Advanced Search found 10 item(s) featuring "J.J. Bernard"
1925-02-21 Fernand Crommelynck : "De Maskerboetseerder" (Willem Putman)
- . . . "troebel en troebleerend", waarin elk culminatie-punt geteekend wordt door een stilte. Climax van point-d'orgue's. Deze methode, waarbij wij denken aan Maeterlinck , J. J. Bernard , Sarment , drijft Crommelynck tot een verre consequentie. Hij weeft het heele gebeuren in een troebel waas ; hij . . .
1928-02-17 Tooneel in Vlaanderen: "Van Twee Coninxkinderen" door Willem Putman (Anon.)
- . . . dagen het brood van de dienstbaarheid at, bleek het eenige middel om over het diepe water heen te komen. Men denkt even aan J. J. Bernard , den schrijver van Martine met de vele momenten van stilte op het tooneel; en de schimmen van Marivaux en
1925-06-01 Jules Delacre : Het Théâtre du Marais (Willem Putman)
- . . . Edmont About , Jules Renard , Ibsen , Barrie , Maeterlinck , Gogol , Sarment , J. J. Bernard , Romains , Benjamin , enz. Bovendien is Jules Delacre , benevens een talentvol leider en een knap . . .
1925-01-15 Herman Heyermans : "Op Hoop van Zegen" en "De Meid" (Willem Putman)
- . . . te zien, dat ik misschien een half dozijn keeren gelezen heb en waarvoor mijne bewondering destijds groot was als nu voor "Martine" van Bernard of voor "Dardamelle" van Mazaud . Wat onverminkt blijft, staande buiten alle invloeden van tijd en gedachtenwijzigingen, is de dialoog. Heyermans . . .
1925-05-25 Jean-Jacques Bernard : "Martine" (Willem Putman)
- . . . Jean-Jacques Bernard :"Martine". Jean-Jacques Bernard is, sinds "Martine", in Vlaanderen geen onbekende meer. Wel werd naar mijn weten geen werk van hem . . .
- . . . Jean-Jacques Bernard :"Martine". Jean-Jacques Bernard is, sinds "Martine", in Vlaanderen geen onbekende meer. Wel werd naar mijn weten geen werk van hem in Vlaanderen vertaald noch vertolkt, maar . . .
- . . . noch vertolkt, maar uit meer dan een tooneelwerk der jongere Vl. generatie scheen te blijken dat de jongere Vl. dramatici het werk van J. J. Bernard hebben gezien of dan ten minste gelezen. Dat pleit ten gunste van den smaak dier jongere Vlaamsche dramatici. Ik ken om zoo . . .
- . . . veel te leeren in deze Fransche teergevoeligheid en ragfijne nuanceering. Slechts zij die onze literatuur zouden willen volgepropt zien met "stoere Noorderlingen" zullen Bernard 's invloed betreuren. Er is ten slotte in onze beschaving ontegensprekelijk iets dat ons aan het Zuiden bindt. Het ware onzinnig -- althans wat literatuur . . .
- . . . Zuiden bindt. Het ware onzinnig -- althans wat literatuur en theater betreft, daartegen opzettelijk te reageeren. Welk is de charme van J. J. Bernard 's werk ? De essentie zelf er van. Luister wat deze auteur destijds als programma-verklaring schreef : "Le théâtre est avant tout l'art . . .
- . . . les sentiments que la situation n'impose pas. Et, si la situation les impose, il n'est pas besoin de les exprimer." De critici, die Bernard moesten aannemen wegens zijn succès (daar is maar één ding dat de critici overtuigt : succès, succès van om 't even welk allooi. Wanneer . . .
- . . . de criticus -- en dat is ook maar goed) vonden, aan de hand van bovenstaande beweringen, een etiket en drukten dat zelfvoldaan op Bernard 's tooneel. Het heet "la théorie du silence." Veel later heeft Bernard ergens geantwoord : "ce n'est pas une théorie". Natuurlijk niet. De . . .
- . . . van bovenstaande beweringen, een etiket en drukten dat zelfvoldaan op Bernard 's tooneel. Het heet "la théorie du silence." Veel later heeft Bernard ergens geantwoord : "ce n'est pas une théorie". Natuurlijk niet. De werkwijze van Bernard schijnt hem de eenig-goede, de beste om waarachtig . . .
- . . . "la théorie du silence." Veel later heeft Bernard ergens geantwoord : "ce n'est pas une théorie". Natuurlijk niet. De werkwijze van Bernard schijnt hem de eenig-goede, de beste om waarachtig tooneel te scheppen, een soort conditio sine qua non, en hij past ze toe met een . . .
- . . . toe met een groote zorgvuldigheid. Dit wil daarom nog niet zeggen : opzettelijk procédé. Opzettelijkheid zou hier niets dan schade toebrengen. Bovendien neemt Bernard steeds een gegeven waarbij zijn werkwijze past. Het heet dat in zijn stukken nooit iets gebeurt. Wat is "gebeuren" ? Een "stil spel" van . . .
- . . . een gegeven waarbij zijn werkwijze past. Het heet dat in zijn stukken nooit iets gebeurt. Wat is "gebeuren" ? Een "stil spel" van Bernard is namelijk, onder een schijn van monotone effenheid, meer bewogen dan gelijk welk ander. En wij kunnen vaststellen dat, bij 'n vertolking van zijn . . .
- . . . en den schouwburg verlaat onder een indruk, dien de meest bewogen treurspelen soms niet vermogen na te laten. Het conflict, bij J. J. Bernard , is natuurlijk gansch innerlijk. Dat is het trouwens in elk tooneelspel, meen ik. Niet op 'n moord maak je 'n drama, wel . . .
- . . . wat ten slotte onzinnig zou zijn -- maar aan andere factors is opnieuw een belang gegeven dat zij in de literatuur-overstrooming hadden verloren. J. J. Bernard grijpt u niet aan door bijv. een rapiede filmachtige opeenvolging van veruiterlijkende beelden, ook niet door een jacht van felle tegen elkaar . . .
- . . . de gezeide dialoog los in nerveuze woorden-replieken (waaruit dan voor vele auteurs telkens de "scène à faire" groeit -- "scène à faire" die Bernard nooit uitwerkt). Meer belang echter geeft Bernard aan den anderen dialoog, le dialogue sous-jacent, en teekent daarvan de culminatie-punten door huiveringwekkende ademberoovende . . .
- . . . voor vele auteurs telkens de "scène à faire" groeit -- "scène à faire" die Bernard nooit uitwerkt). Meer belang echter geeft Bernard aan den anderen dialoog, le dialogue sous-jacent, en teekent daarvan de culminatie-punten door huiveringwekkende ademberoovende pauzen. Dat is zijn geheim. Hij stikt iedere "scène . . .
1924-05-05 Jules Romains : "Knock, ou le triomphe de la médecine" (Willem Putman)
- . . . dan ook, zonder ongeduldig te worden, meer dan eene vertooning voor halve zalen; zoo bijv. Martine, het lieve stukje van J. J. Bernard , dat nochtans in zoo uitstekende voorwaarden werd vertoond. Ook voor het blijspel van Soumagne kwam er weinig volk en het . . .
1925-04-04 Frans Delbeke en Gerard Walschap : "Lente" in "De Nieuwe Spieghel" (Willem Putman)
- . . . lijden en haar dood voor het geluk van den man, dien zij liefheeft... Men heeft in dit stuk invloed ontdekt van J.J. Bernard 's meesterstukje "Martine", waarover de lezer van dit boek een bespreking vinden kan in het hoofdstuk : "De Stilte op het Tooneel." Men late . . .
- . . . of er op de heele wereld niets anders: bestond. Hij kent niets anders. Zal men nu bij ieder stemmingsstuk, zooals "Lente" "Martine" van J. J. Bernard sleuren ? Dit is waar : daar bestaat een treffende gelijkheid tusschen het verloop der gebeurtenissen in "Lente" en in "Martine". In . . .
- . . . op dat precies dezelfde gebeurtenis kan aanleiding geven tot twee zóó verschillende tooneelstukken, dat geen het minste verband ze nog samenhoudt. Waar, in J. J. Bernard 's stuk, Martine werkelijk de hoofdpersonage is van het spel, treedt hier de jonge man in "Lente" op het eerste plan. De stille . . .
- . . . den strijd in den man, welke strijd trouwens in drie volgende stukken verder zal worden ontleed. In "Martine" bestaat niet eens die strijd. J. J. Bernard heeft dat element geweerd, geofferd aan het precieus-stille van den vorm, (het stille tooneel) die zoodanig, is dat hij geen bewogen toestanden . . .
1925-05-25 De stilte op het tooneel: Causerie (Willem Putman)
- . . . replieken, hare hoogtepunten. De stilte is er de overheerschende stem. Décor, gesproken tekst, gebaar -- alles is haar ondergeschikt. In dat genre is Jean-Jacques Bernard de meest vooraanstaande figuur. En het schijnt mij dat ik niet beter de waarde van de stilte op het tooneel ontleden kan dan . . .
1928-02-11 Willem Putman: "Het Masker" (Lode Monteyne)
- . . . talent. Het staat buiten kijf, dat de auteur in «Het Masker», evenals in zijn tooneelspel «Jeugd», heel sterk onder den invloed verkeert van Jean Jacques Bernard , den dichter van «Martine» en «Le feu qui reprend mal», en diens theorie van de «stilte», welke hij samenvatte in dezen treffenden . . .
- . . . scheppen van atmosfeer», waardoor hij verstaat «het samenvoelen van publiek en spelers» -- welke laatste bewering niet heelemaal klopt met de meening van Bernard zelf, en overigens van zeer betrekkelijk belang is! Voor den auteur van «Martine» was die «stilte» een natuurlijk, uit het drama-zelf ontstane middel ter . . .
- . . . personages voelen. Ware dit ook bij Putman zóo, dan konden wij hem toejuichen en zouden we niet eens meer denken aan Bernard , wiens werkwijze enkel een «theorie» is voor hen, die ze met «bewustheid» toepassen... De auteur van «Het Masker» verkeert in dit geval. Hij weet . . .
- . . . alles zeggen. Zijn personages worden het slachtoffer van zijn welsprekendheid, van zijn gemak om literaire beelden te scheppen en mooie zinnen te bouwen... Bernard heeft geschreven: «Il y a sous le dialogue entendu comme un dialogue sous-jacent qu'il s'agit de rendre sensible»... Putman zegt: . . .
1925-05-25 Jean-Jacques Bernard : "L'invitation au voyage", door het "Studio des Champs Elysées" (Willem Putman)
- . . . Jean-Jacques Bernard : "L'invitation au voyage", door het " Studio des Champs Elysées ". Het stuk is verdeeld in drie bedrijven en vijf tafereelen. Zelfde . . .
- . . . droom. Zal het tot 'n botsing komen ? Daar hangt electriciteit over de huiskamer. Wij voelen de atmosfeer meer en meer beklemd worden. J. J. Bernard vermijdt zorgvuldig "la scène à faire", maar tot welk meesterlijk tooneel geeft thans zijne methode aanleiding. Wijl haar man weg is -- . . .
- . . . zich over haar en fluistert haar zijn dank. Doek. Ik hoop dat het mij gelukt is u voorgaande samenvatting van Bernard 's stuk op zulke wijze te geven dat u de "manière" van dezen auteur min of meer duidelijk is geworden. J. J. Bernard . . .
- . . . van Bernard 's stuk op zulke wijze te geven dat u de "manière" van dezen auteur min of meer duidelijk is geworden. J. J. Bernard heeft inderdaad zijn eigen manier. Men zegt : "à la manière de J. J. Bernard ". Hij is een persoonlijkheid, en . . .
- . . . min of meer duidelijk is geworden. J. J. Bernard heeft inderdaad zijn eigen manier. Men zegt : "à la manière de J. J. Bernard ". Hij is een persoonlijkheid, en dat is te Parijs nog al zeldzaam. Daar bestaat immers een Parijsche theater-traditie en diegenen, die wenschen . . .
- . . . d'or", welk stuk door de critiek gek wordt genoemd. Crommelynck was bovendien zoo geestig deze beoordeeling openlijk aan te nemen). Ook Jean Jacques Bernard slaat geen ruiten stuk. En toch bevat zijn werk een heele revolutie. Even wensch ik zijne methode bij middel van vergelijking toe . . .
- . . . stuk. En toch bevat zijn werk een heele revolutie. Even wensch ik zijne methode bij middel van vergelijking toe te lichten. Hoe bereikt J. J. Bernard aanvoeling met zijn publiek langs het geheel innerlijke drama dat hij ontwikkelt ? De inhoud van "l'Invitation au voyage" is niet, zooals . . .
- . . . ruimsten zin, tot de meest briljante dramatiseering. Laat ik eens drie methodes hiertoe aanduiden, aldus best, meen ik, de waarde en eigenaardigheid van Bernard in het licht stellend. 1. Eerst de methode van den huidigen boulevard-dramaturg, die uit dit gegeven alle "scènes à faire" haalt en ze . . .
- . . . vrouw die haar toevlucht zoekt in een vage droomerij, die zij ten slotte ondergaat als een werkelijkheid. 3. De manier van Jean Jacques Bernard is de volgende : Hij zoekt niet eenige bewogenheid, noch toont ons oog wat zijn heldin in hare verbeelding mede maakt. Alleen . . .
- . . . het innerlijk conflict te suggereeren op een -- laten wij zeggen -- innerlijke wijze. Deze methode grenst aan impressionisme en symbolisme. Toch kan J. J. Bernard hierin niet zonder meer gerangschikt. In zijn impressionisme vinden wij niets van dat onecht-artificieele, dat Maeterlinck kenschetst, en van diepzinnig . . .
- . . . Waarom vraag je dat ? MARIE-LOUISE. Ik heb het gevoel dat de zon schijnt. JACQUELINE. Het is mogelijk. Het is de eenvoud van J. J. Bernard die hem redt voor sentimenteel gedoe en kunstmatigheid. Ook zijn symbolisme is eenvoudig, ongewild. De détails die beteekenis hebben, hooren van zelf . . .
- . . . het gegeven. En zij zijn, evenals de gesprekken, zoo eenvoudig en echt als waren ze van het leven gecopieerd. Ook de dingen in Bernard 's stuk dragen iets mede dat "sous-jacent" is. Zijn stukken eerbiedigen alle conventie. Zij schijnen precies nageteekend van het leven zelf. Zij worden echter artistiek . . .
- . . . ademberoovende pauzen die het leven zelf vervullen, pauzen die groeien uit het feit dat spreken in de emotie is gestikt. Ook dan doet Bernard zijn dramatis personae telkens zwijgen, maar de beteekenis van geen stilte ontsnapt ons, omdat elke pauze is voorbereid. Daarop sturen alle gesprekken, ook de . . .
- . . . pauze is voorbereid. Daarop sturen alle gesprekken, ook de in schijn meest banale. Dus... In tegenstelling met den habielen auteur Nr. 1 vermijdt Bernard zorgvuldig elke "scène à faire". Om te beginnen stellen wij al dadelijk vast in zijne behandeling dat hij den fameuzen derden persoon, den vreemdeling . . .
- . . . zoo dikwijls niet zien. Dat was Eveliene voor Dwazen Jacob in Teirlinck 's stuk "De man zonder lijf". Dat is Olivier voor Bernard 's teedere, angstige, diep-bewogen Marie-Louise, die -- naast "Martine" -- weeral een der fijnzinnigste uitbeeldingen is van de vrouwenziel, het bekoorlijke raadsel waarvan al het . . .
- . . . diepe en echte emotie bereiken die wij slechts kunnen vergelijken met den weerklank in ons van zeer zuivere en zeer innige muziek, bezet Jean-Jacques Bernard een der allereerste plaatsen. In de huidige Fransche tooneel-literatuur hebben de weinige tooneelstukken van zijn hand de waarde van zeldzame en kostbare gesteenten . . .