Archief Etcetera


Beklijvende trip langs zee van emoties



Beklijvende trip langs zee van emoties

Beklijvende trip langs zee van emoties

Het overkomt me niet zo vaak dat een voorstelling echt als een stormram binnenkomt. Te veel broeken versleten op theaterstoelen om zo maar één twee drie ingepakt te worden door de trucs van theatermakers. Maar bij de productie van Dogtroep in de gevangenis van Brugge en in het kader van Brugge 2002 was het meer dan prijs: geraakt, beneveld, ontroerd, verward en ondersteboven van zoveel onmenselijke menselijkheid. Temidden van de muren van 's lands zwaarst beveiligde gevangenis trok Dogtroep alle registers open. Geïnspireerd door - en samen met gedetineerden en personeel - maakten zij een voorstelling over al datgene waar een mens op het scherpst van de snee mee geconfronteerd wordt: eenzaamheid, verlies, verlangen, angst. En over tijd. Tijd als een vacuüm tussen jou en het echte leven. Tijd die vreet, aan je beeld van de wereld en van jezelf, aan de grond onder je voeten.

Niemand kan zich voorstellen wat het moet betekenen om dag in dag uit, jaar in jaar uit te leven achter deuren die dicht zijn, weg van de mensen die je belangrijk vindt, met een dagorde die een ander voor jou heeft opgesteld, in een kleine ruimte samen met celmaten voor wie je niet hebt gekozen, op elk willekeurig moment bekeken door bewakers. Niemand: niet de mensen die er werken, niet de Dogtroepers die er toch twee maanden gebivakkeerd hebben, niet het publiek dat de productie heeft gezien. Maar de ontreddering waarmee je na de voorstelling op de stoep staat, doet je toch een klein beetje in de buurt komen van een vermoeden. Of misschien beter: confronteert je met een schemerzone - van de maatschappij, van de mens, van jezelf - waar je misschien liever niet mee geconfronteerd had willen worden. Het is zeldzaam dat theater zo dichtbij weet te komen, dat theater zo over alles gaat. Als dat gebeurt, mag het zonder blozen kunst heten. Met vijf hoofdletters.

Het kader

Ik geef het toe: ik was niet zo'n a priori voorstander van sociaal-artistieke projecten. Net omdat het in mijn hoofd nog zo vaak zo weinig met kunst te maken had. Net omdat het kleurrijke discours omtrent het project nog zo vaak interessanter bleek dan het project zelf. Net omdat ik niet wist of je mensen geld moet vragen om te komen kijken naar artiesten die zich soms met meer goedbedoe-lerigheid dan ideeën op fijne minderheden storten. Net omdat de authenticiteit van José-van-de-gazettenwinkel-die-op-een-podium-wordt-gehesen nog al te vaak verward wordt met de 'echtheid' als criterium voor boeiend toneel. Net omdat ik vind dat 'het sociale' bij 'artistiek' ruikt naar een keurslijf waar een kunstenaar in wordt gehesen, terwijl net vrijheid - o cliché - het essentiële kader is voor een artiest.

Begrijp me niet verkeerd: van mij mag iedereen alles doen waar hij of zij zin in heeft, en hoe meer zielen geholpen worden door therapeutisch macrameeën of moeilijke gevoelens uiten in poëzie, hoe beter. Alleen was cultuur voor mij toch nog steeds het terrein van de kunstenaars: hun speeltuin van de verbeelding. Maar wat mij duidelijk is geworden: als kunstenaars zelf kiezen voor dat keurslijf, is het mogelijk dat artistieke kaders en doorleefde verhalen mekaar uitdagen en versterken. En dat die optelsom niet alleen leidt tot een proces waar mensen beter van worden, maar ook tot een resultaat dat zo geladen is dat het wel erg moeilijk wordt om onbewogen te blijven.

De betrokken partijen

Het moet gezegd: het unieke van dit project zit hem natuurlijk ook in de betrokken partijen: de directieleden van het Penitentiair Complex Brugge waren - niet zo vanzelfspre-

kend in hun positie - wonderlijk open nunded, de man die het project mee opvolgde vanuit de gevangenis onschatbaar, en de toestemmingen van Justitie kwamen - dankzij bemiddeling van een fijnbesnaard man aan het hoofd van de Vlaamse gevangenissen - in orde. Om maar te zeggen: er werden nekken uitgestoken voor dit project. Maar dat had ongetwijfeld ook met Dogtroep te maken, dat zich van in het begin met alles wat het had in de strijd heeft gegooid. Ook al bestaat Dogtroep al ruim twintig jaar en strekt zijn actieradius zich uit van Amsterdam tot Rusland, en van Berlijn tot Zuid-Afrika, ze blijken in België niet zo bekend. Het is een collectief van acteurs, muzikanten, beeldend kunstenaars en artiesten into nieuwe technologieën, aangevoerd door artistiek leidster Titia Bouwmeester. Ze spelen nooit klassieke producties in klassieke theaters. Maar met weinig woorden en veel muziek, met sprankelende verbeelding en spitse technologie, met humor en sprekende beelden, maken zij locatievoorstellingen die door publieken van allerlei achtergronden duchtig worden gesmaakt. Dogtroep is bovendien geen club die keurig een voorstelling komt afleveren, het is een groep artiesten die zich met zijn hele hebben en houden nestelt op een plek, en met de mensen en middelen daar aanwezig iets realiseert. Dat deden ze ook in Brugge. Ze kwamen met zijn twintigen en betraden die wereld-in-de-wereld van 750 gedetineerden van meer dan 100 verschillende nationaliteiten en nog eens 650 personeelsleden. Stap voor stap hebben ze de vesting die zo'n gevangenis is veroverd. De anders zo stoere mannen en vrouwen kwamen elke dag meezingen en -denken en vertellen over hun dromen en hun nachtmerries. Velen van hen zouden later pas met zoveel woorden zeggen hoe belangrijk dat voor hen was. Hoe vrij ze zich voelden, die paar uur per dag, hoe goed het deed om als gelijkwaardig mens tus-

etcetera 83 OOO

45



sen de mensen au sérieux te worden genomen, wat voor een opsteker het was voor hun (veelal ontbrekende) zelfvertrouwen. Eentje zou zelfs bij het afscheid schrijven dat dit echt de mooiste tijd uit zijn hele leven was geweest.

Zelfs al zou de voorstelling niet goed geworden zijn, dan nog zou ik - alleen al daarom - het project verdedigd hebben. Maar na twee maanden werken bleek het resultaat ook nog eens overdonderend: niks te keurig therapeutisch verwerkte anekdotes over leven in de cel, maar een niets ontziende hellerit langs levens in crisis.

De voorstelling

Na heel wat gedoe vooraf (attest ophalen, rijksregisternummer doorgeven, ticket op voorhand afhalen, GSM thuislaten, enzovoort...) om hoegenaamd te worden toegelaten, arriveer je eindelijk aan de gevangenis. Paspoortcontrole, door de metaaldetectie (en indien nodig: zakken leegmaken, riem uit, schoenen uit), de zware deur valt achter je dicht. En meteen is 'de voorstelling' begonnen. Het klinische gebouw - meer

ziekenhuis met te hoge hekken dan een gevangenis zoals je je dat klassiek voorstelt - is in al zijn overdonderende uitgestrektheid een speler op zich. Eenmaal binnen worden toeschouwers uit mekaar gehaald en bij vreemden in een groep gezet. Iedereen neemt plaats aan tafels in de refter, krijgt koffie en wordt gevraagd te wachten. Een bandje speelt een muziekje. Op een groot scherm de weersvoorspelling: elke dag exact 20 graden. Geen wolkje aan de hemel. Meteen wordt duidelijk: hier is niks zoals daarbuiten. Hier is de wereld niet de wereld. Hier ben je alleen (en nooit alleen). Hier is routine regel. Hier leef je in een luchtbel. Hier kruipt de tijd. Temidden van de rusteloze troosteloosheid die nog het meest doet denken aan een familiefeest net voor het door drank en te veel kwalijke herinneringen gaat ontaarden, krijg je opeens ouderwetse cassetterecorders voor je neus. Langs koptelefoons hoor je verhalen, over iemand die zo graag nog eens stokvis zou eten, over hoe de lucht anders ruikt op de buitenplaats van de gevangenis dan buiten de muren. In allerlei talen wordt het heimwee, het verlangen, de verbazing over ontnomen zekerhe-

den ingefluisterd. Tot een anonieme instantie (erg letterlijk zelfs: een karretje met een hoofd in kunststof met een geprojecteerd gezicht erop) de aandacht vraagt en de instructies voor de avond geeft: gelieve uw gids te volgen en bij de groep te blijven. Terwijl je meeloopt met jouw gids, kan je toch niet nalaten het je af te vragen: is het een gedetineerde? een bewaker? een geschoold acteur? Iedereen draagt identieke kostuums in deze wereld zonder onderscheid. En je beseft heel goed datje er het raden naar hebt en dat stemt tot nadenken, het meest van al nog over jezelf.

In groepen van zestien word je meegenomen naar een aparte vleugel van de gevangenis waar in zes kleine ruimtes mini-voorstellinkjes worden gepresenteerd. Van bijna luchtige confrontaties met de wereld die - letterlijk - op zijn kop wordt gezet tot indringende scènes over zinloos voorbijgegane tijd, over verlies, hunker, schuld en vervlogen dromen.

Je komt binnen in de eerste kamer. De blinde vrouw die het karretje bediende, zit in een hoekje. Gekraak van een schommelstoel, een kat die ronkt, de telefoon die gaat - dage-

Dogtroep in de Brugse gevangenis DOGTROEP en BRUGGE 2002 fotomaurice boyer

46 • •• etcetera 83



lijkse vredigheid die hier herleid wordt tot gecontroleerde, ontmenselijkte dingen: boxen die worden aangesloten en het geluid genereren. Hier is niks meer wat je dacht dat het was. Elk gevoel van veiligheid ontnomen. Een man komt binnen en rolt - terwijl de telefoon gaat -het tapijt weg. Je kijkt in een spiegel, waardoor het lijkt alsof je in een put naar beneden staart en een verdieping lager iemand ziet zitten, terwijl hij in werkelijkheid boven aan het plafond op zijn kop hangt. Hij neemt de telefoon op en zet daarmee een speels tafereel in gang. De werkelijkheid totaal ontregeld.

Dan de volgende kamer: je kijkt uit op de bak (een grote betonnen ruimte in open lucht). Je hoort de getuigenis van een man die zijn vrouw en zijn dochtertje heeft vermoord. Een paar zinnen maar. Buiten zie je de man: gekweld, opgejaagd, buiten zinnen. Hij gaat naar bed, om er een paar minuten later als een oude man weer uit op te staan. Een leven weggewuifd als een lastige mug op een zomeravond.

Of nog: een vrouw zit, op een burcht van zakken stof, aan een naaimachine. Ritueel begeleidt het geluid van het stikken haar gezang in weemoedig Hongaars. Opeens zie je de stof langs het betraliede stukje raam dat open kan, naar buiten ontsnappen. Het baant zich een weg over het uitgestrekte gazon. Bij de laatste tonen verschijnt opeens over het hekken een reusachtige trouwjurk. Zo reëel en toch een sprookje. Onbereikbaar.

En dan: een totaal zwarte kamer. Piepklein. Allemaal binnen. De deur dicht. Iedereen kan iets in de muur kerven. Als een lamp aangaat worden de inscripties opgelicht.

Nog: in een kamer een foto van een baby. Een vrouw. Vuur wordt aangestoken. Een kind - verbeeld in een kruippakje dat door middel van een touwconstructie wordt bewogen -komt om in een brand. Op de kakofonie van zestien slaapliedjes zingende kinderspeeltjes word je de kamer weer uitgejaagd. Schuld, gemis en wanhoop met een minimum aan middelen maximaal voelbaar gemaakt.

En ten slotte: een ruimte met bewegende muren waar iedereen zijn eigen weg moet zoeken. Aan de wanden: foto's met onderschriften. Je kan vermoeden: de data waarop de gedetineerden de gevangenis zijn binnengekomen en waarop ze hun straf zullen hebben uitgezeten. Sommige einddata akelig ver weg. Op de foto's dierbare taferelen van de gedetineerden. Ook zij waren kinderen die kaarsjes uitbliezen, mannen die op vakantie gingen, vrouwen aan zee, met hun kinderen op de arm. En dan opeens

gaat het licht aan; de foto's (wel ontwikkeld, niet gefixeerd) worden zwart. Hier het licht aan, voor hen het licht uit. Alle beloftes die het leven ooit inhield in één klap ontnomen.

Na de zes korte scènes komen alle groepen terug samen in de bak. Je wordt verwelkomd door het zingende koor, handen worden geschud, er wordt in de ogen gekeken. Voor wie durft, is dit een heftige ontmoeting. Twee mensen dansen op de muziek, een tafel op wielen danst met hen mee. De toon is meteen gezet. Catharsis nu, zoals we hem in het theater niet meer zo vaak meemaken. Het koor zingt - nu eens uitbundig, dan weer beklemmend ingetogen - en elementen van de scènes uit de kleine kamers komen samen. Het zorgt voor aangrijpende beelden: de moeder van het dode kind met haar buik in brand, de man met achtervolgingswaan die in zijn verbeelding - en letterlijk voor onze ogen dankzij een ingenieuze projectie - over de muur kruipt, er valt een porseleinen bal in stukken vaneen op de stenen vloer die kringen maakt als was het een vijver. En dan komt het meisje zonder bruidegom in trouwjurk op, het publiek in een hoekje drummend. Zij trekt met haar tere lijf een reusachtig gordijn van regen met zich mee. Het verdriet, de zee van verwoesting heeft een gezicht gekregen. Het koor staat dicht bij jou en zingt, en de gezichten van zij die zingen spreken. Ze stappen door dat gordijn van regen - door niks en door alles van ons, vrije mensen, gescheiden - en gaan naar binnen. Ze blijven zingen tot de deur wordt dichtgetrokken en hun muziek wordt gesmoord. Hier krijgt applaus geen kans; de catharsis abrupt afgebroken. En jij moet verder. De deur van de bak gaat open, de politie staat klaar - vervaarlijker ogend dan de mannen binnen in de bak - en de voorstelling eindigt met wat laatste taferelen achter een aantal ramen. De vrouw zonder kind die echt melk afkolft. Een typemachine die autonoom een brief schrijft die rechtstreeks naar de papierversnipperaar gaat. Een paar zingende koorleden waarvan de mond uitzinnig is vergroot. De oudste van alle gedetineerden, een zestiger, in zijn eentje in de weer met lijm en de scherven van de kapot gegooide porseleinen bal: een hopeloze poging om de brokken te lijmen.

Ontdaan en ontregeld stap je door het speeltuintje (je durft er niet bij nadenken dat hier ook kinderen van vrouwelijke gedetineerden binnen zitten die, als ze eenmaal drie zijn, van hun moeders worden afgenomen), en dan

de gang weer binnen om zo de gevangenis te verlaten. Vlak voor je de poort binnengaat, word je aangestaard door vier paar ogen - reusachtig geprojecteerd op de ramen van de tweede verdieping - ogen zoals die van u en van mij. Ogen van mensen met hoop en dromen en goeie en slechte eigenschappen. Ogen van mensen zoals degenen die vanuit hun cel, gesitueerd boven de ramen waarachter de taferelen zich afspelen, met hun handen door de tralies naar je zwaaien als je vertrekt. Kunst en werkelijkheid vallen akelig samen.

Dogtroep heeft het in zijn hallucinante trip door de krochten van de menselijke psyche aangedurfd om de grote gevoelens niet uit de weg te gaan. Niet evident in die beladen situatie, niet evident in dit theaterklimaat waar less is more hoog in het vaandel wordt gevoerd. De koortsdroom die je als toeschouwer over je heen krijgt - wars van klassieke narratieve lijnen, wars van lineaire logica - is van een abstractie die een bijna vanzelfsprekend persoonlijk engagement impliceert. Iedereen wordt uitgedaagd zijn eigen verhaal te maken, waarin hij of zij zelf dus evenzeer een speler is. En dat maakt het verhaal onontkoombaar. En je weet wel dat de context - de beklemming van zo'n gebouw, het feit dat gevangenen, mensen met zoveel verhaal achter hun ogen, meedoen - deel van de wrange magie is die Dogtroep - zo u wil - 'cadeau krijgt'. En natuurlijk zijn er ook kritische opmerkingen te maken - dat de kleine zwarte ruimte waar je in wordt opgesloten niet zo goed werkt, bijvoorbeeld, of dat het na nóg tien keer spelen zeker nog wat straffer getimed had gekund. Maar na zo'n wervelstorm van emoties kan het je allemaal niks meer schelen. Want het werkt wat ze doen. Met grootse beelden en soms bijna sentimentele symboliek, met veel fantasie en poëtische slagkracht pellen ze elk laagje nuchterheid van je af. Tot er van jezelf alleen nog een mens in zijn dunste hemdje overblijft. Een mens met veel vragen, veel verwarring en wrange ontroering achter zijn ogen. En dat is toch theater op zijn allerstrafst.

Het pleidooi

En inmiddels heeft Dogtroep de koffers al lang weer gepakt en zitten de meeste Dogtroepers-van-achter-de-muren nog steeds achter de muren. Maar de gevolgen van dit project zijn nog op veel manieren voelbaar. De bij elke voorstelling opnieuw tot tranen toe bewogen gevangenisdirecteur is naar eigen zeggen an-

etcetera 83 OOO

47



ders naar gedetineerden gaan kijken. Het hoofd van de VOS (vorming-ontspanning-sport) is diep overtuigd van de nood aan kunst in zijn gevangenis. Met resultaten. Het Dogtroep-koor bestaat nog steeds en repeteert op geregelde tijden, nu en dan zelfs onder begeleiding van Dogtroeper Jos Zandvliet. Er wordt gewerkt aan structureel muziekonderwijs binnen de gevangenis. Er wordt geëxperimenteerd met dans, en ze hopen dat het ooit mogelijk is een

nieuw theaterproject op te zetten. Kenneth -een van de gedetineerden die meedeed in de voorstelling - is inmiddels vrijgekomen en heeft meegedraaid op de Dogtroepkantoren in Amsterdam. Jos Zandvliet wil ook in Nederland structureel aan de slag met koren in gevangenissen. En dan spreek ik niet eens over wat er in de hoofden van de deelnemers en het publiek is gebeurd.

In tal van andere Europese landen is

men al vele jaren overtuigd van de noodzaak van kunst in gevangenissen. Armando Punzo, een Italiaanse theatermaker, heeft zelfs een gesubsidieerd gezelschap dat uitsluitend werkt in de gevangenis, met onwaarschijnlijk knappe producties op zijn palmares. In België doet de Vlaamse Federatie voor Forensisch Welzijnswerk onder leiding van Frederik Janssens een dappere poging om initiatieven uit de grond te stampen. Maar de middelen ontbreken. En op overheidsniveau wordt er veel ge-palaverd over herstelgerichte detentie, maalais er geld moet opgehoest, wijst Welzijn naar Cultuur en Cultuur naar Welzijn. Brugge 2002 heeft voor één keer het verschil kunnen maken. Maar dat doet op 17 november de deuren dicht. Na deze geleverde proeve van onweerlegbaar succes op alle vlakken is het belangrijk dat de toorts wordt overgenomen. Hier ligt een levensgrote vraag aan beide subsidiërende overheden, aan kunstenaars, aan gezelschappen. En dat is niet retorisch bedoeld. Voor wie mee de kar wil trekken, staat mijn mailbox wagenwijd open.

griet.opdebeeck@toneelhuis.be

Criet Op de Beeck was programmaverarit-woordelijke bij Brugge 2002.

DOGTROEP IN DE BRUGSE GEVANGENIS

regie/artistieke leiding Titia Bouwmeester

regie Aike Dirkzwager

beeld/spel Udo Akemanri, Scilla Lakatos,

Vincent de Rooij

coaching/spel Marta Schermann

hoofd techniek Ward Kreykamp

beeld/techniek Sunke Puell, Joey Ruigrok

van der Werven, Rob Zimmermann

assistenttechniek Geert Jan Niemeyer

beeld/video Ernst Süss

licht Koen Van Oosterhout, Isabel Nielen

muziek Jos Zandvliet, Tommie Freke,

Dirk Wachtelaer

kostuums Ykje Hibma

pr/communicatie Bart Kusters

productie/spel Puck Mathot

productie Riet Meilink

runner Jan de Grande

met ook nog Johan Verleye, Fabie Vervaele,

Chris de Waeghemaker, Alex, Ivanov,

Jacques, Jean Marc, Johana, Kenneth,

Leslie, Lorenzo, Mark, Meltem, Nadia,

Nicky, Nico, Peter, Serge, Tina, Vicky,

Vincent, Anna, Daniël, Marie Anne, Oueen

48

• •• etcetera 83


Development and design by LETTERWERK