"Het ongeziene kijken: Omtrent visualiteit, blinde vlekken en blindheid in het werk van
Het ongeziene kijken
OMTRENT VISUALITEIT, BLINDE VLEKKEN EN BLINDHEID IN HET WERK VAN BORIS CHARMATZ EN DEEP BLUE
Jeroen Peeters
Een zintuiglijk gebrek
Zoals het dagelijkse taalgebruik is doordrongen van visuele uitdrukkingen en metaforen, zo bedient menig kritisch discours zich van uitspraken die blindheid betreffen. Waar discoursen geanalyseerd en posities ontmaskerd worden als ideologisch wegens hun beperkt perspectief, wemelt het ook van de blinde vlekken. Diverse takken van de culturele studies hebben de voorbije decennia bijgedragen tot een benadering van wetenschap als een vorm van cultuurkritiek, teneinde dode hoeken van eeuwenlange culturele vorming en kennisaccumulatie te belichten. Daarbinnen houdt de jonge discipline visual studies zich bezig met vragen die de visuele perceptie betreffen, in het bijzonder de historische en culturele aspecten van het kijken, en de manier waarop die ons wereldbeeld beïnvloeden. Hoe zijn onze ideologische perspectieven verweven met ons kijken, met de beeldcultuur en de optische technologieën die er mee vorm aan geven?
van wegschrijft, leert ons bijvoorbeeld veel over de wijze waarop het kijken plaatsvindt, ook al menen we simpelweg te 'kijken-zonder-meer'. Een andere veelgebruikte vorm van kritiek binnen de kunsttheorie is een teruggave van het kijken aan het lichaam, om de tijdelijkheid van de perceptie, zijn loens, te achterhalen - en zodoende het strikt optische karakter van het modernisme en het bijhorende 'ontlichamelijkte' kijken te nuanceren.' Het feit dat de mens rechtop loopt, speelt bijvoorbeeld een cruciale rol in de ontwikkeling van het kijken en de beeldcultuur.
Door de cultuurwetenschappen alsook door de moderne kunst begint de vanzelfsprekendheid waarmee we het kijken bejegenen te wankelen en sijpelt dat besef stilaan ook door in onze leefwereld. Cultuurkritiek en visual studies laten zich echter wel eens verleiden tot een teveel aan ideologisering en hebben daarom op hun beurt nood aan kritiek vanuit alternatieve modellen. Het traceren van de lichamelijke mogelijkheidsvoorwaarden van de visuele perceptie kan bijvoorbeeld een tegenwicht bieden omdat daarbij ook expliciet fysieke grenzen in het geding zijn - en dat zonder per se een gemakkelijk sensualisme te promoten. Precies op dit punt situeert zich een interessant probleem: ook al komen we stilaan meer te weten over de werkzaamheid van standpuntelijkheid en het kijken, de 'blinde vlek' blijft als metafoor ongeschonden. De al te vanzelfsprekende verknoping met het archetype waarin blindheid wordt geassocieerd met onwetendheid, blijft bestaan. Men vergeet vaak dat blindheid in de eerste plaats een handicap betreft, een zintuiglijk gebrek. Wat als we blindheid zouden teruggeven aan het lichaam? Wat als we trachten de locus van blindheid te achterhalen en de invloed van blindheid als zintuiglijk fenomeen op ons werkelijkheidsbegrip onderzoeken?
Die vraag opent een even fascinerend als onmetelijk terrein, waarover de filosoof
etcetera 92 O O O
25
filosofische dialoog veronderstelt, stranden de denkers door de aard van hun onderwerp in een paradox - die dan weer vruchtbaar blijkt te zijn. Door die weerbarstige momenten wordt na verloop van tijd een fundamenteel verschil duidelijk tussen beide denkers, dat mogelijk veralgemeend kan worden tot een tegenstelling tussen blinden en zienden in verband met hun opvattingen, kennis en ervaring omtrent het zien.
In kentheoretisch opzicht stellen de volgende posities zich tegenover elkaar. Terwijl de kennis van zienden aangaande het zien berust op directe waarneming of proefondervindelijke kennis, is die van blinden propositioneel van aard. Het gaat anders gezegd om kennis uit tweede hand, om mentale constructies op basis van beschrijving door anderen die wél toegang tot een rechtstreekse ervaring hebben. Volgens Magee bestaat het verschil dus in de ervaring zelf en bestaat er bovendien een hiërarchie tussen beide soorten kennis: 'Het totaal van alle prepositionele kennis van de wereld hangt, om mogelijk te kunnen zijn of zelfs maar te bestaan, af van de aanwezigheid van proefondervindelijke kennis (...) Deze relatie is echter niet wederkerig: proefondervindelijke kennis is niet afhankelijk van prepositionele kennis, kan daar niet uit worden afgeleid en bestaat onafhankelijk met heel haar veelomvattende rijkdom.'5
Ook al is onze waarneming altijd cultureel van aard, altijd bemiddeld, dan nog blijft de vraag naar de specificiteit en meerwaarde van de 'rechtstreekse' ervaring. Afgezien van de algemeenheid van prepositionele categorieën is de ervaring van het zien bijzonder, niet omdat het als dusdanig zou bestaan, wel omdat het kijken 'plaatsvindt', en wel in dubbele zin: als een lichamelijk of zintuiglijk gegeven, en anderzijds als een cultureel gegeven. Wat gebeurt er met onze waarneming als we een zintuig meer of minder zouden hebben? Voor een antwoord gaan we te rade bij enkele voorstellingen van de
Er wordt verondersteld dat blindheid een van de grote symbolen of archetypen is. In de kunst en de mythologie van veel volken wordt blindheid geassocieerd met onwetendheid, verwarring en niet bewust bestaan. Misschien is mijn zelfbeeld wel in de ban geraakt van deze associaties. Misschien heeft mijn fysieke blindheid het archetype van de blindheid binnen in mij geactiveerd.
Dat zou de reden kunnen zijn waarom ik mij in deze depressieve toestanden op de grens van het bewuste bestaan voel balanceren, niet in de letterlijke zin van af en toe indutten, maar in een diepere, alarmerende zin. Ik heb het gevoel alsof ik wil ophouden met gewaarworden. Het ontbreken van een lichaamsbeeld maakt het nog erger: het feit dat je niet naar jezelf kunt kijken en de geruststellende continuïteit van je eigen bewustzijn kunt zien in de contouren van je eigen lijf, door een voet te bewegen die je toewuift en zegt:'Ja, ik hoor je wel. Hier ben ik.' Het bewustzijn presenteert zich niet in de ruimte. Dus ik ben niet anders dan puur bewustzijn, en als dat zo is, zou ik overal kunnen zijn. Ik word alomtegenwoordig; het maakt niet langer uit waar ik ben. Ik los op. Ik concentreer mij niet meer in een bepaalde plaats, die gesymboliseerd wordt door de heelheid van het lichaam. John m. Huil
héatre-élévisiori voor zienden
In 2002 creëerde
26
® ® ® etcetera 92
werp in de ruimte zelf. Door beelden te laten uiteenvallen doorheen een keten van media wordt ook de blik tot een verregaande versplintering gedwongen, wat je als
Op het televisiescherm zijn theaterbeelden te zien: Charmatz reduceert hier een vorige voorstelling doorheen andere media. Dansers in strakke balletpakjes voeren nogal vreemde scènes op, in groep of alleen. Het gebeuren speelt zich af in uiteenlopende ruimtes, zoals bijvoorbeeld op een theaterpodium en in een dansstudio, maar meestal houden de performers zich op in allerhande dozen en ldeine ruimtes. De bewegingen van de dansers hebben een ruw, sterk fysiek karakter, hun gedragingen vertonen zelfs een obsceen trekje: ze kruipen rond met de tong uit de mond, als waren ze dieren. Een zwangere vrouw beweegt rusteloos heen en weer terwijl ze kreunt en steunt. Bevangen door apathie stopt iemand zich weg in een hoekje. In hun waanzinnige doen kijken de performers (doorheen beeld en televisie) op een wat brutale manier terug naar de toeschouwer, als om te zeggen: 'Wat zit je me daar zo aan te gapen?'
De tegenstelling met het gebruikelijke verwachtingspatroon bij dansvoorstellingen is groot: hoewel de beeldenstroom op het scherm bepaald fascinerend werkt, is er op de keper beschouwd niets te zien. Als
de beelden al een 'waarheid' zouden bevatten, dan toont die zich niet, integendeel: ze lijkt nog verder terug te trekken. In héatre-élévision wordt een verlangen op de proef gesteld - het verlangen naar een onbemiddelde ervaring van de werkelijkheid, naar een verloren authenticiteit, naar een intieme band met de getoonde lichamen. In deze performance wordt dat verlangen zorgvuldig geënsceneerd door op meerdere niveaus intimiteit in het spel te brengen. Als
een verlangen naar intimiteit aanwakkeren, dreigt de toeschouwersblik obsceen te worden: ze wil namelijk niet zien dat het om een fictie gaat die doorheen de gebruikte media opgeroepen wordt." Toch is de
Om de aandacht van de televisiebeelden af te leiden is het geluidsontwerp cruciaal, aangezien het geluid -voornamelijk stemmen en de activiteit van een pianostemmer- verspreid wordt via meerdere luidsprekers en zo de ruimte opent. Zo zijn er -naast de luidsprekers van het tv-toestel zelf, die als vanzelfsprekend nauw gelinkt zijn met de beelden- ook speakers aangebracht onder het object waarop je als toeschouwer ligt, alsof het een echte piano betrof: de nabijheid van het geluid betrekt je lichaam nadrukkelijk bij het spel via de trillingen. Ook vlak naast de oren van de toeschouwer weerklinkt geregeld geluid, waardoor het lijkt alsof met de klank ook de beelden zelf in je hoofd plaatsvinden. De intimiteit die de hele setting oproept wordt er nog door vergroot: de dansers lijken te zingen, hijgen en zuchten in je hoofd, zodat het geluid een tactiele dimensie geeft aan de beelden. Door deze geluidschoreografie verdubbelen de beelden op het scherm zich en beginnen ze te reizen, op zoek naar andere bestaansruimtes. Hoewel potentiële beelden kunnen opduiken en de verbeelding stimuleren, worden ook de verlangens en beperkingen van de blik scherp duidelijk: speelt deze smijdige, immateriële dans van perceptie en verbeelding
zich niet goeddeels in ons hoofd af? Stelt dat proces niet eens te meer de vraag naar een dissectie van de verhouding tussen beeld en
etcetera 92 O O O 27
op met de sofa van de psychoanalyticus, maar zegt ook wat over het kijken zelf. Neerliggen tijdens het kijken is niet ongewoon in relatie tot de televisie: ook in een alledaagse context 'hangen' we wel eens voor het toestel. Mogelijk onderstreept die fysieke houding de private relatie die we binnen onze huiskamer met de wereld aangaan: een intieme omgang met de werkelijkheid is de ultieme fictie van het televisiemedium. Plotseling blijkt de horizontale toeschouwerspositie te wringen, omdat ze niet thuishoort in een theatercontext. In een theater zitten we immers, en bovendien heeft de typologie van het lijsttheater een verticaal karakter dat analoog is aan het opgerichte menselijke lichaam. Dat rechtop lopen van de mens is een belangrijke mogelijkheidsvoonvaarde voor ons kijken en vormt bovendien de grondslag voor zowat de hele westerse verticale beeldcultuur. In héatre-élévision word je als toeschouwer dus in zekere zin gechoreografeerd door de beelden: neerliggen als een confrontatie van het kijken met de zwaartekracht. Dat het meubel waarop de toeschouwer ligt is bekleed met een stuk dansvloer, is geen toeval.
Aan het einde van de voorstelling werpt een theaterspot een schaduw van het tv-toestel op de muur, als een grillige vierhoek. Eerder werd diezelfde spookachtige figuur betekenisvol op je eigen lichaam geprojecteerd: als getekend door verdwijning wijst de schaduw op de kijk-technologie, die doorgaans afwezig wordt geacht in de
'Qttel désir masochiste trouve a danser dans ces espaces si confinés?, zo vraagt Charmatz zich af in het programma. Naast de zorgvuldige kritiek op het kijken, waarbij hij met enige ironie zijn treffende beelden van gekooide dansers laat samenvallen met allerhande verlangens van de
héâtre-élévision voor blinden / La Chaise
In september 2003 maakte Charmatz voor het project Entraînements in Parijs een audiovisie-adaptatie van héàtre-élévision voor blinden.'2 De voorstelling is identiek, maar krijgt meer het karakter van een luisterspel: via een extra luidspreker beschrijft een vrouwenstem nauwgezet wat er gebeurt. Naar verluidt reageerden blinden even verdeeld op de voorstelling als zienden op de reguliere versie. Vraag is wat er overblijft van een project dat volledig draait rond de complexe ervaringsaspecten van het kijken nu het letterlijk in prepositionele vorm wordt aangeboden, namelijk door middel van beschrijving? Aangezien het ge-luidsontwerp een belangrijke rol speelt en blinden bovendien vaak andere zintuiglijke capaciteiten ontwikkelen, zoals een besef van ruimte en objecten door echolocatie, of een verhoogde gevoeligheid voor warmte (de theaterspots), is de installatie concreet ervaarbaar, maar krijgt ze ongetwijfeld een andere betekenis. Ik had de gelegenheid deze versie geblinddoekt mee te maken, wat leidde tot een paradoxale ervaring. De vrouwenstem beschrijft namelijk op een neutrale, onpersoonlijke manier wat ze ziet en laat uitschijnen dat haar kijken samenvalt met wat ze vertelt, wat onmogelijk is. Maar blinden hebben toch sowieso een visuele kennis die ervaringsloos is? Zouden ze een mentale koppeling maken met alle hoger besproken concrete aspecten van het kijken, en wat betekent dat dan? Zou die abstractie omgekeerd bijdragen tot een vorm van kijken die zich inderdaad 'bevrijd' weet van conventies en dus plaatsloos is, mentaal schier oneindig? Wat met mensen die op latere leeftijd blind werden? Putten die uit hun visuele geheugen, dat ooit ervaringsinhoud had? Bezitten ze nog actieve verbindingen in hun zenuwstelsel die met de
Die verwarrende kwestie raakt de kern van Charmatz' werk: dat ook een mentaal theater uiteindelijk een lichaam behoeft om zich te ontplooien, om concreet plaats te vinden, om grenzen te kennen en kritisch te zijn. In april 2003 waren Charmatz en
28 OOO etcet
era 92
met gesloten ogen mag plaatsnemen, terwijl
De vrouw van de oogarts zei tegen haar man, Je gelooft niet als ik je vertel wat ik hier voor me zie, alle beelden in de kerk zijn geblinddoekt, Wat vreemd, waarom zou dat zijn, Hoe moet ik dat nou weten, misschien heeft een geloofsvertwijfelde het gedaan toen hij begreep dat hij net als alle anderen blind zou worden, of de pastoor hier, misschien dacht hij wel, en terecht, dat als de blinden de beelden niet konden zien, de beelden ook de blinden niet meer mochten zien,
José SaTamago'4
De hiërarchie van onze zintuigen kan ook door elkaar worden gegooid door het toevoegen van een nieuw zintuig. Met technologische zintuigen trachten we de grenzen van onze perceptie en dus van onze kennis van de wereld te verleggen. Vorig jaar nog werd de Nobelprijs geneeskunde uitgereikt aan de wetenschappers die in de jaren zeventig MRI ontwikkelden, een techniek waarmee organen en weefsel in beeld kunnen worden gebracht door een magnetisch veld en radiogolven. Het verlangen een grondiger inzicht te krijgen in het innerlijke leven is eeuwenoud, alsook het ideaal van een transparant lichaam dat kenbaar, manipuleerbaar en maakbaar is. De vermeende vertrouwdheid met technologische zintuigen uit de medische beeldvorming is overigens enigszins paradoxaal: levert een toestel voor het meten van bloedwaarden wel een 'beeld' op? En verder: waaruit bestaat nu de specifieke kennis van zo'n zintuig, van de ervaring die het mogelijk maakt, eerder dan van de afgeleide kennis? Wat als ons lichaam uitgerust was met pakweg een ontvanger van radiogolven?
Die problematiek is aan de orde in
Met het reizende energiepakketje als motorisch principe wordt het bewe-
etcetera 92 O O O 29
gingsmateriaal verder uitvergroot. Een vreemd gebaar transporteert zicli doorheen het gehele lichaam, naar een ander lichaam of doorheen de ruimte volgens een volstrekt eigenzinnige logica. Hoogst fascinerend, maar het blijft allemaal vreemd: hebben we misschien andere zintuigen nodig om dit alles te vatten? Een meer nabije blik levert een weinig vertrouwd beeld op, stelt de dominantie van het oog in vraag en ontmaskert de fictie van het transparante lichaam. Maar dat is niet het hele verhaal: de lichamelijkheid waar
Dit is een bijzondere eer die de zon mij persoonlijk bewijst, is de verleidelijke gedachte van meneer
Meneer
HÉATRE-ÉLÉVISION
choregrafie
met
licht
productie
coproductie
premiere Edinburgh International Festival, 9 augustus 2002.
LA CHAISE
concept, uitvoering
premiere augustus 2002,
choregrafie Heine R. Avdal,
met Heine R. Avdal,
productie
premiere 14 oktober 2003, Vooruit (
1
2
3 De begrippen 'just looking', 'plaatsvinden' en 'locus' van het kijken worden uitgebreid getheoretiseerd door
4 Magee en Milligan, ibid., p. 14
5
6
7
8 Merk op dat Magee elders (ibid. pp. 41, 161) onze omgang met de werkelijkheid opvat in termen van 'werktuigen' in plaats van 'afbeeldingen' om een wijdverbreide vergissing te ontkrachten waarbij we de wereld en ons begrip ervan gelijkschakelen. Als hij ertoe neigt het ervaringsaspect van het zien te isoleren, denkt hij zijn stelling echter niet radicaal door.
9 Binnen hedendaagse dans is blindheid een breed thema, dat we hier slechts ten dele behandelen. Aanvullingen zijn het onderzoek van
10 John M. Huil, De dagen worden wel kouder maar niet korter. Leven met blindheid,
11 Rudi Laermans gaat ook kort op dit probleem in in '
Het bedenkelijke. Over het obscene in de cultuur,
12 Entraînements was een project van
13 De performance werd al eens in augustus 2002 voorgesteld in Edinburgh en is gedocumenteerd door
14
15 Over het werkproces en de dramaturgische keuzes van
pp. 44-47
16
3O • etcetera 92
Auteur Jeroen Peeters
Publicatie Etcetera, 2004-06, jaargang 22, nummer 92, p. 25
Trefwoorden blindheid • blinden • charmatz • kennis • magee • prepositionele • kijken • milligan • zienden
Namen Alaska • Alexander Baervoets en Tracer • Amsterdam • Analyse van • Association Edna • Beelden • Benoit Lachambre • Benoît Lachambre • Blind • Boris Char-matz • Boris Charmatz • Britse • Brunelleschi's camera • Bryan Magee • Cave • Charmatz en Cima • Chistoph De Boeck • Christoph De Boeck • Closer • Daarop • Dance in the Unlimited Field • Deep Blue • Dissecting Visuality in the Theatre • Dwellers and Postmodernists • Edinburgh International Festival CLOSER • Entretenir • Etcetera • Franse • Gent • Hans Valcke • Ibid. • Isabelle Launay • Italo Calvino • José Saramago • Julia Cima • Kaaitheater • Kulturprogramm Siemens • La Chaise BORIS • Londense • Louise Neri • Maaike Bleeker • Maasmechelen • Martin Milligan • Mathilde Lapostolle • Mediale • Myriam Lebreton • Nuno Bizarro • Palomar • Philippe Bailleul • Prototype van • Russell en Wittgenstein • Shizuka Hariu • Sight Unseen • Steve Paxton • The Locus of Looking • The Question of Ontology • Utrecht • Vincent Dunoyer • Vlaamse • White Cube Gallery • Yukiko Shinozaki • Yves Godin • kijker
Development and design by LETTERWERK