Advanced Search found 5 item(s) featuring "Pieter Magerman"
1928 Pieter Magerman (Lode Monteyne)
- . . . Pieter Magerman Pieter Magerman In de annalen van ons tooneel werd Sotteghem tot nog toe vermeld omdat daar een aloude kamer . . .
- . . . Pieter Magerman Pieter Magerman In de annalen van ons tooneel werd Sotteghem tot nog toe vermeld omdat daar een aloude kamer van rethorica met en historische faam . . .
- . . . -- De Zuigelingen van Polus -- nog altoos blijken gaf van levenskracht. Maar de kleine Oost-Vlaamsche stad bezit ook een tooneelschrijver -- Pieter Magerman . Eigenlijk werd deze te Brussel geboren en wel op 6 April 1892, doch van zijn prilste jeugd af bewoonde hij Sotteghem, waar zijn . . .
- . . . zijn marionettenspel, in schuren en stallen, voorstellingen, waarop dan de kinderen uit de buurt genoodigd werden. Het kon niet anders of de jonge Pieter zou zelf de planken betreden en toen dat voor 't eerst geschiedde was hij amper twaalf jaar oud! In het hart van den gewezen . . .
- . . . beroemde « Zuigelingen van Polus », de jonge rollen te vervullen kreeg. Zelfs aan den slechten invloed, die van sommige drakerige tooneelstukken uitgaat, heeft Pieter Magerman zich niet geheel kunnen onttrekken, zooals ten overvloede blijkt uit een volkomen mislukt drama als «De Strijd om Genade», waarin hij het beproefd . . .
- . . . pathetischer toestanden streeft, wat hem zoodanig ver van de werkelijkheid verwijdert, dat hij zelfs de waarschijnlijkheid bij poozen deerlijk in het gedrang brengt. Pieter Magerman , die zelf ambtenaar werd aan een der Ministeries, kent de bizondere wereld, waarin hij toch voortdurend verkeeren moet, slechts oppervlakkig. Hij merkt hoe . . .
- . . . biedt, een romantische historie, waarvan hij de elementen aan een zwak de Tière -drama ontleent. Hecht is de band, die den schrijver Pieter Magerman verbindt aan de streek, waar hij zijn jeugd doorbracht. Lijk de groote Cyriel Buysse , lijk Gaston Martens , die «Prochievrijers», . . .
- . . . Lijk de groote Cyriel Buysse , lijk Gaston Martens , die «Prochievrijers», «Derby», «Paus van Hagendonck», «Het gouden Jubelfeest» schreef, zoekt Pieter Magerman onderwerpen in zijn landsche omgeving en bijwijlen doet hij een gelukkige greep uit het leven van menschen, die hij door en door kent, . . .
1938-11-30 Het realistisch tooneel: nog realisten (Willem Putman)
- . . . wist belangstelling te wekken, en een tijd lang door de critiek met de vleiende benaming «belofte» werd vereerd. Ik denk bijv. terug aan Pieter MAGERMAN , die ons in «TREKVOGELS» een tamelijk gruwelijk maar sterk geteekend beeld gaf van de ellende der Vlaamsche werklieden, die genoodzaakt zijn in Frankrijk . . .
1928 Pieter Magerman: "Levensnacht" (Lode Monteyne)
- . . . «LEVENSNACHT» Aan deze trilogie bestaande uit de éénakters : «Oude Rommel», «Betaaldag», «Artikel 17», had Pieter Magerman ook den synthetiseerenden titel «Armhuis» kunnen geven. In deze eenvoudige, naar het leven geteekende, korte drama's, ontwerpt hij een beeld van het droeve . . .
- . . . middenluik van deze Armhuis-triptiek -- valt het volle licht niet meer op Nietje en Peerke alleen. Het levensbedrijf in een Vlaandersch godshuis heeft Magerman willen schilderen. Opvallend is de gelijkenis, welke deze eenakter vertoont met Gaston Martens ' bekende drama : «Paus van Hagendonck». Beide stukken bieden . . .
- . . . vrijende en om elkaars welzijn bekommerde oudjes «Landerken» en «Trieneken»... We willen op de gelijkenis tusschen deze beide werken niet aandringen. Zeker heeft Magerman den invloed ondergaan van Gaston Martens , die zijn streekgenoot kan worden geheeten, doch zijn originaliteit werd hierdoor niet aangetast. Het feit, dat . . .
- . . . den «prins» en Nelleken -- een episode waaraan Martens de noodige verdieping liet ontbreken, zoodat ze enkel een anecdotische waarde kreeg. Pieter Magerman heeft in zijn voortreffelijken eenakter feitelijk méér gegeven dan Martens , wiens beeld van het armhuis hij volledigd heeft. De auteur van . . .
- . . . van Hagendonck» schiep prachtige typen als Pulle, Jan-de-Doove, e.a.; hij ontwierp bovendien een bewogen fresco van het trage leven in het armhuis. -- Magerman heeft niet minder gedaan. Zóó sterk is zijn milieuschildering, dat wanneer het doek opgaat op de mannenzaal, waar de oudjes rond de hooge kachel . . .
- . . . nog méér. Wat Martens , waarschijnlijk met opzet, verwaarloosde te belichten -- de verhouding tusschen de oudjes en de kloosterzusters -- heeft Magerman in «Betaaldag» in schelle kleuren weergegeven. Martens laat de moeder-overste banaal praten en handelen. Ze lijkt te behooren tot een ander wereldje . . .
- . . . Martens laat de moeder-overste banaal praten en handelen. Ze lijkt te behooren tot een ander wereldje dan datgene waarover ze regeert. Magerman heeft de zuster-overste in haar stugheid geteekend, terwijl hij zuster Anna een teere, vrome en meewarige ziel schonk. Levensecht zijn beide geestelijke dochters in . . .
- . . . te volledigen, door den verboden minnehandel tusschen den hovenier en de verloopen Fien op het tooneel te brengen. In dit stuk echter moet Magerman het weer afleggen voor Martens , die op aangrijpender wijze en toch met veel soberder middelen het einde van de idylle tusschen «Landerken . . .
1938-11-30 Het religieus tooneel (Willem Putman)
- . . . dezen schrijver verkiezen wij «VEVA», een knappe brok leven, maar die dan van zelfsprekend nooit in een schouwburg is binnen geraakt. De realist Pieter MAGERMAN heeft ook een legende-spel op zijn actief, «AVE MARIA», een spel dat M. Schumacher met zijn gezellen vertoond heeft, en waarin . . .
1928-02-18 Pieter Magerman: "Trekvogels" (Lode Monteyne)
- . . . 't lezen van deze drie eenakters herhaaldelijk denken aan Gaston Martens , aan wiens invloed het min of meer verwante talent van Pieter Magerman niet ontsnappen kon, bij de kennismaking met het grootere spel, dat «Trekvogels» heet, werden in ons herinneringen gewekt aan Cyriel Buysse 's . . .
- . . . wroeters voor in zijn roman «Trimards», -- voor het tooneel bewerkt door Berten Dejonghe . Oneindig wranger is echter het beeld, dat Magerman ontworpen heeft van de verworpenheid en de noodlottige ontaarding, waarin de «Franschmans» leven. Als de paria's der Vlaamsche samenleving, als verdoemden voor wie geenerlei . . .
- . . . vrouw van den trimard, dat zijn de «nesten» waar hij beurtelings verblijft voor langeren of korter en tijd. Deze drie verschillende middens heeft Magerman in vale kleuren geschilderd en daarin heeft hij dan episodes uit het bestaan van zijn Franschmans gesitueerd. Zoo beproefde hij deze triptiek te maken . . .
- . . . meer oorspronkelijk dan de eenakters, die de armhuistrilogie vormen. Maar van deze laatste gaat grooter dynamische kracht uit. Heeft, in het grootere werk, Magerman wel meer gedaan dan materiaal verzamelen ter illustratie van het te dramatiseeren geval en heeft hij hierbij niet meer belang gehecht aan den achtergrond, . . .
- . . . indruk, als zou in «Trekvogels» het episch element het dramatische overheerschen, verzwakt zelden, ook al ziet men zich genoodzaakt vast te stellen, hoe Pieter Magerman door de soms knap-geleide dialogeering, heel dikwijls scenische bewogenheid kan verwekken. Vooralsnog echter, schept hij, meer een reeks van beelden, die elk op . . .