Als Ludmilla Pitoëff speelt..

Willem Putman, 1938-11-30


Source

Willem Putman, Tooneeldagboek (1928-1938). Antwerpen: Globus-uitgaven, 1938, pp. 208-215.


Items that may be related to this text • More...

  1. ◼◻◻◻◻ Willem Putman: "Maria Magdalena" va... 1938-11
  2. ◼◻◻◻◻ Willem Putman: het realistisch toon... 1938-11-30
  3. ◼◻◻◻◻ Willem Putman: "De boodschap aan Ma... 1938-11
  4. ◼◻◻◻◻ Willem Putman: Na "Tooneelgroei"... 1938-11-30
  5. ◼◻◻◻◻ Lode Monteyne: August Strindberg: "... 1926

ALS LUDMILLA PITOEFF SPEELT.

Ludmilla Pitoëff creëerde te Brussel de vrouwelijke hoofdrol in het stuk «TU NE ME M'ECHAPPERAS JAMAIS», de Fransche bewerking van het bekende Engelsche tooneelwerk «ESCAPE ME NEVER», naar den roman van Margaret Kennedy. In de gelijknamige film is dezelfde rol gehouden door Elisabeth Bergner. De Fransche adaptatie is van Pierre Sabatier.

Een vriend had gepoogd, van te voren wantrouwen in mij te wekken.

-- Gij hebt Ludmilla Pitoëff gezien in Jeanne d'Arc, in Liebelei, in Le Canard Sauvage. Ga nu niet. Zij is te oud voor die rol. Zij doet nerveus, kinderachtig, sentimenteel...»

Dwaze wenk. Zij is om voor te knielen. En of zij oud is of jong, kon ik niet eens weten. Zij is verre gestegen boven de

regionen, waar ouderdom nog van tel is. Zij is tijdloos. Zij is, in dit stuk, voor mij op zoo intense wijze een beeld geworden van de vrouw, dat elke critiek mij een soort heiligschennis lijkt te zijn. Zij is volkomen uit den tijd getreden. Zij is eeuwig.

Hoe dartel is haar eerste verschijning ! Pierre Sabatier mag terecht van deze rol zeggen, dat ze uiterst gevarieerd is en gaat van de uitbundigste fantazie tot de schrijnendste emotie. Aanvankelijk zijn wij eenigszins in de sfeer van een avonturenroman en deze Gemma Jones dringt hier binnen als een juffrouw Kerkmuis uit een Amerikaansch blijspel. Hier, dat wil zeggen : in een voornaam appartement van een paleis te Venetië, dat verhuurd is aan rijke Engelschen, het echtpaar Mac Lean, welks dochter Fenella sentimenteele wandelingen door Venetië doet aan den arm van zekeren Caryl Sanger, ge weet wel... een van die Sangers, de talrijke familie van den bekenden Londenschen componist. Zooals Gemma hier verschijnt heeft zij het uiterlijk van een onbeduidend bakvischje ; men heeft haar opgepikt te midden van een groep scout-girls, die de antieke gebouwen van Venetië bezoeken en waarbij zij niet thuis blijkt te zijn. Als een opgejaagde hinde komt zij het tooneel opgeloopen, maar dadelijk, door één gebaar, zal zij uit de schijnbare onbeduidendheid van haar geval opstijgen ; zij springt op de balustrade van het balkon en dreigt, dat zij zich in het water neerstorten zal, als iemand haar durft naderen. Onsteltenis der voortreffelijke familie Mac Lean. Alzoo, in die houding, vastgeklampt aan een fragiele kolom, tusschen leven en dood, zal zij ons haar indentiteit bekend maken. Zij fluistert allerlei zinnen, die nauwelijks tot ons doordringen. Het is een bekoorlijk weefsel van Dichtung und Wahrheit. Zij is geboren ergens in een sneeuwstorm... even later op een schip in den Atlantischen Oceaan. Haar vader is van deze nationaliteit, haar moeder van een andere. De deftige en rijke familie Mac Lean luistert met stijgende ontstelling. Wij zien daar dat vrouwspersoontje, dat als een slang om de kolom slingert, onder onze oogen «worden». Zij liegt met engelachtige oogen; zij heeft de oogen van Mélisande, waarin Golaud te vergeefs lezen wilde, deze oogen die in hun blauwheid een stuk van den hemel hebben gestolen. In één adem vertelt zij, nauwelijks af en toe een woord accentueerend. Zoo zij zich mengt onder de scout-girls, is dat omdat zij op die wijze, verloren in den hoop, aan een stukje eten komt. Zij heeft honger. We zien haar een oogenblik als een vrank diertje, dat een schreiende maag heeft en met scherpe klauwen vecht voor een beetje eten. Zij heeft in haar oogen een kinderlijken angst als van iemand, die aldoor vreest te worden betrapt, maar er is ook in haar een naieve behoefte ergernis te verwekken. Hoe zij hier terecht is gekomen ? Door heel Frankrijk reed zij in een vrachtauto ; de chauffeur had haar wel willen meenemen, maar het was een beest van een vent, die haar tenslotte op de keien wierp. Haar stemmetje klinkt monotoon en lusteloos. Zonder overgang vertelt zij dan hoe zij haar kind heeft ter wereld gebracht en vraagt argeloos aan Lady Mac Lean, de rijkste vrouw van Engeland :

«Hebt u nooit in een kraaminrichting gelegen, mevrouw ?»

Zij raadt het eenieder beslist af. Toen zij uit het ziekenhuis kwam, was zij zoo mager, zoo moe... «Ik kon niet meer op mijn beenen staan» ... maar toen zag zij daar ineens midden in de straat een kar met sinaasappelen, glanzende gouden sinaasappelen, en dat heeft haar zoo ontroerd, zoo intens met geluk overstelpt. Wellicht vanwege de kleur. Alles is zoo grijs en wit in het ziekenhuis. En toen heeft zij geschreid. Zij heeft nog nooit geschreid. Zij heeft niet geschreid bij den dood van haar moeder... maar bij die verrassende weelde van blinkende sinaasappelen liep haar jong gemoed over...

Sir Mac Lean moge zich afvragen wat deze sinaasappelen hebben uit te staan met haar identiteit... zij tatert voort als een oolijke straatmusch en blijft intusschen dat gevaarlijke spelletje spelen op de balustrade, boven dat water... totdat

zij gewoon en toevallig vertelt, dat haar tegenwoordige vriend Sanger heet; ge weet wel, de zoon van den bekenden componist... Ontsteltenis van de familie Mac Lean, wier dochter juist met dien «schurk» aan het wandelen is. De verbolgenheid bereikt natuurlijk het kookpunt, als deze dochter met stralend gezicht melden komt, dat zij zich met Sanger heeft verloofd.

In het tweede bedrijf vernemen wij, dat er een vergissing in het spel is. Er zijn twee Sangers, broers, Caryl en Sebastien. Caryl is de «verloofde» van Fenella, Sebastien is de «vriend» van Gemma -- oh, nog niet sinds lang ! Hij zal ons vertellen hoe het gebeurd is. Veertien dagen geleden stapte hij uit zijn huis ; voor zijn deur lag dat vrouwtje met haar kind ; hij heeft ze opgenomen en in zijn bed gelegd ; zij heeft 24 uur aan één stuk geslapen. Zij is toen opgestaan, heeft hem toegelachen, koffie gezet, zijn kousen gestopt; kortom hij heeft ze behouden, al is dat voor hem een dure geschiedenis. Een aardige kerel, die Sebastien, artist, egoïst, gouden hart, schurk, maar voor Gemma : man, de man, haar man. En daar zijn we in de kern van het drama : de band, de onverbreekbare band, die deze twee menschenkinderen aan elkander snoert.

De omstandigheden van de gebeurtenissen vervagen. Langzamerhand telt alleen nog dit: het feit, dat dit vrouwtje de hand heeft gelegd op Sebastien ; hij is van haar; hij is zoo totaal van haar als een mensch het volstrekte bezit van een ander mensch zijn kan. In opeenvolgende beeldekens is ons dit getoond. Vooreerst hooren wij : Fenella, de dochter van Mac Lean, is naar de Dolomieten gestuurd. Reeds heeft Caryl Sanger besloten haar na te rijden... met Sebastien. Die zal dan natuurlijk Gemma laten zitten ; die idylle duurt nu al twee weken. Maar voila... Gemma heeft daar anders over beslist. En hoe vermag zij Sebastien's jaloerschheid op te jagen ! Zij zal trouwen met een kruidenier, die haar voortdurend het hof maakt, en dit vooruitzicht ergert Sebastien. Hij zal Gemma dan maar liever meenemen naar de Dolomieten. En nu keert zij hel spelletje om. Wil zij haar kruidenier voor hem laten schieten ? Kruis of munt. Zij slingert een geleend geldstukje in de lucht. De liefde wint. Mee naar de Dolomieten...

En daar zijn we in de garage van het Grand Hotel te Boizano. Sebastien ontmoet de rijke Fenella, die onmiddellijk haar liefde voor Caryl op Sebastien schijnt over te brengen. Maar Gemma waakt. Wij zien haar op handen en voeten rondsluipen tusschen de auto's. Na de onvermijdelijke scène met dien lichtzinnigen schurk van een man van haar schreit zij. Waarom ? Omdat zij niet eens den moed heeft een beteren man te zoeken.

En we zijn te Londen, in een dakkamertje, dicht bij den spoorweg ; regelmatig stoort het oorverdoovend lawaai van een voorbij snellenden trein de gesprekken. Een rieten wiegje is gebonden op een stoel. Dat is Tom, de kleine Tom, op wien Gemma zoo fier is. Haar kind en haar man ! Voor de rest zoeft het leven langs haar voorbij als de ratelende trein... Sebastien schrijft muziek, een ballet dat geïnspireerd is door de blonde Fenella. «Prima Vera» heet het. Zij laat hem doen, ondergaat deze «muziek» als een van de vele tegenheden des levens, want Sebastien is korzelig, nerveus, ontstemd. Als hij weggaat, zegt zij met veel gevoel : «je Ie déteste...» --- maar zij komt dan bij het wiegje, buigt zich over haar Tom en fluistert hem toe : Je Taime...» Geknield naast dit wiegje zal zij zich toonen zooals zij is, zal zij haar warm rein zieltje daar voor ons uitstorten. Ik wil dit heele stuk terug zien, alleen reeds om dezen monoloog. Ik geloof, dat ik het heele stuk verteld heb, alleen om dit moment te bereiken, dit intens moment, dat het jonge vrouwtje spreekt met haar zuigeling, zoo tusschen de voorbij snorrende treinen in, en het ballet dat Sebastien schrijft vertelt. Hoe mooi wordt het in haar verhaal ! Zij beleeft het als den droom van haar leven. Zij ziet de statige auto's aanschuiven voor het gebouw van de Opera. Zij beschrijft de voorname geestdriftige zaal. Zij zelf gaat plaats nemen in een eenzame loge. Men bemerkt haar. Men vraagt zich af : wie is toch die fijne dame ? Niemand zal het weten... En daar rijst het doek in de hoogte, daar is de wereld vol zachte heerlijke muziek ! Maar nu breekt een snik Gemma's stem ; zij zit geknield naast het wiegje, krimpt ineen, is nog slechts een pakje zenuwen, en zij gilt het uit:

Het zal allemaal niet gebeuren, Tom, omdat «Prima Vera» blond moet zijn, ziet ge ! En zij, Gemma, is niet blond...

De rijke Fenella is blond. Sebastien ziet zijn ballet aanvaard door den bekenden impressario Heinrich. Een eenige

kans ! We wonen een repetitie bij : het danseresje wordt vertolkt door Mevrouw Darius Milhaud ; zij is in het stuk nukkig en pretentieus. Onmiddellijk geraakt zij in botsing met Sebastien's temperament. Maar deze toevalligheden zijn van geen tel. Het groote drama gebeurt in het kleine dakkamertje :: Tom is ziek geworden. Oorpijn. De buurvrouw zegt dat het niet erg is. Gemma zingt hem een zalvend liefdeliedje (het is door Milhaud gecomponeerd), een liedje dat ons aangrijpt als een lachend oog achter een nevel van tranen. Maar zij ziet, dat het kind zieker wordt; zij neemt het uit de wieg en drukt het tegen haar hart; het is nog slechts een klompje gloeiende koorts, dat ineens koud wordt, ijzig koud... Zij lispelt:

«Men moet kleine kinderen niet alleen laten...»

Haar gelaat wordt wit als het linnen van de luiers. Nog zingt zij, met een stem, die breekt in elk woord, in elken klank.

We zien haar plotseling verschijnen op de repetitie van het ballet, schuw, ontdaan, levend in een nachtmerrie. Zoo stoort zij de glorieuze muziek van het ballet...

«Welk ballet?...» vraagt zij. -- «Kom, kom, Gemma...»

Niets telt meer voor haar. Zij heeft het koude pakje afgegeven in het ziekenhuis. Men heeft gezegd, dat het kindje... Zij kan het niet herhalen, zij kan het niet gelooven. Sebastien jaagt haar weg. Om Godswil ! Nu het ballet ! Zij staat op een donkeren steeghoek, een wit gelaat in den valen glans van een straatlantaarn. Een brok ellende. Hiervoor zijn ternauwernood nog woorden te vinden. Een man nadert haar, heeft voor haar een kop warme koffie betaald, lokt haar mee. Twee woorden en haar blik zijn hem genoeg. Hij vlucht. En het oude vrouwtje, dat warme koffie verkoopt, zegt haar :

«Ga naar huis, wat doet ge hier ?...» Zij : «Ik wil alleen zijn...»

Het ballet is mislukt. Sebastien pakt zijn koffers. Hij trekt er uit met Fenella. Hij zal dit, hij zal dat! ... totdat ineens de deur opengaat en daar is Gemma, nauwelijks nog een menschelijk wezen. Zij treedt binnen als een schaduw. Het is of haar binnentreden den tijd stil legt. Zij vraagt een stuiver voor het gas. Zij is terug gekomen «omdat zij het zoo koud heeft» en zij neemt verder van de toebereidselen voor de reis geen notitie. Het kindje is dood... Sebastien bekijkt haar als een betrapte kwajongen. Hij kleedt zich automatisch weer uit. Zij is terug. Zij is maar een vrouw, een simpele vrouw, maar hij bestaat niet zonder haar. De rijke Fenella is de deur al uit. De kleine Gemma staat, grootsch in haar eenvoud, bij het ledige wiegje, terwijl langzaam de glans der heiligheid over haar gelaat sluiert. Sebastien loopt om haar heen als een hond, die straf verdient. Natuurlijk is hij van haar, hij is een deel van haar, en onhandig stopt hij de kleeren weer in de kast. Zij heeft de luiers uit het wiegje genomen en houdt ze tegen haar hart gedrukt. Zij is verpuurd tot een zoo volmaakt beeld van het vrouwelijk offer, dat zij schijnt op te houden een gestalte te hebben.. Was het Renan niet, die eens zei :

«De vrouw brengt ons weer in aanraking met de eeuwige bron, waarin God zich weerspiegelt» ?

Er is, eindelijk, een glim van extase in Sebastien's onderwerping. Ja, dat mislukt ballet, dat is natuurlijk zeer spijtig. «Maar misschien schrijft hij nu eens een symphonie...» Zij drukt de luiers met krampachtige handen tegen zich aan.

Wanneer zij groeten komt, nadat het doek gevallen is, rollen de tranen over haar wangen.

Meer is daar niet over te zeggen.


Items that may be related to this text

  1. ◼◻◻◻◻ Willem Putman: "Maria Magdalena" va... 1938-11
    (date-month) 1938-11 • vrouw • (date-year) 1938 • (author) Willem Putman
  2. ◼◻◻◻◻ Willem Putman: het realistisch toon... 1938-11-30
    (date-month) 1938-11 • vrouw • (date-year) 1938 • (author) Willem Putman
  3. ◼◻◻◻◻ Willem Putman: "De boodschap aan Ma... 1938-11
    (date-month) 1938-11 • oogen • kind • (date-year) 1938 • (author) Willem Putman
  4. ◼◻◻◻◻ Willem Putman: Na "Tooneelgroei"... 1938-11-30
    (date-month) 1938-11 • (date-year) 1938 • (author) Willem Putman
  5. ◼◻◻◻◻ Lode Monteyne: August Strindberg: "... 1926
    kind • vrouw • man
  6. ◼◻◻◻◻ Willem Putman: Beatrijs te Knokke-Z... 1938-11
    (date-month) 1938-11 • (date-year) 1938 • (author) Willem Putman
  7. ◼◻◻◻◻ Willem Putman: Het realistisch Toon... 1938-11-30
    (date-month) 1938-11 • (date-year) 1938 • (author) Willem Putman
  8. ◼◻◻◻◻ Willem Putman: Het motief der passi... 1938-11-30
    (date-month) 1938-11 • (date-year) 1938 • (author) Willem Putman
  9. ◼◻◻◻◻ Willem Putman: Het realistisch toon... 1938-11-30
    (date-month) 1938-11 • (date-year) 1938 • (author) Willem Putman
  10. ◼◻◻◻◻ Willem Putman: Het realistisch toon... 1938-11-30
    (date-month) 1938-11 • (date-year) 1938 • (author) Willem Putman