Willem Putman: "Looping the loop"

Lode Monteyne, 1926-04-11


Source

Lode Monteyne, Koorn en Kaf. Antwerpen: Het Tooneel, 1928, pp. 43-48.


Items that may be related to this text • More...

  1. ◼◼◼◻◻ Lode Monteyne: Willem Puteman: "De ... 1926
  2. ◼◼◻◻◻ Lode Monteyne: Willem Putman: "Het ... 1928-02-11
  3. ◼◼◻◻◻ Lode Monteyne: Herman Teirlinck: "D... 1926
  4. ◼◼◻◻◻ Lode Monteyne: Anton van de Velde: ... 1926
  5. ◼◼◻◻◻ Lode Monteyne: Ernest W. Schmidt: "... 1926

Willem Putman

I.

« LOOPING THE LOOP »

Het onmiskenbaar talent van den auteur van « Looping the Loop » kwam de crisis der puberteitsjaren nog niet te boven en verkeert derhalve in volle evolutie.

Als dramaturgist heeft Putman zijn weg nog niet gevonden. Zijn artiestennatuur staat open voor alle invloeden en geeft blijken van een assimilatievermogen, waarvan de ongemeene sterkte een noodlottigen invloed kan uitoefenen op de ontwikkeling zijner kunstenaars-individualiteit.

In een tamelijk chaotisch-aandoende satire als «Het oordeel van Olga» erkenden we Shaweske beïnvloeding. De Ibseniaansche levensopvatting versomberde een drama lijk « Het Stille Huis », waarin bovendien fel opviel een mysticisme, dat uit de Maeterlinck-literatuur afkomstig scheen. Een stuk als « Jeugd » herinnert heel sterk aan Martine van Jean Jacques Bernard en aan de theorieën over de stilte, welke deze Fransche schrijver in zijn merkwaardig werk toepast. En toch is misschien deze in wezen sentimenteele comedio van de jonge, ontgoochelde liefde, die een kunstenaarshart verscheurt, het meest echte en juist daarom, ondanks technische zwakheden, het beste -- althans het origineelste spel, dat Putman schreef vóór « Looping the Loop ». Want de auteur van « Jeugd » is in wezen een gevoelsmensen en een droomer, die -- door gemis aan een stevig richtsnoer en een vertrouwbaar kompas, waarnaar hij zijn scheppingsdrift kan richten, -- verdoold is geraakt op de wegen der cerebraliteit.

Wij zullen de laatsten zijn, die den invloed van het verstand loochenen, zelfs als overweldigend artistiek element. De persoonlijkheid van den dichter alléén komt in aanmerking bij het bepalen der negatieve of positieve waarde van dezen invloed. Maar Putman kan vooralsnog geen zuiver intellectueele emoties wekken. Dat bleek reeds toen hij «De doode Rat» ten tooneele bracht en daarin bewees hoe fnuikend het voorbeeld van Teirlinck op de eigenheid van zijn talent had gewerkt. Zeer ter snee wees een beoordeelaar -- het was Anton van de Velde, meenen we -- er op, hoe Putman met deze «Doode Rat» een slechten... «Teirlinck» had geworpen. De auteur van « Jeugd » had er vooral naar gestreefd de uiterlijke vernieuwing, die er in « De Vertraagde Film » en in «Ik Dien » aanwezig is, na te volgen. De ontwikkeling van zijn eigen drama had hij geplooid naar de eischen van een vooraf bepaalden vorm.

Nog blijft cerebraliteit overheerschend in « Looping the Loop», welk stuk echter minder onder Teirlincksche invloeden schijnt te hebben geleden al treft ons ook het feit, dat Putman -- net als verschillende andere jonge Vlaamsche dramatisten -- den drieluikvorm, die den dichter van «De(n) Man zonder Lijf» «eigen» is, behouden heeft.

* * *

Wanneer Willem Putman ons wil doen gelooven, dat « Looping the Loop » als « modern » tooneel dient te worden beoordeeld, dan blijkt het hoe hij van de kwalificatie «modern» een zeer eng begrip heeft. We kunnen ten hoogste toegeven, dat hij een eeuwig conflict in een nieuweren vorm heeft uitgewerkt. Dit in acht nemend mogen we verklaren, dat hij er, sedert het vertoonen van «De doode Rat», op vooruitging. Want, in dit laatste drama was vooral de insceneering nieuw. In « Looping the Loop » is het de vorm waarin het conflict zelf aan den toeschouwer wordt veropenbaard, die anders is dan de traditioneele dramatiseering ervan, zooals we die kennen uit stukken van grootere en kleinere voorgangers.

Nieuw en modern kunnen wij dergelijk conflict, hoe het dan ook wordt veruiterlijkt, niet vinden. Wij deelen geenszins de meening, welke Putman er schijnt op na te houden, n.l. dat de mensch niet verandert -- wat wel vreemd klinkt uit den mond van iemand, die juist naar per sé nieuwe vormen zoekt wijl hij niet gelooven kan, dat een twintigste-eeuwsch publiek nog op dezelfde wijze voelt en denkt als een toeschouwer uit de jaren achttienhonderd! Wij zijn het met hem eens, dat in hun essentie de driften, hartstochten en gevoelens, die de menschelijke ziel bestormen, in den loop der eeuwen geen opvallende wijzigingen ondergingen. Maar de wijze waarop zij tot uiting komen, de vormen waarin zij zich openbaren, de reacties, die zij wekken, zijn steeds verschillend en verrassend -- niet het minst in een tijd, die dan toch van de weldaden -- of de onheilen -- geniet, welke er door den triomf van het individualisme werden gesticht. Het komt ons voor of «modern» zijn beteekent: het weergeven der gewijzigde levensvormen van onzen tijd en de daaruit ontstane conflicten -- en wel in betrekking tot het eeuwige in den mensch. Onder dezen gezichtshoek bekeken is « Looping the Loop » lang niet « modern ».

* * *

In «De Man zonder Lijf» van Herman Teirlinck wordt een drama, dat zich in de ziel van een strevend mensch ontwikkelt, veruiterlijkt en op de planken gematerialiseerd. Hetzelfde gebeurt in « Looping the Loop » van Putman. De « plaats der handeling » van het grootste deel van zijn drama is de geest en het hart van zijn hoofdpersoon, Jean-Paul Hartman, -- romancier à la mode en Don Juan. -- Den strijd, die er in zijn binnenste wordt gevoerd tusschen zijn geweten «het diepste bewustzijn (zijner) ziel», dat «den last (zijner) zonde» draagt, en het booze beginsel, waardoor zijn wezen wordt beheerscht, heeft Putman gepoogd te dramatiseeren. Er is feitelijk maar één persoon in het heele stuk. Van al wat er op het tooneel gebeurt blijft Jean-Paul oorsprong en einde tegelijk.

-- Het is Kerstavond. De typiste -- een specimen van de banaal geworden soort der verliefde typisten -- van Jean-Paul Hartman, neemt afscheid. In poëtische taal vertelt ze doodgewone dingen over de mooiheid van den heiligen nacht. De verteederde romancier geeft haar dan geld om versnaperingen te koopen voor heur zusjes... en voor haar...

We zullen niet te zeer aandringen op het weinig kiesche van dit laatste gebaar! (Aan dergelijke onsmakelijkheid maakt de Jean-Paul van het weldra volgend visioen zich nogmaals schuldig, wanneer hij zijn medelijden met een van de krankzinnig geworden slachtoffers zijner Don-Juaneske neigingen wil toonen!) Maar het laat ons toe een bemerking te opperen omtrent de onzuiverheid van de cultureele verfijning, die Putman in zijn stukken wil tentoon spreiden. De elegantie in woord en gebaar blijft uiterlijk. We betrappen voortdurend de mondaine helden, die de schrijver van « Looping the Loop » ten tooneele voert, op een innerlijke grofheid, die evenwel door de beste intenties wordt verwekt.

Jean-Paul, die zich na het vertrek der typiste op een ligstoel heeft uitgestrekt (na vooraf een parfum te hebben opgesnoven -- wat wellicht door den schrijver als een toppunt van verfijning wordt beschouwd) beleeft dan een visioen.

Dit in de laatste jaren veelvuldig gebruikte -- en misbruikte -- procédé laat den auteur toe den strijd, die zich in het binnenste van zijn hoofdpersoon voltrekt, op het tooneel te verbeelden. In dit verband gebezigd, wekt het woord «strijd» echter verkeerde voorstellingen. Inderdaad: slechts wanneer Jean-Paul met zijn Geweten, dat door een marmeren beeld wordt voorgesteld, in botsing komt, of erdoor gesteund, zich tegen de verlokkingen van den booze verzet, kan er spraak zijn van strijd, dus van dramatische actie. De soms gapende leemten daartusschen zijn gevuld met tooneelen zonder dynamische kracht, die niet méér zijn dan de plastische uitbeelding van het visioen. We mogen er ons in verheugen, dat de schrijver hierbij een waardeerbare soberheid in acht nam, want hij had nog heel gemakkelijk al de voorstellingen van het verleden, die er in de gesprekken van de in het visioen met Hartman geconfronteerde liefjes worden geëvokeerd, op de planken kunnen verwezenlijken. Zóó de idylle in het looverhuisje, waar Jean-Paul en Agnès hun eerste zoenen wisselden, en waaraan voortdurend wordt herinnerd!

Daar verschijnt dan Agnès voor Jean-Paul. Hun jonge liefde heeft hij beschreven in een roman, die als feuilleton verscheen en waarvoor hij het optimistisch slot zoo pas persklaar maakte. Maar die vrouw, welke, nadat ze door den dichter verlaten was, steeds dieper zonk, vernietigt Jean-Paul's schoonen waan. Zij wil zich zelfmoorden door een trein tegemoet te loopen, die twintig minuten later den Westertunnel zal uitstoomen.

Deze tooneelen met Agnès, waarin dan toch een strijd tusschen twee persoonlijkheden zich ontwikkelt en die derhalve veel méér zijn dan de plastische uitbeelding van het visioen, behooren tot het beste van het drama. Ze worden echter door te veel woordenpraal ontsierd. Deze gesprekken zijn verliteratuurschte werkelijkheid. Ze ontberen strakte en vooral stijl!

En hier blijkt Putman, méér dan elders, een discipel van Teirlinck van wiens rhethorische perioden sterke echo's klinken in zinnen als

«Je hing om mijn hals als een rillende bede »

en

«Ik heb haar geëerd en in een aureool van kinderen gezet».

Aldus staat Putman overigens heel dicht bij sommige Van Nu en Straksers, die veel meer den cultus van het «woord om het woord» dan van «de kunst om de kunst» hebben hoog gehouden.

In het volgende bedrijf, waar het visioen zich volledig zal ontwikkelen en het bijzonder geval van Agnès uitgroeien gaat tot een misdaad door den genotzoeker Jean-Paul gepleegd op de Vrouw, komen de literaire bevliegingen, die Putman met zijn held gemeens blijkt te hebben, den afstand tusschen de oogenblikken van strijd, van dramatische actie dus, nog vergrooten, den gang der handeling verlammen.

In zijn droom is Jean-Paul, gevolgd door het Geweten -- dat zijn ketens brak om te toonen hoe het ontwaakte -- per auto naar den Westertunnel geijld. Bandongeval dwingt hem tot wachten. En dan verschijnen al de vrouwen, die hij ongelukkig maakte. Elsie, die zich prostitueerde. Gertruda, die heur lusten botvierend tot welstand kwam. Het Geweten zorgt voor commentaar bij elk geval.

Vooral in dit tafereel valt de zwakheid van Putman's werk op. De schrijver heeft gepoogd de zeer bijzondere uiting van zuiver geestelijk leven, die een hallucinatie is, door stoffelijke beelden voor te stellen. De te verwezenlijken transpositie slaagde niet en wel omdat het Putman ontbroken heeft aan stijlbegrip. De tekst, hoe literair ook, doet realistisch aan en wat erger is, mist karakter en vastheid in lijn en beelding.

Wanneer Jean-Paul tot bij den tunnel geraakt is, verschijnen hem de vrouwen, die hij door zijn wufte literatuur ten val bracht. Zoo wordt de handeling naar een algemeener moreel plan opgevoerd. Nu worstelt Jean-Paul werkelijk met zijn Geweten en zoo ontstaat stilaan een grooter spanning tegen het einde van het sloome tweede bedrijf. Het Geweten rijst vóór hem als een streng rechter op, veroordeelt en overheerscht hem. Jean-Paul, die zoo lang alle wroeging zwijgen deed, wordt thans op zijn beurt geketend door het Geweten.

Men late ons toe op te merken dat dergelijke voorstelling van een strijd vrij simplistisch, zelfs eenigszins naïef aandoet. Het is ten slotte niets meer dan de verstoffelijking van een versleten stijlfiguur, de toepassing van een procédé tot symboliseering, dat we bij een modern beeldhouwer als potsierlijk en ouderwetsch zouden brandmerken!

Jean-Paul wil Agnès redden. Van de ketens wil hij zich bevrijden. Wie zal hem helpen. Daar verschijnt de Booze, die hem tot zelfvernietiging aanzet. Door eenige originaliteit, in de voorstelling, in de gedachten of gevoelens, wordt de scenische verwezenlijking van dien innerlijken kamp niet gekenmerkt, doch zij vormt het éénige tooneel, dat bevredigt. Alhoewel niet kan worden gewezen op gemis aan bewogenheid -- zoo uiterlijke als innerlijke -- heeft al wat voorafgaat in dit centrale bedrijf veeleer een episch karakter.

Het dramatische hoogtepunt dient evenwel in het slotbedrijf gezocht! Jean-Paul ontwaakt. Het smartelijke visioen verdwijnt... Maar dan verschijnt de werkelijke Agnès, die in goeden-doen verkeert en nu naar haar gewezen minnaar kwam om te vernemen hoe de roman van hun liefde, dien ze las in de krant, eindigen zal.

De komst van Agnès is een psychologische vondst. In de werkelijkheid gebeuren inderdaad de dingen anders, dan de door zedelijke overwegingen geleide logica het eischt. Hier kon het drama beginnen waarvan de twintigste-eeuwsche Don Juan, die volgens andere wijsgeerige opvattingen en moreele principes werd opgevoed dan zijn oudere voorgangers, de hoofdrol zou zijn. Willem Putman schreef daarvan enkele brokstukken van het eerste bedrijf -- indien men als zoodanig een paar tooneelen van de laatste akte van «Looping the Loop» wil beschouwen! Men kan bet betreuren, dat hij dit onderwerp niet uitdiepte, liever dan deze steriele comedie van het geweten, die hij in een literaire bevlieging tot een «grap» doopte!

Dit derde bedrijf is het sterkste van het drieluikstuk, omdat daarin dan toch werkelijk een innerlijke gebeurtenis -- zijnde de ommekeer in Jean-Paul's gemoed -- wordt gedramatiseerd. De frivole auteur wil zich onderwerpen aan zijn geweten. Het blijkt uit het beminnelijk-banale slot, waarin de verliefde dactylo haar stomme ontzetting toont wanneer Jean-Paul zijn liefderoman verbrandt om de volledigheid van zijn tot inkeer-komen te bewijzen. Enkel in deze laatste akte, die op realistische grondslagen werd opgebouwd en derhalve niet beantwoordt aan de voorstelling, welke de auteur van «De Doode Rat» en «Looping the Loop » zich omtrent het modern tooneel schijnt te vormen, komt het onloochenbaar dramatisch talent van Putman tot ontplooiing.

(1) Dit stuk werd te Antwerpen gespeeld op 11 April 1926 in den K.N.S.


Items that may be related to this text

  1. ◼◼◼◻◻ Lode Monteyne: Willem Puteman: "De ... 1926
    Willem Putman • Het oordeel van Olga • schrijver • (author) Lode Monteyne • Anton Van de Velde • willem putman • doode rat • drama • doode • rat • Het stille huis • putman • Doode Rat • Herman Teirlinck • (date-year) 1926
  2. ◼◼◻◻◻ Lode Monteyne: Willem Putman: "Het ... 1928-02-11
    Jeugd • blijkt • Willem Putman • (author) Lode Monteyne • bedrijf • doode rat • drama • Martine • looping the • putman • auteur • Doode Rat • the loop • Looping the loop
  3. ◼◼◻◻◻ Lode Monteyne: Herman Teirlinck: "D... 1926
    zijner • Maurice Maeterlinck • schrijver • teirlinck • Ik dien • Man zonder lijf • (author) Lode Monteyne • De vertraagde Film • drama • strijd • Herman Teirlinck • (date-year) 1926
  4. ◼◼◻◻◻ Lode Monteyne: Anton van de Velde: ... 1926
    Anton Van de Velde • schrijver • (author) Lode Monteyne • Willem Putman • Doode Rat • drama • auteur • bedrijf • (date-year) 1926 • Herman Teirlinck • Looping the loop
  5. ◼◼◻◻◻ Lode Monteyne: Ernest W. Schmidt: "... 1926
    schrijver • teirlinck • Ik dien • (author) Lode Monteyne • De vertraagde Film • auteur • bedrijf • Herman Teirlinck • (date-year) 1926
  6. ◼◼◻◻◻ Lode Monteyne: Herman Teirlinck: "I... 1926
    Maurice Maeterlinck • teirlinck • Ik dien • (author) Lode Monteyne • De vertraagde Film • drama • auteur • bedrijf • Herman Teirlinck • (date-year) 1926
  7. ◼◼◻◻◻ Lode Monteyne: Willem Putman: "Mama... 1926
    Willem Putman • Het oordeel van Olga • (author) Lode Monteyne • willem putman • drama • auteur • putman • Het stille huis • (date-year) 1926
  8. ◼◼◻◻◻ Lode Monteyne: Paul de Mont: "Nuanc... 1926
    schrijver • (author) Lode Monteyne • modern • laatste • auteur • bedrijf • Herman Teirlinck • (date-year) 1926
  9. ◼◻◻◻◻ Karel Van de Woestijne: TOONEEL TE BRUSSEL I... 1923-04-30
    Maurice Maeterlinck • schrijver • teirlinck • Ik dien • De vertraagde Film • drama • bedrijf • Herman Teirlinck
  10. ◼◻◻◻◻ Lode Monteyne: Herman Teirlinck: "A... 1928-03
    Willem Putman • teirlinck • Ik dien • Man zonder lijf • (author) Lode Monteyne • De vertraagde Film • Anton Van de Velde • auteur • Herman Teirlinck • Looping the loop