De Man zonder Lijf
Victor J. Brunclair, 1925-04
Source
Vlaamsche Arbeid, 1925-04-00 pp. 194-197
Items that may be related to this text • More...
- ◼◼◼◻◻ Victor J. Brunclair: Gemeenschapskunst... 1923-12-25
- ◼◼◻◻◻ Lode Monteyne: Herman Teirlinck: "D... 1926
- ◼◼◻◻◻ Willem Putman: Herman Teirlinck : "... 1924-12-11
- ◼◼◻◻◻ J.B.: Ik dien... 1923-04-11
- ◼◻◻◻◻ Anon.: Een lezing van Herma... 1925-12-15
DE MAN ZONDER LIJF.
Als één symbool zich doorheen heel het feitenverloop van dit gevrocht bestendig motiveert, dan is het onmiskenbaar dit van de Oost-West-sneltrein en de gevallen vogel. Deze metafoor behelst de essenswaarde van het masterpiece : veel geraas (de sneltrein die vertrekt uit het station Much ado en belandt in about nothing) en per saldo een dode mus. De heer
Aan deze houding verkiest
De prestatie van
Lacy ! In laatste aanleg blijkt : dat een hardloper, ondanks het graadverschil der snelheid, niettemin een simpele voetganger blijft en verder dat het niet volstaat in handstand op straat te lopen om Atlas, die de wereld droeg, te evenaren.
Wat was « Ik dien »? Een brutale profanatie van de Beatrijslegende. Alleen gebeurde hier de stofbehandeling andersom. (Alweer?!)
In de « Vertraagde » een krantbericht literair tot een levenstragedie gedoseerd.
In « Ik Dien » daarentegen een geestelik tweespalt tot fait-divers omgewerkt (zie II). In beide gevallen een stoute schieting, maar... naast doel.
Nu «De Man zonder Lijf ». Nog min noch meer: onbeschaamd cabotinage.
Vooreerst is de grondidee zelf naar haar oorsprong te verwijzen :
De twee Jacobs, ziedaar de dualistiese flipamandel, die door de notenkraker (dat is het Leven, gehoofdletterd) wordt uiteengeplet. Wijze Jacob is een nijvere wever en houdt zich wijselik bij zijn getouw. Op het einde van I schalt echter een gil en we ervaren dat Dwaze Jacob schrikt van sirenen op etenstijd. Wat hij zich precies in 't hoofd haalt weet geen mens, en er is ook geen geestelik motief of psychologies aanknopingspunt waaruit dit blijkt, maar hij werpt zich op de voorsteven van de sneltrein, die geen. halt heeft en weet op bestemming toch zonder ticket uit het station te geraken. Omdat hij halfdood is wordt daarop echter door het spoorpersoneel, nalatig als geen, niks acht geslagen. Hier komt al een kink in de kabel. Zo immuun is de Man zonder Lijf toch niet, want hij komt terecht in het hospitaal. Was hij onkwetsbaar dan hadde hem die onconfortabele uitstap vooraan op de machien niet gedeerd. Een surrogaat-Caligari koopt hem zijn lichaam af. En nu is de held oppermachtig, en van op het opgevershokje frazeert hij bolle bombast. Hij zal de prinses verlossen. Wat belichaamt deze prinses? Raadsel. Zij wordt bewaakt door een middeleeuws vorst. Symbool van wat? Nu roept Dwaze Jacob zijn trawanten bijeen, die natuurlik beeldgeworden gevoelens van hemzelf zijn.
Zulk procédé van ideekonkretizering zou tiptop verdedigbaar zijn als het zich ontrolde op een metaphysies aksieplan. Hier blijft het een superlatief potsierlik allegaartje van hansworsten. Harlekinade zonder geestelik impuls. De wijsheid in de gekkernij blijft voor
Nu doet Dwaze Jacob met de Prinses aan idyilies kamertoneel, maar, o gruwel, opdat zij niet op St. Annaschapraai zou geraken heeft de Prinses een reserveminnaar in gezegde schapraai verborgen. Vandaar natuurlik hoge woorden en meppen. De prinses wordt koudgemaakt en Dwaze Jacob heeft in volle tragiek nog het rocambolesk bewustzijn haar halssnoer te gappen. Dan volgt het toneel der geseling. Opeens wil Dwaze Jacob weer een lijf hebben. Hij gaat het weer kon-tant afkopen bij de dokter. Deze wordt nu eigenaar van het kostbare halssnoer. Hoe het dit kleinood verder vergaat leert de klucht niet. Jammerlik verzuim. Nu hij weer een lijf heeft verzoekt Dwaze Jacob Lekmenlip hem wat af te trainen. Ende zo geschiedt.
We beleven daar het supreem-belachelike spelmoment, waarop Dwaze Jacob wordt bewerkt met een vulgaire buikriem. Zoals de lezer kan oordelen is
Blijkbaar was daar grote watersnood want Lekmenlik preciseert metafories : "het huis staat vol getraan".
Zo komt Dwaze Jacob weer tot inkeer en verlangt weer naar Evelyne. Zijn amoureuse nukken zijn positief onverklaarbaar. Het huiselik geluk en kinderkweek zijn hem in I beslist onwelkom. Hij jaagt een grootser denkbeeld na, boven de roes der zinnen. Nader omschreven worden deze chimaera evenwel niet. Nochtans daar ligt het zwaartepunt van heel het spel. Alleen zien wij deze chimaera gevankelik bij een majestatiese blauwbaard. Dwaze Jacob zal haar ontzetten en voila, inplaats dat we hier een geestelike bruiloft zouden bijwonen, manifesteert zich de gehechtheid van Dwaze Jacob beslist eroties. (et comment!) O geef ons het recept van deze dramatiese hutsepot!
Nu komt Dwaze Jacob na de reis op den sneltrein Oost-West terug naar den haard en zegt met pathos : Thuis 't best. Tijdens zijn afwezigheid zat de ooievaar op het dak. Nu is het de beurt van Wijze Jacob de wijde wereld in te trekken.
Heel deze spektakelrevue wordt zwijgzaam bijgewoond door twee oudjes, deklamators in hun vrije uren en waarvan de zegging telkens saamgaat met een stortbad grenadine-licht.
De figuur van Lekmenlip is zo drekkig van debiet en verslijkt zo in de meest plattegrondse greppels der gemeenheid dat zij Pallieter niet aan 't gieren maar aan 't blozen zou brengen.
Hij poogt zijn algeheel onbegrip van het moderne toneelexpressionism te verschonen met kapriolen van de meest bedenkelike soort. Al ronselt hij het hele arsenaal van toneelattributen saam toch wordt daardoor de kernkwestie waarom het hier gaat niet bereikt.
Daarom zullen wij, als hij hier beweert primo-cartello Dadakunst te hebben voortgebracht zijn vroegere definitie indachtig zijn : «
Wat nu de nagestreefde formuul van gemeenschapskunst betreft zo weet
Items that may be related to this text
- ◼◼◼◻◻ Victor J. Brunclair: Gemeenschapskunst... 1923-12-25
teirlinck • Ik dien • De vertraagde Film • Beatrijs • Herman Teirlinck • (author) Victor J. Brunclair - ◼◼◻◻◻ Lode Monteyne: Herman Teirlinck: "D... 1926
dwaze jacob • lijf • teirlinck • Ik dien • Man zonder lijf • De vertraagde Film • wijze jacob • jacob • Herman Teirlinck • dwaze - ◼◼◻◻◻ Willem Putman: Herman Teirlinck : "... 1924-12-11
dwaze jacob • lijf • teirlinck • Ik dien • Man zonder lijf • De vertraagde Film • wijze jacob • jacob • Herman Teirlinck • dwaze - ◼◼◻◻◻ J.B.: Ik dien... 1923-04-11
De vertraagde Film • Beatrijs • Herman Teirlinck • teirlinck • Ik dien - ◼◻◻◻◻ Anon.: Een lezing van Herma... 1925-12-15
(date-year) 1925 • Herman Teirlinck • teirlinck - ◼◻◻◻◻ Karel Van de Woestijne: TOONEEL TE BRUSSEL I... 1923-04-30
De vertraagde Film • Beatrijs • Herman Teirlinck • teirlinck • Ik dien - ◼◻◻◻◻ Willem Putman: Beatrijs te Knokke-Z... 1938-11
Beatrijs • Herman Teirlinck • Ik dien - ◼◻◻◻◻ F.D.P.: De Vertraagde film... 1922-03-10
Herman Teirlinck • De vertraagde Film • teirlinck - ◼◻◻◻◻ Lode Monteyne: Herman Teirlinck: "I... 1926
De vertraagde Film • Beatrijs • Herman Teirlinck • teirlinck • Ik dien - ◼◻◻◻◻ Lode Monteyne: Willem Putman: "Loop... 1926-04-11
Man zonder lijf • De vertraagde Film • Herman Teirlinck • teirlinck • Ik dien