W. Benoy kwam op den gelukkigen inval aan P. Van Langendijs een plaats in te ruimen en ofschoon niet geladen het taalschoen als «Het Wederzijdsch Huwelijksbedrog», vermag deze boertige cluyte ons toch onvermengd te boeien en te vermaken. Wij raden W. Benoy aan, Breeroo terug op het repertoire te voeren, want wij herinneren ons dat «De Klucht van de Koe» bijv. zich eveneens in grooten bijval mocht verheugen.

Langendijs leverde hiermee een rederijkersstuk, maar de rijmelarij zit vol koddige effekten en kruimige gezegden, en ofschoon de verwikkeling niet zoo heel veel om het lijf heeft werd zij toch op een zeer aantrekkelije wijze voorgesteld, De voorlezing van de bombastische notarisakte bijv. is een brok onweerstaanbare groteske.

J. Cammans heeft de rol van den boertig dronken Krelis op zeer burleske wijze gepseeld, maar opgelet, ook in een burleske moet stijl voelbaar zijn, en J. Cammans heeft het er op sommige plaatsen nogal gemakkelijk afgebracht, zijn Alexander de Groote deed al te veel denken aan den uitgeregenden karnavalkoning op kruiskensdag. J. Cammans moet zich verder hoeden voor clichés in de stembuigingen. Doorheen het uit te beelden personnage mag de speler slechts in geringe mate voelbaar blijven, en wij kunnen niet zeggen dat J. Cammans hier hetzelfde aanpassingsvermogen heeft aan den dag gelegd waaruit hij Manten Boone schiep.

Dames J. De Coen (Klaar) en Gevers (Alida) waren twee frissche Hollandsche boerinnen.

Het stel kermisspelers werd op de meest onweerstaanbare wijze vertolkt door H. Diels, Van Thillo, Verlinden, Condès, de Leu, A. Janssens. Het metamorfoze-tooneel waarin zij Krelis naar de huid van Alexander de Grote doen overgaan, stak vol lachkruid. Zeer geslaagde insceneering (vooral I) en spelleiding van Joris Diels.

Indien wij «Katjesspel» van J. Janssen niet gezien hadden, dat nochtans later geschreven werd, we zouden «Zomeravond» van Gaston Martens een schilderachtig landelijk minnespel noemen, maar in het idyllische en de folklore werd de brouwer van het Leieland triomfantelijk door den tolontvanger van St. Niklaas overtroefd.

V.J.B.