Advanced Search found 35 item(s) featuring "Gaston Martens"
1934-03-03 K.N.S. "Krelis Louwen" door P. Langendijs en "Zomeravond" door G. Martens (Victor J. Brunclair)
- . . . K.N.S. «Krelis Louwen» door P. Van Langendijs . «Zomeravond» door G. Martens . W. Benoy kwam op den gelukkigen inval aan P. Van Langendijs een plaats in te ruimen en ofschoon . . .
- . . . en spelleiding van Joris Diels. Indien wij «Katjesspel» van J. Janssen niet gezien hadden, dat nochtans later geschreven werd, we zouden «Zomeravond» van Gaston Martens een schilderachtig landelijk minnespel noemen, maar in het idyllische en de folklore werd de brouwer van het Leieland triomfantelijk door den tolontvanger van . . .
1925-12-15 Een lezing van Herman Teirlinck. Het moderne inzicht in het Tooneel (Anon.)
- . . . realisme, dat, zooals de heele letterkunde uit dien tijd gebrek aan zelfstandigheid vertoonde; om daarna te gewagen van den Europeeschen toon, die met Martens , Claeys , Putman en Schmidt -- Teirlinck verzweeg hier eigen, door niemand meer betwiste groote verdiensten -- . . .
1929-02-17 Weer een nieuwe Vlaamsche Operette (F.D.R.)
- . . . Herman Teirlinck , de ruimtebedwingende Dodales bezong, zijn muziek schreef. Na wat wij van de heeren Hullebroeck , Lambrechts , Martens , Putman , De Bair en anderen genoten hebben, zijn de verwachtingen van het nieuwe stuk ook gespannen. Zal de opvoering bewijzen, dat wij steeds . . .
1929-11-20 Tooneel in Vlaanderen. Het Landjuweel te Kortrijk (Anon.)
- . . . een zeer onvolledig beeld zal geven van onze tooneel-evolutie sinds 1830. Schrijvers als Herman Teirlinck , Ernest W. Schmidt en Gaston Martens zijn niet eens vertegenwoordigd. En verder blijkt, dat van de schrijvers, die wel vertegenwoordigd zijn, niet altijd het beste werk is gekozen. Had . . .
1928 Pieter Magerman (Lode Monteyne)
- . . . den schrijver Pieter Magerman verbindt aan de streek, waar hij zijn jeugd doorbracht. Lijk de groote Cyriel Buysse , lijk Gaston Martens , die «Prochievrijers», «Derby», «Paus van Hagendonck», «Het gouden Jubelfeest» schreef, zoekt Pieter Magerman onderwerpen in zijn landsche omgeving en bijwijlen doet . . .
1920-11-09 De zot te Leuven (Anon.)
- . . . 8 november, werd te Leuven door de maatschappij " Vooruit voor Kunst " opgevoerd "De Zot", spel van het erf in drie bedrijven door Gaston Martens . Puik! En de bomvolle zaal - wat bewijst dat die maatschappij heel wat genegenheid gewekt heeft te Leuven - was werkelijk tevreden. Het . . .
- . . . Leuven - was werkelijk tevreden. Het gaat hier natuurlijk niet het stuk zelf te beoordelen. Letterkundige recensenten hebben reeds op het talent van Gaston Martens gewezen. Zij maar erop gewezen, dat het stuk geschreven werd om op het gevoel te werken, en dat het daarom eigenlijk wat te . . .
1921-02 Gaston Martens, "The Golden River" (1915), "De Zot" (1918), "Derby" (1920), "Leentje uit 't hemelrijk" (1918), "Paus van Hagendonk" (1915) (Eugene De Bock)
- . . . Gaston Martens , "The Golden River" (1915), "De Zot" (1918), "Derby" (1920), "Leentje uit 't hemelrijk" (1918), "Paus van Hagendonk" (1915) Van het beste wat tot . . .
- . . . van de schrijver. The Golden River verhaalt de krisis in de Vlaamse vlasnijverheid en het arbeidersvraagstuk rond de gestalte van een ondernemend fabrikant. Gaston Martens woont te Zulte aan de Leie. Heel veel gelegenheid om toneel te zien zal hij in zijn leven wel niet gehad hebben. Hij schijnt . . .
1921-09-15 Driejaarlijksche wedstrijd voor Tooneelletterkunde: Tijdvakken 1913-1915 en 1916-1918: Het verslag van de Jury (Anon.)
- . . . Crets , van Rooy , De Graeve , Coopman en Claeys , Van Overbeke , Sabbe , Martens , Schmidt en Verschaeve ter bespreking overbleef. Over het algemeen kan bij deze kunstenaars een loffelijk kunstinzicht worden vastgesteld, doch bij . . .
- . . . Het spel is goed gebouwd, maar het doet enigzins mager aan alsof het daar aan hoogere inspiratie ontbrak. Reeëler is de vizie van Gaston Martens "Paus van Hagendonck", die dieper heeft getroffen dan de minder gelukkige "Zot", en de harmonie, die deze uitbeelding van het dagelijksch leven tot . . .
- . . . uitslag van 's schrijvers bekendheid met de door hem zoo photografisch voorgetooverde personnages. Men voelt wel degelijk dat hier alles in Zulte geschied. Martens weet bovendien zijne ervaren werkelijkheid in veralgemeende waarheid om te zetten. Zijn "Paus" is een belangrijke aanwinst voor onze jonge opkomende tooneelliteratuur.
- . . . een belangrijke aanwinst voor onze jonge opkomende tooneelliteratuur. Maurits Sabbe , met "Caritate" presteerde insgelijks zeer degelijk werk, maar veel minder dan Martens kan hij een motief dramatisch doen opleven in zijn werk. Hij beschrijft meer dan hij handelt. De actie groeit niet uit het commentaar. Op . . .
1925-09 Julien Flament : Y a-t-il un théâtre belge? (Willem Putman)
- . . . Teirlinck 's stukken verwierven "malgré l'originalité de leur facture, et la profondeur de leur inspiration" en ook op de kwaliteiten in het oeuvre van Gaston Martens . Slechts eenzelfde korte parenthesis krijgt het Waalsch theater, waarover Flament , die een Luikenaar is, nochtans interessante dingen zou kunnen leeren. Hij . . .
1922-03-10 De Vertraagde film (F.D.P.)
- . . . verschijnen van een kunstwerk verwekt altijd ontgoocheling. Deze "vertraagde film" nu moest het realisme op tooneel dood slaan, dit realisme waarvan de krachtige Gaston Martens , uit directe aanvoeling met zijn volk en uit aandrang van eigen temperament den drager is. Dit stuk zal het realisme niet dood slaan, . . .
- . . . slaan zal. Want geen classificatie wettigt of verschoont een literair werk, maar de literaire werken maken de genres dragelijk. Dat gebeurt zoo met Martens , en dat gebeurt zoo met Teirlinck . Classificatie is een hatelijk iets, en steeds een onvolledig iets. Het is doorgaans het etiket op . . .
1928 Pieter Magerman: "Levensnacht" (Lode Monteyne)
- . . . Peerke alleen. Het levensbedrijf in een Vlaandersch godshuis heeft Magerman willen schilderen. Opvallend is de gelijkenis, welke deze eenakter vertoont met Gaston Martens ' bekende drama : «Paus van Hagendonck». Beide stukken bieden hoofdzakelijk een knappe milieuschildering, met daarin het meer uitgewerkt beeld van enkele kostgangers en . . .
- . . . met daarin het meer uitgewerkt beeld van enkele kostgangers en de aanduiding van een paar geringe conflictjes. De wijsgeerige «Paus van Hagendonck», waarrond Martens dikwijls alle belangstelling condenseert en die menig tooneel van de drie bedrijven vult met zijn bij poozen wel vermoeiend gepraat en vrij nuttelooze kwinkslagen, . . .
- . . . «Landerken» en «Trieneken»... We willen op de gelijkenis tusschen deze beide werken niet aandringen. Zeker heeft Magerman den invloed ondergaan van Gaston Martens , die zijn streekgenoot kan worden geheeten, doch zijn originaliteit werd hierdoor niet aangetast. Het feit, dat beide tooneelschrijvers, verwante onderwerpen ter dramatiseering kozen, . . .
- . . . worden -- wat de opoffering meebrengen zou van den roman, die er zich ontwikkelt tusschen den «prins» en Nelleken -- een episode waaraan Martens de noodige verdieping liet ontbreken, zoodat ze enkel een anecdotische waarde kreeg. Pieter Magerman heeft in zijn voortreffelijken eenakter feitelijk méér gegeven . . .
- . . . verdieping liet ontbreken, zoodat ze enkel een anecdotische waarde kreeg. Pieter Magerman heeft in zijn voortreffelijken eenakter feitelijk méér gegeven dan Martens , wiens beeld van het armhuis hij volledigd heeft. De auteur van «Paus van Hagendonck» schiep prachtige typen als Pulle, Jan-de-Doove, e.a.; hij ontwierp bovendien . . .
- . . . waar de oudjes rond de hooge kachel gezeten zijn, een flepsche geur van armentierigheid den toeschouwer tegenwaait. Maar hij geeft nog méér. Wat Martens , waarschijnlijk met opzet, verwaarloosde te belichten -- de verhouding tusschen de oudjes en de kloosterzusters -- heeft Magerman in «Betaaldag» in schelle . . .
- . . . verwaarloosde te belichten -- de verhouding tusschen de oudjes en de kloosterzusters -- heeft Magerman in «Betaaldag» in schelle kleuren weergegeven. Martens laat de moeder-overste banaal praten en handelen. Ze lijkt te behooren tot een ander wereldje dan datgene waarover ze regeert. Magerman heeft . . .
- . . . den hovenier en de verloopen Fien op het tooneel te brengen. In dit stuk echter moet Magerman het weer afleggen voor Martens , die op aangrijpender wijze en toch met veel soberder middelen het einde van de idylle tusschen «Landerken en zijn Triene» heeft gedramatiseerd, zonder dezelfde . . .
1928-02-18 Pieter Magerman: "Trekvogels" (Lode Monteyne)
- . . . «TREKVOGELS» Moesten we onder 't lezen van deze drie eenakters herhaaldelijk denken aan Gaston Martens , aan wiens invloed het min of meer verwante talent van Pieter Magerman niet ontsnappen kon, bij de kennismaking met het grootere . . .
- . . . waardeeren, toch doet hij in de teekening van de inderdaad pittoreske middens, die hij ter weergave koos, nog niet die kundigheid gelden, waarover Gaston Martens , zijn voorbeeld!, reeds beschikte toen hij «Paus van Hagendonck» schreef. De indruk, als zou in «Trekvogels» het episch element het dramatische overheerschen, verzwakt . . .
1925-09-27 Felix Timmermans en Edward Veterman : "En waar de ster bleef stille staan..." in het "Théâtre du Marais" (Willem Putman)
- . . . met het logische gevolg, dat wij een mengsel kregen van Antwerpsch, Liersch, Gentsch -- net als bij de vertolking van, een stuk van Gaston Martens . Dat is natuurlijk noodlottig voor de eenheid van een vertolking, maar anderzijds zet het oneindig veel meer kleur bij. En kleur is, zooals . . .
1926 Gaston Martens: "De groote neuzen" (Lode Monteyne)
- . . . DE GROOTE NEUZEN Het kan -- na de opvoering van «De groote Neuzen» -- niet worden gezegd, dat de dramatist Martens zou hebben geëvolueerd. Hij is gebleven de flinke milieuschilder, dien we naar aanleiding van zijn «Paus van Hagendonck», «Derby», «Prochievrijers» reeds mochten roemen om . . .
- . . . heeft de schrijver van «De groote Neuzen» zich niet erg bekommerd en in dit opzicht blijft dit jongste werk beneden het peil, dat Martens reeds in «Prochievrijers» mocht bereiken. In dit laatste stuk, het beste, alhoewel niet het «gaafste», van dezen auteur, worden de tooneelen en bedrijven door . . .
- . . . wel de vage herinnering wekt aan een l of ander schilderij met grijnzende maskers, zooals James Ensor die heeft gekonterfeit... Bij Martens speurden we echter zonder uitslag naar zoo iets als een geestelijken ondergrond of een diepere aanleiding voor deze niet zonder willekeurigheid aangebrachte maskerade, die . . .
- . . . van twee die elkander krijgen, op schilderachtige wijze omlijsten komt... Maar het heele tweede bedrijf en het grootste deel van het derde, heeft Martens gevuld met het onbehouwen, met vast fonografische getrouwheid weergegeven gepraat van zijn menschen... Niet een onder hen of hij was ons volledig bekend van . . .
- . . . vreemd was... Ze lijken wel zoo uit hun boersche omgeving ontsnapt en op het tooneel verzeild om daar hun babbelguigje voort te zetten. Martens heeft stellig gemeend, dat de toeschouwer niet minder plezier zou beleefd hebben aan den woordenvloed van zijn radgetongde boeren en boerinnen dan hij zelf, . . .
- . . . woord prijs te geven ! Wat in de «Groote Neuzen» wordt verteld zal onbelangrijk blijven als inhoud, maar met zijn gewikste dialogeering heeft Martens folkloristische schatten verweven, waaruit de volksche geest sprankelt... Daarin ligt besloten de groote verdienste, welke het stuk bezit. We zouden ze niet minder hebben . . .
- . . . van Hagendonck» kenschetste, de verscheidenheid, waardoor we in «Derby» werden geboeid, de sterkte van bouw, welke de eerste drie bedrijven van «Prochievrijers» kenmerkt. Martens blijft zijn procédé, dat hij beproefd acht, wellicht te trouw. Karakters heeft hij ook ditmaal niet geteekend -- wel realiseerde hij «typen». Met een . . .
- . . . wijzen, dat sommige tooneelen van «De groote Neuzen» aan de uiterlijkheden in de kunst van den genialen schilder der «Boerenbruiloft» herinneren... En, wanneer Martens de directe kracht der algemeene ontwikkelingslijn van zijn drama, niet had opgeofferd aan een soms uitgesponnen detailleering, dan zou de gelijkenis van zijn kunst . . .
- . . . was. Maar al wat de toeschouwer van dezen tijd betreurt te moeten ontberen in een groot deel onzer cluyten, mist hij ook in Martens ' werk: geestelijken ondergrond, verfijnde karakterteekening, gelouterde geestigheid... Aan de uitbundigheid van kleur en lijn, aan het verlangen om door boertigheid den schater te wekken, . . .
- . . . te wekken, wordt al wat hooger waarde leenen kon aan het spel, met te licht gemoed prijs gegeven... Streven naar concentratie moet in Martens ' bekommernissen als dramatist thans op den voorgrond treden, tenzij hij zou afzien van het tot nog toe gevolgde procédé en niet langer typen teekenen . . .
1938-11-30 Werk van Noord-Nederlandsche dramaturgen (Willem Putman)
- . . . van uitspraak kan verwezenlijkt worden. Hier, in Vlaanderen, zijn wij met dit euvel goed vertrouwd geraakt door de vertooningen van de stukken van Gaston Martens . Ze zijn ook in dialect geschreven en worden meestal het best vertolkt door dilettantenkringen in de streek zelf, waar de schrijver woont doch . . .
- . . . Zoo'n actrice speelt dan gewoonlijk verreweg het best, maar zij weet geen weg met de taal. Dit is het duidelijkst merkbaar geweest in Martens ' bekende en overal gespeelde stukje Leentje uit het Hemelrijk, waarin twee gekke oudjes verliefd worden op een jong herbergprinsesje. De twee oudjes zullen gewoonlijk . . .
- . . . Hemelrijk, waarin twee gekke oudjes verliefd worden op een jong herbergprinsesje. De twee oudjes zullen gewoonlijk met juist accent de sappige taal van Martens spreken, maar het meisje komt uit Gent, uit Brussel of uit Antwerpen en wat zij zegt klinkt des te valscher, doordat zij zich geweld . . .
1926-04-21 Gaston Martens : "Het gouden Jubelfeest" door "Geluk in 't Werk", Gent. op den Landjuweel-wedstrijd te Thienen (Willem Putman)
- . . . Gaston Martens : "Het gouden Jubelfeest" door " Geluk in 't Werk ", Gent. op den Landjuweel-wedstrijd te Thienen. Martens noemt zijn nieuw . . .
- . . . Gaston Martens : "Het gouden Jubelfeest" door " Geluk in 't Werk ", Gent. op den Landjuweel-wedstrijd te Thienen. Martens noemt zijn nieuw stuk een "familiegebeurtenis". Zijn gegeven doet onmiddellijk denken aan Fabricius ' Onder een dak , en aan het stuk van . . .
- . . . twist tusschen ouders en kinderen, het onafwendbare conflict tusschen de jeugd en den ouderdom. Een eerste aanduiding van dit gegeven vonden wij bij Martens reeds in het lieve stukje in één bedrijf Leentje uit het Hemelrijk, dat honderden keeren in Vlaanderen is vertoond. Daarin echter overheerschte een vriendelijke . . .
- . . . Leentje uit het Hemelrijk, dat honderden keeren in Vlaanderen is vertoond. Daarin echter overheerschte een vriendelijke jolige toon. In Het gouden Jubelfeest heeft Martens de tragische zijde van dat onderwerp getoond en uitgediept. Wij zien, in bedoeld stuk, een grijsaard in zijn koppig verzet tegen de kuren zijner . . .
- . . . !" de taxi puft en rammelt. En de kinderen volgen het jubileerend paar, vol uitdagende pret. Dit onderwerp is in het drama van Martens zeer wrang geworden. De folkloristische kleur van den dialoog geeft dit stuk een echtheid, die ontroert van het begin tot het einde. De inzet . . .
- . . . de handeling. III brengt een pakkend slot. Een oogenblik brengt de zelfmoord-eventualiteit ons op de grens van het melodrama, maar de soberheid van Martens heeft ons dit onheil gespaard. De zelfmoord is geweerd zonder eenige sentimentaliteit. Groot is Verhelle, als hij gebroken uit de kamer komt. Een symbool . . .
- . . . vóór de nochtans zoo verdienstelijke vertooningen van Adam in Ballingschap, De Paradijsvloek en Waar de Sterre bleef stille staan... Het jongste tooneelwerk van Martens verraste des te meer, daar niemand er veel van verwachtte. Dit stuk werd namelijk ingezonden en niet bekroond in een prijskamp, waarvan het bekroonde . . .
- . . . namelijk ingezonden en niet bekroond in een prijskamp, waarvan het bekroonde stuk bij de première onwederroepelijk werd gekelderd. De "vox populi" heeft aan Martens met glans den eersten prijs toegekend. De vertooning bewees vooral de groote speelwaarde van dit stuk. Vermoedelijk wint Het gulden Jubelfeest er veel bij . . .
- . . . van Jules Boulez . Huiskamer met effen goud-gele wanden en grasgroene deuren, zeer stijlrijk en kleurig. Daarin een minimum van landelijke meubelen. Gaston Martens heeft hiermede bewezen, dat hij nog lang zijn laatste woord niet heeft gezegd. 21.4.26. . . .
1925-11-14 Gaston Martens : "De groote Neuzen" te Ninove (Willem Putman)
- . . . Gaston Martens : "De groote Neuzen" te Ninove. Gaston Martens wroet zich uit het realisme -- of althans hij . . .
- . . . Gaston Martens : "De groote Neuzen" te Ninove. Gaston Martens wroet zich uit het realisme -- of althans hij poogt het. Er is in het laatste oeuvre van Gaston Martens een . . .
- . . . Gaston Martens wroet zich uit het realisme -- of althans hij poogt het. Er is in het laatste oeuvre van Gaston Martens een onmiskenbaar streven naar "stijl". Hij zoekt het massale, drijft zijn anecdotische gegevens op tot veralgemeende onwaarschijnlijkheden, welke hij niet meer te motiveeren . . .
- . . . de hem opgelegde taak, dat, Fietje waarachtig op hem verliefd wordt en den sulligen Cies Stampers laat zitten. Dit gegeven is natuurlijk miniem. Gaston Martens zoekt altijd een simpel en mager, onderwerp. Hij wil alleen een "aanleiding" en gelijkt daarin, aan een nieuwerwetschen regisseur. Hem interesseert alleen de . . .
- . . . fijne emotie-rijke landelijke stemming. Dat kunnen wij van "De groote Neuzen" niet zeggen -- maar dit Vlaamsch cyrano-blijspel wint het dan toch op Gaston Martens ' voorgaande oeuvre uit een ander standpunt. Zooals ge-zeid : het is een poging tot verruiming van het procédé, dat deze auteur totnogtoe heeft . . .
- . . . jr. heeft getracht in de vertooning alles te onderlijnen wat boven het realistische vertelsel uitstak. Dit is niet volledig gelukt --omdat de artist Gaston Martens niet gekund heeft al zijn fotograafseigenschappen af te leggen. Meestal staat zijn vroegere tooneel-opvatting hem nog in den weg. daar waar hij nochtans . . .
- . . . telkens terug op het anecdotische plan, waarvoor de regisseur wel zwichten moet. Vandaar een opvallende tweeslachtigheid -- vooral in het derde bedrijf, waar Gaston Martens ' streven naar stijl het duidelijkst is waar te nemen. Dit bedrijf heeft de auteur gewijzigd, volgens aanduidingen van den regisseur des Volkstooneels ; . . .
- . . . dat in het répertoire van het " Volkstooneel " volstrekt op zijn plaats is. Die deze geestigheid te lomp vindt, wijte dit niet aan Gaston Martens , maar aan ons Vlaamsche volk -- want wij zijn, zooals Fabricius ergens zegt, geen heiligen. Ook het " Vlaamsche Volkstooneel " schijnt . . .
- . . . het " Vlaamsche Volkstooneel " schijnt dat nu te weten. 14-11-25. Voor de andere werken van Gaston Martens raadplege men het laatste hoofdstuk van dit boek. . . .
1933-08-11 A la manière de.. (Victor J. Brunclair)
- . . . vriendin bleven wallebakken in het Vossengat tot den eersten morgengloor van Asschenwoensdag. LODE MONTEYNE Als wij de «Groote Neuzen» van G. Martens (geboren in België) afwegen aan de oordeel veilingen over tooneel van F. Sarcey (geboren in Frankrijk) en daarbij een parallel trekken . . .
1923-11-03 Gaston Martens: "De Held der Fransche ronde" door den Volksschouwburg te Brussel (Willem Putman)
- . . . Gaston Martens : "De Held der Fransche ronde", door den Volksschouwburg te Brussel. Ik ben als schooljongen een dolle liefhebber geweest . . .
- . . . in de brievenbus naar mijn geliefkoosde krant. Op een zekeren morgen vond ik op het eerste blad van "De Sportvriend" het portret van Gaston Martens . Gij zult mijne vreugde en vooral mijne fierheid hieover begrijpen, lezer, als ik u zeg dat Gaston Martens mijn kozijn is. . . .
- . . . het portret van Gaston Martens . Gij zult mijne vreugde en vooral mijne fierheid hieover begrijpen, lezer, als ik u zeg dat Gaston Martens mijn kozijn is. Kozijn Gaston 's portret in "De Sportvriend", dat zou mij nogal prestige geven in de oogen mijner schoolmakkers, en . . .
- . . . zult mijne vreugde en vooral mijne fierheid hieover begrijpen, lezer, als ik u zeg dat Gaston Martens mijn kozijn is. Kozijn Gaston 's portret in "De Sportvriend", dat zou mij nogal prestige geven in de oogen mijner schoolmakkers, en reeds dan gaf ik aan "prestige" de volle . . .
- . . . mijner schoolmakkers, en reeds dan gaf ik aan "prestige" de volle waarde. Ik knipte dus met eerbied het portret uit de krant en Gaston Martens werd een waardevol exemplaar in mijne sport-collectie. De collectie is verloren gegaan. Bedoeld portret van Gaston Martens bezit ik echter nog. . . .
- . . . uit de krant en Gaston Martens werd een waardevol exemplaar in mijne sport-collectie. De collectie is verloren gegaan. Bedoeld portret van Gaston Martens bezit ik echter nog. Hij staat er op in vollen luister, met admirabel-gespierde armen en beenen en op zijn jersey "De Leeuw van . . .
- . . . gelijkenis dan ook nog meer frappant. Maar -- dit moet gezegd -- reeds in dit allereerste stukje dagen al de teekenen op van Martens ' originaliteit en van zijne knappe kennis der landsche zeden en der Iandsche bevolking. Zoo is het geval van den burgemeester die zich door twee . . .
- . . . meidekes laat verleiden om eens op den paardjesmolen te kruipen, met het gevolg "dat hij er met zijn kloefen afvalt", ene allerleukste vondst; Martens heeft er een zeer geslaagd tooneltje van gemaakt en wij kunnen het alleen maar jammer vinden niet meer dergelijke tooneeltjes in deze operette te . . .
- . . . geslaagd tooneltje van gemaakt en wij kunnen het alleen maar jammer vinden niet meer dergelijke tooneeltjes in deze operette te ontmoeten. Sindsdien heeft Gaston Martens gewerkt en zich onder de Vlaamsche tooneelschrijvers eene allereerste plaats veroverd. Hij heeft inderdaad iets nieuws op het tooneel gebracht : echtheid van . . .
- . . . zijn waar. En hij kleurt ze met vaardige hand. 3-11-23. Ik heb de stukken van Gaston Martens hier gerangschikt, om ze gezamenlijk te kunnen bespreken. Het spreekt anders van zelf dat deze stukken ook op het repertorium der schouwburgen voorkomen. . . .
1926 Gaston Martens: "Derby" (Lode Monteyne)
- . . . tusschen Leeuwie en Emma, ontwikkelt zich een tweede belangwekkende en meer origineele handeling, die in een rechtstreekscher verband staat tot het milieu, dat Martens uitbeelden wilde... Door Leverton wordt een paard «geclaqueerd». De baas uit de Derby wil het koopen. Ook Leeuwie zal trachten zich van het . . .
- . . . meestal maar losjes uitgewerkt, even aangeduid -- meer geschetst dan geborsteld. Van het zeer bizonder volksken dat er leeft om een renpaardenstoeterij gaf Martens geen volledig beeld. De tweede akte, die in het stuk, zooals het thans werd opgevat, wellicht niet onontbeerlijk is en ons in het bureau-fumoir . . .
- . . . vrouw -- met heur eigenaardige en, naar het heet, specifiek-Engelsche begrippen omtrent fatsoen en eerbaarheid, lijkt in dit opzicht uitstekend geslaagd. Het ontbreekt Martens niet aan talent. Hij bezit wat men gewoon is te heeten: een eigenaardigen kijk op het leven van zijn streek. Hij weet zijn onderwerp . . .
1925-12-20 Michel De Ghelderode en Jef Vervaecke : "Van den dood die bijna stierf..." in "De Nieuwe Spieghel" (Willem Putman)
- . . . het anecdootje vrij banaal, maar wij worden geboeid door het rhytme van een rijken sappigen tekst, die hier totaal ontbreekt -- en zelfs Gaston Martens weet dan ten minste zijn dorpshistorietjes zoo op te kleuren, dat ook daar telkens een verbale waarde voorhanden is, waarop dan de regie . . .
1938-11-30 het realistisch tooneel: Gaston Martens (Willem Putman)
- . . . GASTON MARTENS . Van Gaston Martens verschenen gedurende het hier behandeld tijdperk twee belangrijke tooneelwerken, «DE KERK VAN SINT ELOOI» en «PARADIJSVOGELS».
- . . . GASTON MARTENS . Van Gaston Martens verschenen gedurende het hier behandeld tijdperk twee belangrijke tooneelwerken, «DE KERK VAN SINT ELOOI» en «PARADIJSVOGELS». Martens heeft op zijn manier . . .
- . . . MARTENS . Van Gaston Martens verschenen gedurende het hier behandeld tijdperk twee belangrijke tooneelwerken, «DE KERK VAN SINT ELOOI» en «PARADIJSVOGELS». Martens heeft op zijn manier de theater-malaise ontvlucht: hij is gaan beeldhouwen. Hij heeft de typen van zijn streek in klei verkneed, nadat hij er . . .
- . . . van zijn streek in klei verkneed, nadat hij er zooveel op voortreffelijke wijze op het tooneel had doen leven. Het is waar dat Martens een paar tegenvallers heeft gekend, o. m. met die eerder mislukte parodie op de nieuwe rijken, «MODERN PALACE», een nogal grove charge, die bij . . .
- . . . op de nieuwe rijken, «MODERN PALACE», een nogal grove charge, die bij de première te Antwerpen niet den verhoopten uitslag gaf. Bovendien schijnt Martens nooit goed geslikt te hebben dat zijn «GIERIGAARD» zakte, wat volgens mijn meening voor het grootste deel te wijten was aan de verkeerde interpretatie. . . .
- . . . Zeentje. Als tegen dien tijd de slag niet gewonnen is, zullen ze 't maar opgeven. Bij de verdere uitwerking van zijn gegeven stond Martens hier voor twee wegen : de eene voert naar het drama, de andere naar het blijspel. Martens heeft het blijspel verkozen. Pier . . .
- . . . van zijn gegeven stond Martens hier voor twee wegen : de eene voert naar het drama, de andere naar het blijspel. Martens heeft het blijspel verkozen. Pier verrijst. De Bisschop komt op inspectie, en alles is weer in orde, De Leie-hoek zal zijn eigen kerk hebben. . . .
- . . . stilaan den moed verloren, en op den duur verkozen de «windstilte» ongestoord te laten duren ? Beter verging het dat ander stuk van Martens , «PARADIJSVOGELS», dat bekroond werd met den grooten staatsprijs voor tooneelletterkunde. Het gaat hier om het lot van twee drollige typen, de twee raarste kerels . . .
- . . . Ze worden gelukkig wakker in het derde bedrijf, dat overigens het beste is van het stuk, want het best in den toon, die Martens eigen is. Het «nieuwe» van dit stuk moesten we dus zoeken in het centraal tafereel, dat van den droom. Dit bedrijf doet noodzakelijk denken . . .
- . . . verheven verbeelding. Maar dit tekort is ruimschoots goedgemaakt door de sappigheid, die in de dialogen tintelt. Wie zou het dan niet betreuren dat Gaston Martens op dit oogenblik in Zuid-Frankrijk verblijft, ver van het volk dat hij zoo goed kent en met zoo veel zwier beschreven heeft ? . . .
1925-09-27 TOONEEL TE BRUSSEL (Karel Van de Woestijne)
- . . . met het logische gevolg, dat wij een mengsel kregen van Antwerpsch, Liersch, Gentsch - net als bij de vertolking van een stuk van Gaston Martens . Dat is natuurlijk noodlottig voor de eenheid van een vertolking, maar anderzijds zet het oneindig veel meer kleur bij. En kleur is, zooals . . .
1923-12-01 Gaston Martens : "Sint Pietersnacht" in den Vl. Schouwburg, te Brussel (Willem Putman)
- . . . Gaston Martens : "Sint Pietersnacht" in den Vl. Schouwburg , te Brussel. De Sint Arnoldus-ommegang te Machelen bij Deynze lokt steeds twee weken . . .
- . . . ontroerde en won, behandelde precies hetzelfde onderwerp, met andere oogen bekeken en vooral met andere kleuren -- de kleuren van Saverys -- geborsteld. Gaston Martens schilderde hetzelfde tafereel in zijn tooneelspel "Sint Pieter's Nacht". Ik heb bemerkt dat men in de bladen nogal gaarne het adjectief "Breugheliaansch" gebruikt . . .
- . . . in zijn tooneelspel "Sint Pieter's Nacht". Ik heb bemerkt dat men in de bladen nogal gaarne het adjectief "Breugheliaansch" gebruikt in verband met Gaston Martens ' werk. Ik denk dat jongere schilders hem wel méér hebben beïnvloed, en het ware op zijn minst interessant na te gaan in hoever . . .
- . . . het ware op zijn minst interessant na te gaan in hoever de invloed van Modest Huys (in den aanvang) en van Saverys (in Martens ' verdere evolutie) zich in de tooneelproeven van Gaston Martens laat voelen. Martens was door Machelen-ommegang aangetrokken, en zijne begeestering hiervoor . . .
- . . . hoever de invloed van Modest Huys (in den aanvang) en van Saverys (in Martens ' verdere evolutie) zich in de tooneelproeven van Gaston Martens laat voelen. Martens was door Machelen-ommegang aangetrokken, en zijne begeestering hiervoor vond misschien wel eene aanleiding in de door hetzelfde onderwerp . . .
- . . . (in den aanvang) en van Saverys (in Martens ' verdere evolutie) zich in de tooneelproeven van Gaston Martens laat voelen. Martens was door Machelen-ommegang aangetrokken, en zijne begeestering hiervoor vond misschien wel eene aanleiding in de door hetzelfde onderwerp geïnspireerde werken van de twee hooger . . .
- . . . begeestering hiervoor vond misschien wel eene aanleiding in de door hetzelfde onderwerp geïnspireerde werken van de twee hooger vermelde schilders. Overigens, wij kennen Martens ' liefde voor sterke kleur, zjne kunde en handigheid bij het typeeren van het landsche volk, de sappigheid van zijne natuurgetrouwe volkstaal. En inderdaad, het . . .
- . . . verband stonden met geloof, met innerlijken godsdienststrijd -- namelijk : de tragedie eener door twijfel gemartelde ziel. Enfin, velen vroegen : wanneer zal Martens eens een onderwerp aanvatten met eene werkelijke intrigue, een innerlijken strijd, waarover dan ook een werkelijk drama te maken is ? Hij heeft dit . . .
- . . . poppenkraam. En niet alleen aan de scherpe kleur dier nevenpersonen is dat te wijten -- maar wel en vooral aan het feit dat Martens zich steeds gehinderd zal voelen bij eene poging tot uitwerking van een innerlijk conflict (de basis van het echte drama) door zijn realisme. De . . .
- . . . (de basis van het echte drama) door zijn realisme. De realistische vorm op het tooneel sluit tal van mogelijkheden buiten ; dat moet Martens hier in "Sint Pieter's Nacht" wel zelf gevoeld hebben. Het is, in verband hiermee, niet zonder belang vast te stellen dat deze realistische tooneelschrijver . . .
- . . . het stuk. Men noemt het van den eenen kant : ongodsdienstig, wijl men van een anderen kant gewaagt over eene "verouderde katholieke tendenz". Martens bedoelt : Een jongen heeft zijn geloof verloren. Hij moet van zijn vader ter bedevaart gaan. Hij gaat en zoekt een bewijs : als . . .
- . . . schijnt er namelijk op aangelegd om den jongen zijn geloof voor goed en voor altijd te begraven. Ik herhaal : de bedoeling van Martens is anders. Deze fout is nog eens te wijten, aan zijne handigheid en aan zijn realistischen vorm, waarbij elke innerlijke zielontleding vermoeilijkt wordt en . . .
- . . . onderpastoor -- en dat zijn nu juist de "rechtsche" elementen. In de linker schaal der balans echter wegen alle personae, wier typeering in Martens ' lijn ligt : Baltie, de vader, de marketenter, de bedelaars, de baljuw, enz. Ik verzeker u : de balans helt over naar links. Ontegensprekelijk. . . .
- . . . is 'n laatste opmerking -- waaraan is het te wijten dat wij geen enkelen goeden bedevaarder te zien krijgen ? Ik geloof dat Martens het interessanter gevonden heeft ons slechte te teekenen, niet omdat zijne natuur hem daartoe noopt -- God beware mij dat ik zooiets van mijn . . .
- . . . realistische typeering een slechte bedevaarder beter figuur maakt. Want dat er ook goede, gewone, brave menschen te Machelen ter bedevaart gaan, dat zal Gaston Martens het allerlaatst betwisten. Ik kan er desnoods twee noemen : Gaston Martens zelf... en ik. Ik hoop dat hij niet aan . . .
- . . . brave menschen te Machelen ter bedevaart gaan, dat zal Gaston Martens het allerlaatst betwisten. Ik kan er desnoods twee noemen : Gaston Martens zelf... en ik. Ik hoop dat hij niet aan mijne goede bedoelingen twijfelt. Ik twijfel in elk geval niet aan de zijne. . . .
1938-11-30 Het realistisch tooneel: Frans Demers (Willem Putman)
- . . . klaar dat hun plaats open stond en naar alle waarschijnlijkheid door anderen zou bezet worden. Realisten als Ernst W. Schmidt en Gaston Martens schenen inderdaad een tijd lang door de nieuwe beweging in een hoek gedrongen, verloren in elk geval een deel van de zoo mild . . .
1920-11-04 Over Tooneelkunst: Het Oordeel van Olga (H.)
- . . . te meer waarde aan het werk. De verschijning van het werk van Putman , alsook de ijver waarmede hij zelf, zijn vrienden Martens , van Zulte, en Schmidt , van Antwerpen, aan het werk zijn voor den blijspel-wedstrijd der stad Antwerpen, geven blijk van een duchtig heraanpakken . . .
1926-04-11 Gaston Martens: "Het gouden Jubelfeest" (Lode Monteyne)
- . . . Gaston Martens «HET GOUDEN JUBELFEEST» Gaston Martens zendt geen manifesten de wereld in om de vernieuwing van het tooneel in Vlaanderen . . .
- . . . Gaston Martens «HET GOUDEN JUBELFEEST» Gaston Martens zendt geen manifesten de wereld in om de vernieuwing van het tooneel in Vlaanderen te bepleiten. In zijn stukken valt zelfs geen bewuste . . .
- . . . te bespeuren evenmin als de wil om door de behandeling van eenig uitzonderlijk geval de wereld te verbluffen. Velen zullen zelfs meenen, dat Gaston Martens braafjes de bekende wegen volgt, waarop een de Tière hem reeds was voorafgegaan. Feitelijk is niets zoo fel in strijd met . . .
- . . . een de Tière hem reeds was voorafgegaan. Feitelijk is niets zoo fel in strijd met de waarheid dan deze bewering. Indien Martens den geijkten vorm van het tooneelspel eerbiedigt en zich zelf dikwijls grooter beperking oplegt dan menig ander traditioneel auteur -- getuige, zijn voorliefde voor . . .
- . . . dan geschiedt zulks enkel omdat die vorm volstrekt past bij zijn onderwerpen en bij de wijze waarop hij ze behandelt. Het natuur-talent van Martens zou overigens lijden en verkwijnen onder de nawerking van al wat maar eenigszins zweemt naar kunstmatigheid. Treffender nog is Martens ' originaliteit waar . . .
- . . . van Martens zou overigens lijden en verkwijnen onder de nawerking van al wat maar eenigszins zweemt naar kunstmatigheid. Treffender nog is Martens ' originaliteit waar het de keuze van zijn onderwerpen betreft. Slechts aan Cyriel Buysse , den schrijver van «Het Gezin van Paemel», denkt men . . .
- . . . Slechts aan Cyriel Buysse , den schrijver van «Het Gezin van Paemel», denkt men af en toe, wanneer men de boeren van Martens op de planken evoluëeren ziet. En deze gelijkenis blijkt toch maar de oppervlakte in het wezen van menschen en dingen te betreffen. Wie dieper . . .
- . . . objectiviteit, sociale bedoelingen den gang van het drama beheerschen zonder het evenwel op de wegen der tendens te doen verdwalen, daar schijnt bij Martens enkel het verlangen te bestaan om een kleurig beeld van de werkelijkheid van elken dag te ontwerpen. Terwijl bij Buysse diepten van . . .
- . . . maar een simpel gebaar worden blootgelegd, tevens plots het verschiet opengaat op de oneindige dwaasheid en engzieligheid der menschen, schijnt het wel of Martens bij voorkeur eerst de aandacht vestigt op het groteske in de levensgebeurtenissen om daarna de smartelijkheid te onthullen, die er onder verborgen ligt. Dit . . .
- . . . Jubelfeest». De auteur van «Prochievrijers», die zich tot nog toe met voorliefde leek te vermeien in Breugeliaansche oubolligheid, heeft nimmer tragischer werk voortgebracht! Martens loopt niet langs platgetreden wegels. Hij volgt niemand op den voet. Een stuk als «Het gouden Jubelfeest» is modern, omdat het groeide uit de . . .
- . . . traditioneele ouderdom met beperkten gedachtenhorizont tegenover de Jeugd, die zich bevrijdde en meent een stuk van de wereld te hebben veroverd. Het dient Martens als een groote verdienste te worden aangerekend, dat hij er in slaagde aan dit, in het teeken van onzen woeligen tijd staande drama, een . . .
- . . . in slaagde aan dit, in het teeken van onzen woeligen tijd staande drama, een algemeen-menschelijke beteekenis te behouden. Want -- het conflict, dat Martens in «Het gouden Jubelfeest» heeft gedramatiseerd, is eeuwig. Steeds toch zullen jeugd en ouderdom als min of meer uitgesproken vijanden tegenover elkaar staan. Het . . .
- . . . gebreken woelt in de ziel der menschen van alle tijden, biedt den waren kunstenaar steeds gelegenheid tot vernieuwing. Het komt ons voor of G. Martens er wel degelijk in geslaagd is een nieuw aspect van een eeuwig probleem te ontsluieren. Weer schildert de auteur van «Prochievrijers» boeren van . . .
- . . . werkelijkheid, des te scherper doet uitkomen en de rijkdommen aan geobserveerde bizonderheden als overtolligheden doet voorkomen. Dit is overigens het overheerschende gebrek in Martens ' jongere werken : in «Prochievrijers», «De groote Neuzen», «Het gouden Jubelfeest». Zij schijnen, bij lezing, vormelooze woordenmassa's. Niemand, die er de levenskracht bevroedt, welke . . .
- . . . een paar karakteriseerende, suggestieve bizonderheden dan in een oneindig aantal banale trekjes. Op de oordeelkundige keuze van het essentiëele en typische detail diende Martens ' streven gevestigd. Hij trachte niet door een fel uitgeplozen detailleering van het gebeuren tot de kern van zijn drama te raken. Dat is feitelijk . . .
- . . . karakters of de milieuschildering versterken, moet het voorwerp van zijn streven zijn. Op deze wijze verdwijnt ook het fragmentarische, dat de spelen van Martens karakteriseert. Ware hij niet een geboren tooneelschrijver dan zou zijn werk daardoor nog heel wat meer geschaad worden dan nu het geval is. De . . .
- . . . eenvoudige oude menschen contrasteert schel met de wufte oppervlakkigheid der versteedschte jongeren, die van de wereld, waarin ze verkeeren, slechts de ondeugden overnamen. Martens heeft dat familiedrama op konsekwente wijze uitgewerkt, waarbij hij wellicht te groote aandacht schonk aan neventooneelen, zoodat de groote constructieve lijn gevaar liep daardoor . . .
- . . . veroorzaken wrange smarten. Een schampere, uitdagende lach kwetst diep. De grappigheid in het gebeuren woelt weedom bloot. Het is de grijnzende werkelijkheid, die Martens in «Het gouden Jubelfeest» heeft geschilderd en nimmer was hij zoo waar en zoo menschelijk... En dat vergoedt heel wat technische onvolmaaktheden! . . .
1927-09-21 Nawoord (Willem Putman)
- . . . lijdende meisjes, om wier lot steeds alles fabrieksmeisjes en kindermeiden hebben geschreid. Nog kregen we dit seizoen een nieuw stuk van den populairen Gaston Martens . In zijn nieuw stuk "De Gierigaard" vervolgt Martens zijn pogingen om een andere dan de eng-realistische factuur te huldigen. Hij streeft . . .
- . . . geschreid. Nog kregen we dit seizoen een nieuw stuk van den populairen Gaston Martens . In zijn nieuw stuk "De Gierigaard" vervolgt Martens zijn pogingen om een andere dan de eng-realistische factuur te huldigen. Hij streeft naar stijl in charge. Zijn "gierigaard" is een groteske vrek, die . . .
- . . . krans van menschen die volgens een zelfden patroon zijn gesneden, alle gechargeerde verpersoonlijkingen van tot het uiterste gedreven hartstochten. Bij deze metamorphose schiet Martens gedeeltelijk zijn knapheid in. Zijn "gierigaard" is niet meegevallen. Het stuk werd trouwens "verkeerd" opgevoerd. Maar we mogen verwachten dat meerdere pogingen in dezen . . .
- . . . is niet meegevallen. Het stuk werd trouwens "verkeerd" opgevoerd. Maar we mogen verwachten dat meerdere pogingen in dezen zin volgen zullen. Eens dat Martens op dit nieuwe terrein vasten grond vindt, zal hij er voorzeker ook kloeke stukken bouwen. Want hij is technisch heel knap. Neen . . .
1925-06-01 Jules Delacre : Het Théâtre du Marais (Willem Putman)
- . . . merkwaardig op zich zelf dan wel precies het passende raam voor het vertoonde stuk. Over de enscèneering in den " Marais " zegt Georges Marlow zeer juist "que ces décors admirables sont réduits à l'essentiel mais épousent toujours l'ambiance intellectuelle de l'uvre évoquée." Van de bijzonderste aldaar gegeven . . .
1930-02 "Moet Barbertje hangen...?" Gemis aan vaste lijnen (Anton Van de Velde)
- . . . Putman , Lode Geysen , W. Doevenspeck , A. de Maeyer , M. van Vlaenderen , Stan Eeckels , G. Martens , Paul de Mont , Odiel Daem en enkele anderen. Ge zoudt plezier beleven aan uw "opbouwend samenwerken." Met alle respekt noem ik . . .
1924-07-26 Tooneel te Brussel: De Volksschouwburg (Anon.)
- . . . hernemingen van bekende zangspelen gaf Kindermans ons gedurende dit tooneel-jaar de première van een Vlaamsche operette: De held der Fransche Ronde, tekst van Gaston Martens en Arie van den Heuvel , muziek van Theo de Joncker en deze uitvoering groeide tot een eerste oprecht succes. . . .
- . . . van den Heuvel , muziek van Theo de Joncker en deze uitvoering groeide tot een eerste oprecht succes. De bekende Vlaamsche tooneelschrijver Gaston Martens , die den laatsten driejaarlijkschen prijs won met een ander sportwerk Derby, wist de eenvoudige historie van den "Vlaanderaar", die te Parijs in den . . .
1926 Gaston Martens: "Paus van Hagendonck" (Lode Monteyne)
- . . . Gaston Martens Een ronde, opgeruimde, stevige Vlaming is die Gaston Martens , -- één, die levenskracht te veel heeft... In zijn eerder . . .
- . . . Gaston Martens Een ronde, opgeruimde, stevige Vlaming is die Gaston Martens , -- één, die levenskracht te veel heeft... In zijn eerder beenigen, gezond-rooden kop, schitteren een paar vinnige oogen. Onder den sterk belijnden neus . . .
- . . . en geen mensch dacht er aan de peiselijkheid te gaan verstoren van een dorp, waarvan in Vlaanderen niemand sprak... Het degelijke bier, dat Gaston Martens in dien zegenrijken tijd brouwde, bezat gewis niet de eigenschappen van Audenaardsch en Sotteghemsch, zoodat zelfs voor de fijnproevers onder de Vlaamsche liefhebbers . . .
- . . . eigenschappen van Audenaardsch en Sotteghemsch, zoodat zelfs voor de fijnproevers onder de Vlaamsche liefhebbers van gerstennat den naam «Zulte» onbekend bleef... De brouwer Martens moest zich als tooneelschrijver ontpoppen om de aandacht van de kleine Vlaamsche wereld te vestigen op zijn lieflijk geboortedorp. Dat gebeurde reeds tijdens den . . .
- . . . eerste ernstige poging op tooneelgebied liet opvoeren. Het stuk had hij «Beatrix» gedoopt... Toen de vrede was gekomen over ons geteisterde land behoorde Martens aldra tot de jonge schare, die zelfs de meest pessimistisch-aangelegde en moedwillig dwarskijkende Vlaamsche critici, zou verplichten te gelooven in een renaissance van het . . .
- . . . meest pessimistisch-aangelegde en moedwillig dwarskijkende Vlaamsche critici, zou verplichten te gelooven in een renaissance van het tooneelleven... Schmidt , Putman , Martens kwamen aan het woord en hun stemmen bleken krachtig genoeg om in de slaperige theateratmosfeer zoo iets als een illusie van nieuw leven te . . .
- . . . en hun stemmen bleken krachtig genoeg om in de slaperige theateratmosfeer zoo iets als een illusie van nieuw leven te wekken. Achtereenvolgens liet Martens verschijnen: «The Golden River» en «De Zot», «Paus van Hagendonck», «Derby», «Prochievrijers», «Boksers», «Sint Pieters-nacht», «Lakske», «Leentje uit het Hemelrijk», «De groote Neuzen»... Rijp . . .
- . . . Hagendonck», «Derby», «Prochievrijers», «Boksers», «Sint Pieters-nacht», «Lakske», «Leentje uit het Hemelrijk», «De groote Neuzen»... Rijp en groen ondereen ! Een definitief werk heeft Martens tot nog toe niet geleverd. Er bestaat evenwel aanleiding te over om het van hem te verwachten. Niet alleen omdat Martens daar . . .
- . . . Martens tot nog toe niet geleverd. Er bestaat evenwel aanleiding te over om het van hem te verwachten. Niet alleen omdat Martens daar woonde, werd Zulte bekend in Vlaanderen. Zulte leeft in zijn werk. Hij heeft de eigenaardigste typen uit zijn streek op de planken gebracht. . . .
- . . . bekend in Vlaanderen. Zulte leeft in zijn werk. Hij heeft de eigenaardigste typen uit zijn streek op de planken gebracht. Als ge met Martens door Zulte wandelt zal hij U wellicht de herberg wijzen, die hij «den Bonten Os» doopte en waar al de prochievrijers komen leute maken . . .
- . . . ontmoet, zullen U doen peinzen aan den wijsgeerigen Paus van Hagendonck. Want, met meer recht nog dan van Buysse , kan van Gaston Martens worden beweerd, dat hij «leeft te midden van zijn onderwerpen». Hij wordt letterlijk overweldigd door hetgeen hij in de werkelijkheid waarneemt. Hij schept . . .
- . . . veel minder bekommert om de uitwerking van een conflict, dan om de kleurige weergave van eigenaardige, meestal oubollige menschen in een karakteristiek milieu. Martens behoort tot het ras onzer heimatkunstenaars, die zich in hun kleinen kring zoo dolletjes amuseeren, dat ze zich maar luttel bekommeren om het groote . . .
- . . . In hun kunst althans vindt men daarvan geen spoor ! We weten wel, dat veralgemeening altoos uit eten booze is, en, waar het Martens geldt, zou men ons kunnen verwijzen naar stukken als «The Golden River» en «Sint Pietersnacht». In het eerste behandelde hij het sociale vraagstuk, dat . . .
- . . . een moreel conflict met zuiver geestelijken ondergrond op het tooneel. We kunnen enkel betreuren, dat beide drama's niet behooren tot het beste van Martens ' reeds vrij uitgebreide productie. Uit de beschouwing van dergelijke stukken blijkt, dat de psychologische analyse niet binnen het bereik van schrijvers kunnen valt en . . .
- . . . binnen het bereik van schrijvers kunnen valt en hij zijn aangeboren talent geweld moet aandoen om ze te voltooien. I PAUS VAN HAGENDONCK Gaston Martens schildert zijn omgeving: menschen en toestanden van te lande. Hij laat zijn personen hun natuurlijk omgangstaaltje spreken, doorweeft zijn vlotten, doch niet steeds . . .
- . . . steeds raken dialoog met eigenaardige, pittige gewestelijke uitdrukkingen. Wat hij in het leven zag, brengt hij op behendige wijze op de planken over. Gaston Martens is een opmerker, een die vooral de eigenaardigheden en hebbelijkheden van de menschjes uit zijn omgeving ziet en onthoudt. Zijn schepselen zijn meestal . . .
- . . . aan, waardoor het dieper-menschelijke in zijn figuren niet steeds gebaat wordt. Tot karikatuur vervalt hij echter nimmer. Heel veel gebeurt er niet in Martens ' tooneelspelen, zelfs niet in het meer bewogene en soms naar het melodramatische overhellende spel van de Leye, dat «The Golden River» heet. Maar ook . . .
- . . . niet te loochenen, dat de groote psychologische lijn, waarlangs het personage evolueert, steeds meer vervaagt naarmate het declamatorische in de uitingen weliger tiert. Gaston Martens zet tafereeltjes naast elkaar. Hij schildert, poost gaarne bij een detail, en verbreekt daardoor wel eens het evenwicht van zijn werk. Zoo in . . .
- . . . in «De Zot», b.v. wanneer hij met liefde het aardige beeldeken van Kroeske -- den rondreizenden vertinner -- bewerkt. De grootste verdiensten van Martens ' tooneelstukken zijn te vinden in de dikwijls voortreffelijke milieuschildering. Doch dit milieu blijft altijd gelijk. Zelfs de atmosfeer verandert niet. Deze opmerking werd ons . . .
- . . . heel wat beter passen zou. Van af het eerste bedrijf kennen we het milieu door en door, liever: we kennen de visie, welke Martens op dit midden heeft. Het schilderij is levendig en frisch van kleur. Enkele figuurtjes werden met liefde geteekend: zoo de brutale Jan, de drankzuchtige . . .
- . . . Prins gesticht. Minder éénzijdig is de knappe karakteriseering van Landerken, zijn vrouw en hun verhouding van door den kloosterregel gescheiden echtgenooten. Hier kondenseerde Martens in een paar korte, mooi-geschreven, diep doorvoelde tooneeltjes de wrange tragiek, die het hart van die twee oudjes doorschrijnt. Hier vonden we de dramatische . . .
1924-02-24 Gaston Martens : "Prochievrijers" in het "Volksgebouw", Antwerpen (Willem Putman)
- . . . Gaston Martens : "Prochievrijers" in het " Volksgebouw ", Antwerpen. Het maakt op mij steeds 'n zekeren vreemden indruk wanneer ik in een stad . . .
- . . . het " Volksgebouw ", Antwerpen. Het maakt op mij steeds 'n zekeren vreemden indruk wanneer ik in een stad een stuk van Gaston Martens zie spelen. Ik herinner mij nog zeer goed hoe wij samen uit Vlaanderen naar "Derby" te Brussel kwamen kijken. Den namiddag brachten wij . . .
- . . . Zuid-Vlaanderen, maar te Antwerpen begrijpt het publiek maar half den tekst. Ik spreek niet over de uitspraak. Elke opvoering van 'n stuk van Martens in een stadsschouwburg sleept een onvermijdelijk brouhaha van dialekten mee. Men mag bijna beweren : zooveel spelers, zooveel tongvallen. Feitelijk heb ik ooit maar . . .
- . . . voor "kikvorsch" aldaar volstrekt onbekend is. En zoo zijn er duizend détails, waarbij niet-begrijpen ontzettend veel wegneemt aan de kleur van het stuk. Martens noemt 'n dronkelap "Pulle". Pulle wil zeggen : kruik. Daar waar dat woord niet gebruikt wordt verliest die karakteristieke naam al zijn waarde. Begrijpt . . .
- . . . nageaapt Hollandsch klinkt dat valsch. En de menschen laten spreken in het proza van Streuvels , dat gaat toch ook niet. Zelfs Martens valt in zijn dialoog over struikelsteenen -- want ook 't algemeen Vlaamsch dialekt voor den minderen stand bestaat niet. "Prochievrijers" is bijna een vocabulaire . . .
- . . . dat de vroeger geuite wensch van "Ter Waarheid" : -- dit stuk moet uit de circulatie verdwijnen -- niet zal in vervulling gaan. Martens heeft zijn "Prochievrijers" de wereld ingeschopt, en hij eischt voor zijn "Hippolietjes" recht op bestaan. Hij verleent ze, in zijn inleiding, het peterschap van . . .
- . . . Willem Ogier , en die goeie Hamlet komt hier weer eens, voor de gelegenheid, zijne bekende redevoering houden over de beteekenis der tooneelkunst. Maar Martens heeft voor zijne geesteskinderen nog meer over dan "inleidingen". Hij deinst niet terug voor... processen. Bij hem gaat het in den tooneelhandel zooals met . . .
- . . . de eerste plaats vanwege de artisten zelf ging een reactie tegen het stuk uit. "Prochievrijers" werd uit het repertorium geschrapt. Maar halt-là ! Martens gaf dadelijk de zaak in handen van een advokaat. Dat moest een plezierig proces worden ! Nu heeft natuurlijk de opvoering, die ten slotte . . .
- . . . wensch ik aan te teekenen : dat het proces niet doorging, lijkt mij een kapitale vergissing. Dat moesten twee zaken-menschen zooals Wijnans en Martens toch hebben ingezien. Ze hebben , ten zachtste gezeid, een schitterende gegelegenheid tot reklaam laten voorbijgaan; als ik ze niet zoo goed kende zou . . .
- . . . stuk lanceeren kunnen. Net of dat geene verdienste was ! Ik beweer : het proces rond "Prochievrijers" was interessanter geweest en doelmatiger dan Martens ' pleidooi in zijn "Inleiding". En een stuk lanceeren is soms moeilijker dan een stuk schrijven. Het moeilijkste blijft echter : een stuk denken. Daarom . . .
- . . . toestanden. Bij dit alles stoot mij in "Prochievrijers", ondanks het veto der voorname jury, slechts iets tegen de borst, namelijk het feit dat Gaston Martens zelf, hun aller vader... groseille drinkt. Als hij het verdook zou niemand hem dat kunnen ten kwade duiden. Maar hij verduikt het niet; . . .
- . . . te Brussel, in 1919. Het feit dat thans een Vlaamsche brouwer tooneelstukken schreef had in zekeren zin, vooral bij de tooneelspelers, ontroering verwekt. Martens woonde met mij de creatie bij en dronk na de eerste akte van zijn stuk in het foyer... groseille. -- Waarop Teirlinck droogjes . . .
- . . . den schrijver inderdaad een te verontschuldigen afwijking). Teirlinck vergiste zich echter; sindsdien is dat gebleken. Ook na de derde akte dronk Martens groseille. Hij drinkt altijd... groseille. Dus mag zelfs met zekerheid beweerd : Martens heeft zijn "Prochievrijers" nuchter geschreven -- wat zijn geval . . .
- . . . dat gebleken. Ook na de derde akte dronk Martens groseille. Hij drinkt altijd... groseille. Dus mag zelfs met zekerheid beweerd : Martens heeft zijn "Prochievrijers" nuchter geschreven -- wat zijn geval nog verergeren moet in de oogen van velen. Kijk eens! Wie kan zich dezen ex-kampioen . . .
- . . . water. Het is niet komiek, lezer. Het is tragisch. "Brasseur ! C'est ainsi que font les grands brasseurs!" Misschien wel. Langen tijd heeft Martens beweerd dat zijn bier nog altijd beter was dan zijn tooneelstukken. Ik hoop dat hij 't nu niet meer beweert. Iedereen is op de . . .
- . . . zijn tooneelstukken. Ik hoop dat hij 't nu niet meer beweert. Iedereen is op de hoogte van het verval van het gerstenat. In Martens ' tooneelstukken echter neemt het eten en drinken altijd maar toe. Hij houdt geen rekening met den slechten tijd noch met de daling van onzen . . .
- . . . zijn met hun eetlust. Alleen voor de directie is het geval minder verkwikkelijk. Ik onderstel dat het "Menu" op de rekening figureert van Martens ' schrijversrechten. De opvoering te Antwerpen was zeer verzorgd. Ik moet eerlijk bekennen dat ik mij, op een paar tooneeltjes na, niet verveeld . . .
- . . . dat hier "mate" te kort is zooals de meesten beweerden. Wie zal echter die lijn trekken? Het publiek is zoo verscheiden; en, zooals Martens zegt in zijn inleiding, de man, die er verontwaardigd uittrekt om een vloek, zal zich zeer dikwijls verkneukelen om een veel minder deftig bed-tooneel . . .
- . . . gauw op de hoogte worden gebracht van "l'esprit du siècle". Gevolg daarvan : allerlei ongelukkige huwelijken en reactie-theaterstukken van Ghéon . Ook Martens is een reactie. Niemand betwist hem het hoedanigheids-woord : gezond. Gelukkige tooneelschrijver. Als Teirlinck brouwer was !!... Ik besluit : dit laatste . . .
- . . . Niemand betwist hem het hoedanigheids-woord : gezond. Gelukkige tooneelschrijver. Als Teirlinck brouwer was !!... Ik besluit : dit laatste blijspel van Gaston Martens wordt heelemaal gered door de "charge". Zoo is onbetwistbaar het slot, wanneer al die wijven met hun kinderen opkomen, een formidabele vondst. Zoo . . .
- . . . groteske zou er dan uit groeien, der realiteit heelemaal onttrokken. Het is natuurlijk met het waarachtige te benaderen dat wij het publiek ontstichten. Martens haalt aan als argument : "Ga in om 't even welke herberg in Vlaanderen, en gij zult er nog iets anders hooren!" Onbetwistbaar. Doch . . .
1926 Ernest W. Schmidt: "Het kindernummer" (Lode Monteyne)
- . . . Ernest W. Schmidt : "Het Kindernummer" Ernest W. Schmidt , is tot nog toe de beste onzer jongere tooneelschrijvers. Met Gaston Martens en Willem Putman staat hij in het eerste gelid. Elk van deze drie dramatici bezit een eigenaardig talent, een eigen levenskijk . . .
- . . . de preciositeit niet evenmin als een zeker dandysme, dat eenigermate onnatuurlijk aandoet. Shaw en Ibsen hebben zijn geest gevoed. Martens bleef de Vlaamsche traditie tot nog toe trouw. Hij staat in het volle leven, doet daarin een greep, brengt ze op het tooneel. Maar . . .
- . . . eenvoud en offert nimmer aan bombast en rederijkersromantiek. Ernest W. Schmidt bezigt meer behendigheid in het bouwen van een stuk dan Martens en Putman . Hij kan een intrige leiden, een karakter uitbeelden. Molière moet zijn grootste leermeester geweest zijn. Maar ook
1924 Tooneelrenaissance in Vlaanderen (Jan Boon)
- . . . me: We kunnen geen tooneelstuk meer schrijven, en we waren jaloersch geworden op Heijermans . Ernst W. Schmidt kwam, en Gaston Martens , en Willem Putman , enz. Maar spoedig leken we weer onvoldaan. De geest, de eigen Vlaamsche geest in dit werk, en de . . .