TOONEEL TE BRUSSEL II

Karel Van de Woestijne, 1926-07


Source

N.R.C, 1926-07-00


Items that may be related to this text • More...

  1. ◼◼◼◼◼ Willem Putman: Fernand Hannecart : ... 1926-07-27
  2. ◼◼◻◻◻ Willem Putman: André Rivelle : "La... 1926-07-29
  3. ◼◼◻◻◻ Karel Van de Woestijne: TOONEEL TE BRUSSEL I... 1926-07
  4. ◼◻◻◻◻ Karel Van de Woestijne: KUNST EN VOLKSLEVEN ... 1926-07-22
  5. ◼◻◻◻◻ Willem Putman: Fernand Hannecart : ... 1925-07-29

TOONEEL TE BRUSSEL II

TOONEEL TE BRUSSEL II

"L'Ombrelle rose" door Guy-Fernand Hannecart

Van Hannecart kenden we reeds "Le Fripon de Vérone", een stuk dat hier verleden jaar werd gecreëerd en on meer dan een reden op veel sympathie onthaald. Hannecart classifieerde zich met dat stuk onmiddellijk onder die jongeren, van wie verder werk met belangstelling, en zelfs met spanning, wordt tegemoet gezien. Sommigen schreeuwden "chef-d'oeuvre!" - wat onzin was, zooals het ook onzin zijn zou nu "chef-d'oeuvre" te schreeuwen. Men doet het ditmaal niet - want men doet zooiets nooit twee maal. De jonge auteurs krijgen gewoonlijk bij hun eerste stuk: geestdrift. Het tweede brengt hun vriendelijke welwillendheid. Het derde wantrouwen. Het vierde rotte appelen, gefluit en zoo meer. Guy-Fernand Hannecart is op dit oogenblik aan de vriendelijke welwillendheid. Ik hoop voor hem dat hij een uitzondering zijn zal op hooger gestelden regel. Dat verdient alleszins zijn gracieuze voornaamheid. Want Hannecart is een gracieus en elegant auteur. Hij schrijft vooral literatuur voor jonge kostschoolmeisjes. In ieder zijner stukken krijgen we een tiental definities der liefde, een ode aan den zoen, en andere gesuikerde dingen meer, die dames op leeftijd doen in onmacht vallen en twintigste-eeuwsche jongelui doen mompelen.

Voor zijn romantische ontboezemingen zoekt Hannecart dan in de eerste plaats een onderwerp uit vroegere tijden. "L'Ombrelle rose" speelt ten jare 1845. Het stuk zou even goed nu kunnen gebeuren - maar vermoedelijk wil Hannecart zijn bombast en rhetoriek goedpraten met dat jaartal. Bovendien zijn dan de acteurs in de gelegenheid kleurige kostuumpjes aan te trekken - en deze uiterlijke tooi hoort ontegensprekelijk bij Hannecart's vers, dat meestal zeer sierlijk is en zeer hol.

Ziehier het gegeven. Bij de bespreking van het stuk van Rivelle noemde ik Sarment's "Pêcheur d'ombres". Ook van Hannecart is oorspronkelijkheid niet de hoogste gave. Wat den vorm van zijn stuk betreft denken wij voortdurend aan Rostand - en dan zeker niet aan den besten Rostand. En zijn onderwerp zelf biedt meer dan één nogal frappante gelijkenis met het conflict dat Maarten Maartens behandelt in zijn roman "The Price of Lis Doris". Het gaat namelijk ook in "L'Ombrelle rose" om het bestelen van een artiest in wat dezen het nauwst aan het hart ligt: zijn werk.

De schilder Gérard leeft met zijn meisje Marise op een dakkamertje in de meest hopelooze ellende. Geen lichtstraal meer. De huisbaas komt bedreigen. De bakker weigert brood. De dokter weigert hulp (want bij Gérard is nog de oude schilder Claude, die wegteert van gebrek) en de arme sukkel kan nog geen vijf francs los krijgen voor een schilderijtje. Wat te doen! In dien tijd was het cubisme nog niet uitgevonden - en Gérard is er warempel de man niet voor om het uit te vinden. Hij declameert een paar stroofjes over "Cupidité" om Victor Hugo te doen blozen. De oude Claude zoekt afleiding in een dutje en wijl hij slaapt gebeurt het wonder. Het is klaar dat er een wonder moet gebeuren - anders zou het stuk uit zijn, en we zijn pas in het eerste bedrijf. Deze toestand deed mij denken aan een ellenlang gedicht van deken De Bo, waarin ook menschen in de uiterste armoede zijn gedompeld, en dat, geloof ik, begon met de woorden: "'t Was koud op den Poelberg. Het vroor dat het kraakte"

Iedere schooljongen in Vlaanderen krijgt dat van buiten te leeren. Daar ook daagt een reddende engel op, maar hij is niemand anders dan "de deken van Thielt", te wiens eere De Bo het gedicht schreef. Hier is het een bankier - en dit détail brengt ons bijna weg uit het jaar 1845. Ook zijn voorstel is nogal modern. Hij wil namelijk een viertal schilderijen koopen, ze heel duur betalen, maar hij stelt er deze voorwaarde bij: hij moet de schilderijen mogen teekenen. Zijn naam is Mare. Hij wil namelijk beroemd worden, en dan nog niet zoozeer uit eigen initiatief, maar wel omdat de vrouw, die hij liefheeft, dit van hem eischt. Na veel aarzelingen geeft Gérard toe, vooral omwille van den ouden Claude, wiens leven op het spel staat. Het schilderij dat hij echter met de meeste pijn afstaat is "L'Ombrelle rose"; dit schilderij stelt een vrouw voor die Gérard heeft gekend en bemind - en dat de bankier Mare vooral dat schilderij wil zult ge begrijpen als gij weet dat het diezelfde vrouw is, die hij, Mare nu liefheeft. Zoo zijn we in volle conflict.

In het tweede bedrijf bevinden wij ons in een villégiature-plaatsje en bestätigen er hoe de oude Claude, die niets begrijpt van deze plotse weelde, nagenoeg hersteld is. Hier echter ontmoet Gérard de vrouw met het roze zonneschermpje, Christiane, en verlaat voor haar de teedere Marise met de harteloosheid, die eiken artist eigen is. De bankier Mare triomfeert met de doeken van Gérard - maar de oude Claude is vol wantrouwen, en weet tenslotte aan Marise het geheim te ontfutselen van het koopje, dat tusschen Gérard en Mare werd gesloten. De oude Claude, nu genezen, voelt zich opnieuw geïnspireerd. Hij zal het onrecht herstellen, aan Gérard zijn schilderijen terugschenken, en Gérard terugbrengen in de armen van Marise.

Hij doet dat met een list, waarlangs de auteur ons voor enkele oogenblikken in volle melodrama brengt. Het publiek huilde er bij. De oude Claude wil namelijk van Mare een bewijs in handen krijgen, waarbij deze verklaart dat de hem toegeschreven schilderijen van Gérard zijn. Claude zelf heeft een schilderij gemaakt. Marise gaat ze Mare aanbieden, die ze aankoopt voor twintig duizend frank. Dit is juist de som die Mare gaf voor Gérard's schilderijen. Claude werpt hem die som in zijn gezicht en geeft dan order al de schilderijen van Gérard naar zijn huis te brengen - want nu zijn ze quitte. Mare weigert natuurlijk. Er is geen "bewijs". Dan verandert de oude Claude van taktiek. Hij wordt vriendelijk en stelt ten slotte voor een contract met Mare aan te gaan. Mits een zekere som zal Claude nooit aan iemand zeggen dat Mare ten onrechte de schilderijen van Gérard heeft geteekend. Maar dat contract moet geschreven worden - en de bankier Mare onderteekent het zonder argwaan. Daarmee bekent hij natuurlijk zijn diefstal en levert het bewijs, dat de oude Claude noodig heeft. Deze bankier is dus alles behalve slim, - maar zulke lichtzinnigheid vanwege een zakenman kan misschien gemotiveerd worden door het feit dat de bankier Mare toch ook een stuk artist is. Het is klaar dat, na Claude's overwinning, Gérard opnieuw overgelukkig Marise in zijn armen drukt en het meisje met den rozen zonnescherm verbant uit zijn geheugen. Misschien zal zij nu aan den bankier Mare minder artistieke eischen stellen, waaraan door een bankier gemakkelijk kan voldaan worden.

Zoo eindigt dit ingewikkelde conflict. Hannecart vond er gelegenheid tot mooie momenten, prettige tafereeltjes - en wist vaak het publiek in hooge mate te ontroeren. Maar zooals gezeid - hij kan zijn lyrisme geen perken stellen. Meer soberheid zou zijn drama prangerder maken. Hij praat te veel en hij praat te mooi. Wat hij zegt is bovendien dikwijls alles behalve oorspronkelijk. Dit stuk lijkt een verzameling van citaten van Victor Hugo, Musset, Chénier en Rostand. Hannecart zal een harden strijd te doorworstelen hebben, wil hij zich losmaken van al die machtige invloeden.

Het stuk werd onder zeer goede voorwaarden vertolkt en - dit moet gezegd - het sloeg in, vooral dan bij het publiek der hoogste gaanderijen, dat dapper toejuichte.

N.R.C, 29 Juli 1926.


Items that may be related to this text

  1. ◼◼◼◼◼ Willem Putman: Fernand Hannecart : ... 1926-07-27
    (date-year) 1926 • gérard • André Rivelle • Guy-Fernand Hannecart • oude • claude • lombrelle rose • vrouw • oude claude • Alfred de Musset • hannecart • (date-month) 1926-07 • Victor Hugo • victor hugo • L'Ombrelle rose • Le fripon de Vérone • marise • Marie-Joseph Chénier • bankier
  2. ◼◼◻◻◻ Willem Putman: André Rivelle : "La... 1926-07-29
    André Rivelle • Guy-Fernand Hannecart • Jean Sarment • (date-month) 1926-07 • Le pêcheur d'ombres • (date-year) 1926
  3. ◼◼◻◻◻ Karel Van de Woestijne: TOONEEL TE BRUSSEL I... 1926-07
    André Rivelle • (author) Karel Van de Woestijne • Jean Sarment • (date-month) 1926-07 • Le pêcheur d'ombres • (date-year) 1926
  4. ◼◻◻◻◻ Karel Van de Woestijne: KUNST EN VOLKSLEVEN ... 1926-07-22
    (author) Karel Van de Woestijne • (date-month) 1926-07 • (date-year) 1926
  5. ◼◻◻◻◻ Willem Putman: Fernand Hannecart : ... 1925-07-29
    hannecart • Edmond Rostand • Guy-Fernand Hannecart • Le fripon de Vérone
  6. ◼◻◻◻◻ Karel Van de Woestijne: KUNST EN VOLKSLEVEN ... 1926-07-17
    (author) Karel Van de Woestijne • (date-month) 1926-07 • (date-year) 1926