo verscheiden is, wat natuurlijk zijn weerslag heeft op het volksleven. Het Noorden der provincie ondergaat als van zelfsprekend den invloed van het zoo door en door Waalsche Luikerland. De streek van Virton heet de "Lorraine belge" en is inderdaad op vele gebieden eene voortzetting van het Fransche Lotharingen. De Ardennen eindelijk zijn weer eene gansch-afzonderlijke streek, besloten in hare wouden. Zulke verdeeling brengt in een land, waar de verkeersmiddelen wel de minst-gunstige van heel België zijn, een groot verschil in de gesproken dialecten meê, en men zou wel mogen zeggen: in de gesproken talen, die zijn het Fransch en het Duitsch. Er komt bij dat hier nijverheidstakken bloeien (bloeien is misschien een euphemisme), die men elders in dit land niet aantreft: het branden van houtskool; het malen van boomschors; houtnijverheid in het algemeen; het weven van hennep; de tabak-nijverheid; de spijkermakerij. Ook de landbouw neemt hier een zeer eigenaardig aspect aan, omdat de samenstelling van den grond werktuigen eischt, die men elders niet kent. De veeteelt, over een weigrond die elders onmetelijk zou lijken, heeft er eigene gewoonten: in de Ardennen kent men nog den gemeenschappelijken schaapherder, zooals in de Fransche "Landes". Jacht en visscherij zijn in Luxemburg, het land van everzwijnen en forellen, weer heel iets anders dan in Brabant of Vlaanderen, waar overbevolking ze zoo goed als te niet heeft gedaan. En er is eindelijk de Luxemburgsche hagiographie, die de folklorist zeker niet zal verwaarloozen.

Zulke geographische en oeconomische eigenaardigheden, met hun weerslag op de volksmentaliteit, zijn de natuurlijke wettiging van de folkloristische tentoonstelling die te Aarlen open is.

Die tentoonstelling is nog slechts een embryo. Er zou nog heel wat bijeen te brengen en te rangschikken zijn vóór men waarlijk zou mogen spreken van een volkskundig museum. Doch, zooals ze tegenwoordig is, verdient ze, vooral door hare eigene geaardheid, de meeste belangstelling.

Al had men, om te beginnen, de "kunstafdeeling" kunnen laten wegvallen. Ik weet dat de meer dan honderd hier samengebrachte schilderijen, teekeningen en etsen betrekking hebben op de provincie, waar zij landschappen, gebouwen, kerken, steden en dorpen, types en kleedijen weergeven, zooals zij in de streek bestaan. Maar tusschen kunst, die zelfs onwillekeurig interpreteert, en folklore, die objectief vaststelt, is er afstand, en ik houd het ervoor dat de domste photograaf in deze beter want nuttiger werk kan praesteeren dan de knapste artiest.

Een paar zalen geven het sociale, het geestelijke, het godsdienstige, en zelfs het populair-wetenschappelijke en -literaire leven aan: zij zijn buitengewoon boeiend. Minder nochtans dan de reconstitutie van binnenhuizen: een gelagkamer, die van alle andere Belgische gelagkamers verschilt, om de eenvoudige reden, dat de Luxemburgsche boer liever wijn dan bier drinkt; de kamer, waar een hennepwever aan zijn getouw zit; een keuken, waar een oude vrouw dezelfde hennep spint; de slaapkamer met hare hooge kachel, die in het Waalsch eenvoudig "stoof" heet (de uitspraak is: "stoef").

Het geheel is, ik herhaal het, buitengewoon belangwekkend, al was het maar omdat het aandoet als écht; er is hier geen zoeken naar schilderachtigheid, naar snoezigheid. Er is zelfs over het algemeen een strengheid, die lijkt als een waarborg van ernst. En dàt reeds wettigt de hoop, dat Aarlen een bestendig museum van folklore zou bezitten, net als Antwerpen en Brussel. Experimenten als Zoutleeuw zijn hoogst-interessant, maar bewijzen juist het nut en de noodzakelijkheid van vaste instellingen.

Het spreekt echter vanzelf, dat, zoo Aarlen zijn volkskundige verzameling krijgt in bepaalden vorm, de indeeling naar de diverse streken een eisch is, die thans niet voldoende is ingewilligd.

N.R.C., 27 Augustus 1925.


Items that may be related to this text

  1. ◼◼◻◻◻ Karel Van de Woestijne: FOLKLORE I... 1925-08-24
    (date-year) 1925 • (author) Karel Van de Woestijne • verleden • (date-month) 1925-08 • folklore
  2. ◼◻◻◻◻ Karel Van de Woestijne: EEN RUSSISCH DICHTER... 1921-08-26
    (author) Karel Van de Woestijne • tijd • hunne
  3. ◼◻◻◻◻ Karel Van de Woestijne: KUNST EN VOLKSLEVEN ... 1926-07-22
    (author) Karel Van de Woestijne • tijd
  4. ◼◻◻◻◻ Karel Van de Woestijne: VACANTIEKRABBELS IV... 1923-07-31
    (author) Karel Van de Woestijne • hunne
  5. ◼◻◻◻◻ Anon.: Een lezing van Herma... 1925-12-15
    (date-year) 1925 • tijd
  6. ◼◻◻◻◻ Karel Van de Woestijne: FEESTWEEK I... 1925-07-23
    (author) Karel Van de Woestijne • (date-year) 1925 • brussel
  7. ◼◻◻◻◻ Karel Van de Woestijne: Tooneel te Brussel... 1921-06-27
    (author) Karel Van de Woestijne • hunne • brussel
  8. ◼◻◻◻◻ Karel Van de Woestijne: MUZIEK TE BRUSSEL I... 1921-02-25
    (author) Karel Van de Woestijne • tijd • brussel
  9. ◼◻◻◻◻ Karel Van de Woestijne: Muziek te Brussel V... 1921-09-27
    (author) Karel Van de Woestijne • verleden • brussel
  10. ◼◻◻◻◻ Karel Van de Woestijne: VACANTIEKRABBELS II... 1923-07-30
    (author) Karel Van de Woestijne • hunne