Door mijn luidspreker: MELO

Victor J. Brunclair, 1930-01-30


Source


Items that may be related to this text • More...

  1. ◼◼◼◻◻ Victor J. Brunclair: Victor J. Brunclair:... 1930-07-12
  2. ◼◼◻◻◻ Victor J. Brunclair: "De mannen van 't wa... 1932-01-23
  3. ◼◼◻◻◻ Victor J. Brunclair: Het Lam van den Arme... 1931-12-19
  4. ◼◼◻◻◻ Victor J. Brunclair: K.N.S. "De dorpsdokt... 1932-02-27
  5. ◼◼◻◻◻ Victor J. Brunclair: "leontientje" door F... 1932-04-09

Door mijn luidspreker

MELO

Bekoord door het steekspel dat vóór enkele jaren tusschen Shaw en Bernstein plaatsgreep, zijn we gaan kijken naar Bernstein's laatste meesterwerk. De gevierde Parijzer auteur zou beter braakmiddelen verkoopen.

Eerst en vooral is daar de onverdragelijke, geblaseerde aanstellerij van Bernstein. Hij noemt als beroemd man zijn stuk achteloos «Melo». Het publiek dat de faam van Bernstein kent, weet natuurlijk dat onder deze betiteling de diepgaande, scherpe analyse van Bernstein zit. Welk een gegeven! Een magnifieke horendrager, wiens vrouw overspel pleegt met een beroemd muziekant en huisvriend. Deze vrouw, het banale type van de snol, waarover Bernstein, zich met elegante tranen verteedert, wordt in het epiloog op het eereschijd verheven en omtooid met den nimbus der verheerlijking. Haar lijden wordt geheiligd; zij, die in den grond niets meer is dan een onder nevrose onevenwichtig geraakte deerne, krijgt rond haar verschijning een heelen stralenbundel opgesteld.

Zooals men ziet, blijven de Fransche auteurs van de vorige generaties nog vasthangen aan de onvermijdelijke driehoekspsychologie. Deze 12 tafereelen wikkelen zich af rond een vrouwennavel. Naast de onmiskenbaar lyrische momenten van een paar tooneelen, wemelt de tekst van slijkerige zinspelingen en uitdrukkingen, waarvan de abscene toon opgediept werd in apache-kroegen. Bernstein heeft zijn toevlucht genomen tot een reeks tafereelen, om de aktie niet binnen den gebruikelijken drieakter te stremmen. Daaruit vloeit onmiddellijk voort dat het stuk geen spil heeft, en in deze beeldenserie verloopt. De heldin Romaine vergiftigt haar man langzaam. Als deze gruweldaad na een dokterskonsult dreigt uit te lekken, gaat de schuldige op de dool: zij gaat met een uitgestreken gelaat aan een koffiehuisterras zitten voor een goedkoop drankje; naast haar jubileert een verbruiker om de erfenis die hij heeft binnengehaald. Dit werd door Bernstein stellig bedoeld als een gruwelijk kontrast tusschen levensleed en levensvreugde. In allen ernst, dan houden wij het liever bij de schuifkensdramaturgie van Herman Teirlinck. De heldin gaat zich eindelijk verdrinken in de Seine en van ver komen de klanken van een vroolijk nachtfeest. Alweer een kontrast, dat de teedere lui huilen doet. Vóór haar dood schrijft zij nog een literairen afscheidsbrief die met de noodige bewondering voor deze tragische figuur door Bernstein werd gestoffeerd. Nu zijn we de hoofdpersoon al kwijt maar de schrijver geeft het zoo rap niet op. Er komt nl. nog de ontknooping. De halfvergiftigde, verblinde echtgenoot geneest, en huwt ten tweede male, ziet zijn echt met kroost gezegend, maar Romaine blijft zijn leven beheerschen. De ongerijmdheid van dien toestand is voor Bernstein volkomen geldig als dramatisch materiaal. Nu komt hij, door vermoeden geplaagd, den minnaar in 't gat van den nacht rekenschap vragen. Deze minnaar zet een hooge borst, gebaart als een laffeling die hij is, van krommen Naas en, beiden gaan nu een sonate spelen, die door de muzikaal-aangelegde snol zeer werd geliefd.

Bernard Shaw is mild geweest voor Bernstein. Hij heeft hem wel duchtig geroskamd, maar juist hierdoor volle aandacht geschonken, en dat was deze mislukte psycholoog niet waard.

Bij aldien is het opmerkenswaard, met welke Fransche kultuurproduklen deze spelers het buitenland afreizen. Dat alles komt uit de onderste schuif. Wie zooiets ziet, trekt zeer stellig de som, dat Frankrijk en in zeden en in denken murw is. De platste instinkten worden geïdealiseerd, de vlinders van het gaanpad worden met heiligheid omgeurd. Kortom, het stuit voor de borst. Een echt breukgeval wordt met een dosis handig aangebrachte literatuur maar zgn. tragiek opgeschroefd. De heele geschiedenis is een stijlbloempje op een vuile vest. Geen enkel, maar geen enkel edel motief speelt door deze artificieele knoeierij; het is een stuk voor demimonde en rastas, voor ploerten in avondkleedij. Niet de minste genster van ontroering, noch van zuivere dramatiek flikkert er in op.

Bernstein psycho-patholoog van rioolsensaties, omwoeler van giftbodems vol woekerkruid en bitter gebloemte, wij hebben de zaal verlaten met honger naar een eenvoudig, schoon straatlied.

V.J.B.


Items that may be related to this text

  1. ◼◼◼◻◻ Victor J. Brunclair: Victor J. Brunclair:... 1930-07-12
    Victor J. Brunclair • (author) Victor J. Brunclair • (date-year) 1930
  2. ◼◼◻◻◻ Victor J. Brunclair: "De mannen van 't wa... 1932-01-23
    Victor J. Brunclair • George Bernard Shaw • (author) Victor J. Brunclair
  3. ◼◼◻◻◻ Victor J. Brunclair: Het Lam van den Arme... 1931-12-19
    Victor J. Brunclair • (author) Victor J. Brunclair
  4. ◼◼◻◻◻ Victor J. Brunclair: K.N.S. "De dorpsdokt... 1932-02-27
    Victor J. Brunclair • (author) Victor J. Brunclair
  5. ◼◼◻◻◻ Victor J. Brunclair: "leontientje" door F... 1932-04-09
    Victor J. Brunclair • (author) Victor J. Brunclair
  6. ◼◼◻◻◻ Victor J. Brunclair: Tooneel; "Mademoisel... 1934-10-13
    Victor J. Brunclair • (author) Victor J. Brunclair
  7. ◼◼◻◻◻ Victor J. Brunclair: Tooneel. Tooneelkrin... 1931-10-24
    Victor J. Brunclair • (author) Victor J. Brunclair
  8. ◼◼◻◻◻ Victor J. Brunclair: "Eén, twee, drie" d... 1932-12-02
    Victor J. Brunclair • (author) Victor J. Brunclair
  9. ◼◼◻◻◻ Victor J. Brunclair: K.N.S. "Cirkus Knie"... 1931-11-21
    Victor J. Brunclair • (author) Victor J. Brunclair
  10. ◼◼◻◻◻ Victor J. Brunclair: K.N.S. "De vulpen" d... 1931-12-26
    Victor J. Brunclair • (author) Victor J. Brunclair