Advanced Search found 12 item(s) featuring "August Strindberg"
1926 August Strindberg: "De Kameraden" (Lode Monteyne)
- . . . DE KAMERADEN. In de vier bedrijven van «De Kameraden» dramatiseert Strindberg nogmaals een vorm, een episode van het -- volgens hem -- eeuwige en onontwijkbare duel der geslachten. Zooals hij het doet met een zeldzame . . .
- . . . die naar de overwinning stuwt... Zei hij niet: «Een vrouw, wanneer zij iets onderneemt, gaat gewoonlijk het verst». Dit gezegde zou Strindberg wellicht beaamd hebben met deze bijvoeging: in de onderwerping en de vernietiging van den man. Voor Ibsen waren man en vrouw geen . . .
- . . . huwelijk kwamen vergiftigen en soms vernietigen. Er komt daardoor iets betrekkelijks in die voorstellingen van het probleem, zooals Ibsen het dramatiseert. Strindberg , die nimmer een Irene en zelfs geen Maja erkent, zooals Ibsen het deed toen hij over het leven -- zijn leven -- . . .
- . . . haar het zóó eischt. Ze kan niet anders. Ze volgt haar instinct... Van een controleeren of temperen door gevoel of verstand is bij Strindberg geen sprake. En Axel, die zich daarvan bewust wordt, die -- lijk de auteur zelf, de vrouw beschouwt als een negatief levenselement, als een . . .
- . . . die wetenschap in Axel tot rijpheid... Van een troosteloos pessimisme gegroeid uit wrange vertwijfeling om veel vergane illusies, is ook dit stuk doortrokken. Strindberg geeft geen uitkomst aan... Of moeten we ze zoeken in het voorbeeld van Karel Stark, die in zijn huwelijk betrekkelijk gelukkig, altans tevreden schijnt, . . .
- . . . in hoofdzaak hetzelfde resultaat, voortgezet en steeds is het de vrouw, die de levensvreugde van den man komt vergiftigen en zijn kracht fnuiken... Strindberg met zijn groote subjectiviteit, die het gebeuren in de wereld steeds terugbrengt tot eigen ervaring, of -- zoo men wil -- zijn eigen innerlijk . . .
- . . . dit cynisme afgronden van nooit overwonnen bitterheid en peillooze smart. Doorheen een werk als «De Kameraden» moeten we weeral den auteur zoeken : Strindberg -- den grooten biechteling! . . .
1926 August Strindberg: "De Vader" (Lode Monteyne)
- . . . «DE VADER» Voor de kennis van Strindberg 's wezen in het door vrouwenhaat beheerschte stadium van zijn onrustig bestaan, is het drama «De Vader» van grooter belang dan het naturalistische treurspel, waarin . . .
- . . . dat in dezen strijd een van ons moet ondergaan.» Er ligt haat besloten in de onbarmhartige, vast gevoellooze en altoos cynisch-aandoende wijze waarop Strindberg de vrouw schildert in haar strijd tegen den man, waarvoor ze instinctmatige afschuw voelt, dien ze verdelgen wil zoo hij zich niet vrijwillig onderwerpt. . . .
- . . . laten vangen ! -- Als een meesterdief -- geen enkele medeplichtige, niet eens je eigen geweten !...» Zijn haat voor de vrouw heeft Strindberg hier botgevierd, toen hij in Laura de heerscheres over de mannen teekende. Die heerschzucht zag hij als een primaire, een ingeboren hartstocht. In «Freule . . .
- . . . zag hij als een primaire, een ingeboren hartstocht. In «Freule Julie» teekende hij de vrouw beheerscht door het noodlot harer geslachtsdrift. Hooger stelt Strindberg feitelijk ook Laura niet. «De laatste onderzoekingen hebben aangetoond, dat er maar één soort (van vrouwen) is !...» beweert de ritmeester. Ook . . .
- . . . de vrouwen hebben kinderen en daarom is de toekomst aan haar, terwijl wij kinderloos sterven !» Als een meesterwerk van zuiver-verstandelijke kunst, waarin Strindberg het leven en den gedachtengroei der door hem geschapen personages beheerscht, komt «De Vader» ons voor. Het is bovendien een fel-aangrijpend drama. . . .
1925-01 Om een nieuw repertoire, of het "Volkstoneel" in het gedrang (Wies Moens)
- . . . dat de kritiek daar een absurditeit heeft uitgeflapt, die stellig niet pleit voor de ernst waarmee zij haar taak verricht. De recensenten, die Strindberg 's Advent -- wegens de duur van het spel (vier, en een half uur! wat dan nog te wijten is aan de stuntelige techniese middelen . . .
1926 Karen Bramson, "Tijgerkatten" (Lode Monteyne)
- . . . Karen Bramson TIJGERKATTEN. De afstand, die «Tijgerkatten» scheidt van Strindberg 's «Kameraden», is niet zoo ongemeen groot. Het ligt echter geenszins in onze bedoeling te wijzen op een diepgaande verwantschap tusschen een auteur als Mevrouw . . .
- . . . bedoeling te wijzen op een diepgaande verwantschap tusschen een auteur als Mevrouw Karen Bramson en een geniaal doch buitensporig mensch lijk Strindberg . Het werk van dezen laatsten schrijver dient steeds te worden verklaard in verband met zijn eigen levensomstandigheden. Strindberg kan niet objectief zijn. . . .
- . . . buitensporig mensch lijk Strindberg . Het werk van dezen laatsten schrijver dient steeds te worden verklaard in verband met zijn eigen levensomstandigheden. Strindberg kan niet objectief zijn. Daarvoor is zijn temperament te geweldig, zijn gedachten- en gevoelsleven te stormig bewogen... In «Tijgerkatten» worden we eerder en vooral . . .
- . . . raadselen der zielen poogt te ontdekken en te verklaren door ze te ontsluieren. Tusschen een stuk als «Tijgerkatten» en de vele drama's waarin Strindberg de verhouding tusschen de geslachten beschouwde in het licht van eigen ervaringen, bestaat er niet meer dan een gelijkenis... een gelijkenis, welke echter dieper . . .
- . . . licht van eigen ervaringen, bestaat er niet meer dan een gelijkenis... een gelijkenis, welke echter dieper gaat dan de oppervlakte van het conflict. Strindberg kiest beslist de partij der mannen. Zij zijn de eeuwige, beklagenswaardige slachtoffers. Hij stelt ze niet voor als goed, schetst hun karakter ook niet . . .
- . . . niet in zijn slechte neigingen... Zijn mannelijke figuren strijden tegen de vrouw, bezwijken door haar listen. Het is tragisch want fataal: een natuurwet. Strindberg is meer visionnair dan psycholoog -- al omlijnt hij met een zeldzame scherpte de conflicten en al volgt hij tot de meest duistere wegen, . . .
- . . . wetenschap, wanneer zij het offer van het leven vergt? Door haar sarrend optreden dreigt zij de geesteskracht van heur man te breken. (Bij Strindberg doet de vrouw dat steeds, gedreven door een primaire, niet te beheerschen macht). Zij doet het slechts schijnbaar bewust. Uit... liefde. Want de liefde . . .
1922-03-12 De plannen van Dr J.-O. De Gruyter: Kandidaat voor het bestuurschap van den Koninklijken Nederlandschen Schouwburg te Antwerpen (Anon.)
- . . . H. Bahr : Das Tauzchen - W. v. Scholz : De Weltlauf mit dem Schatten - A. Samain : Polyphème - Strindberg : Kameraden - B. Shaw : De Vlinder - Gortion Bottomley : King Lear's Wife - Moreto y Cabana : Donna Diana . . .
1923-10 TOONEEL TE BRUSSEL IV (Karel Van de Woestijne)
- . . . Synge , Barrie en Joyce ; uit het Russisch naar Toergenjef en Tsjechof , uit het Scandinavisch naar Strindberg en Ibsen , uit het Duitsch (het programma zegt grappig: het Oostenrijksch) naar Schnitzler , uit het Italiaansch naar Pirandello . . . .
1925-01-03 August Strindberg : "Advent" in "De Nieuwe Spieghel" (Willem Putman)
- . . . August Strindberg : "Advent" in " De Nieuwe Spieghel " Ook ditmaal is de keuze van het stuk niet gelukkig. Johan De . . .
- . . . de geestelijke inhoud wel vereenigbaar is met de katholieke levensbeschouwing. Het is op die manier, dat men het gedaan heeft gekregen, zelfs van August Strindberg een minderwaardig -- en trouwens bijna onbekend -- tooneelwerk op te delven. Wies Moens heeft het "verkatholiekt" en De . . .
- . . . natuurlijk minderwaardig bij gebleven. Advent is de zeer onevenwichtige uiting van een getormenteerde ziel. Het lijkt of de innerlijke fel bewogen strijd in Strindberg hem belet heeft, den vorm van zijn drama te beheerschen. Grondgedachte er van is : de slechten, die het ondanks hun gewetenlooze handelwijze, in . . .
- . . . "rammelt" onder der fantasie ongetoomde kuren ; en thans heeft dat ons des te meer verwonderd, doordat wij genoegzaam den sterken bouw van Strindberg 's naturalistische drama's kennen. Nu kan het stuk zelf wél ondergeschikt worden -- zooals in voornoemde drie gevallen gebeurde -- maar niet weggecijferd. Hier bleef . . .
1938-11-30 Dr. J.O. De Gruyter (Willem Putman)
- . . . 'n groot deel van Shakespeare , Aischylos , en ook nog eenige moderne stukken van O'Neill , Shaw , Strindberg . Voor de rest zal ik hier blijven, als men mij niet buitenschopt. Wij moeten hier blijven. Wij staan in den dienst van de Vlaamsche . . .
1926 August Strindberg: "Freule Julie" (Lode Monteyne)
- . . . August Strindberg Voor het Vlaamsch publiek bleef Strindberg , de schrijver van «Freule Julie», lang een onbekende. En toch was hij een . . .
- . . . August Strindberg Voor het Vlaamsch publiek bleef Strindberg , de schrijver van «Freule Julie», lang een onbekende. En toch was hij een der grootste en origineelste geesten van zijn tijd. De geniale Zweedsche . . .
- . . . roman «De zoon eener Meid». Het pessimisme, dat zijn heele leven heeft beheerscht, wortelt ongetwijfeld in dien bitteren tijd. Ondanks kwellende geldzorgen studeerde Strindberg te Upsala. Vooral scheikunde en natuurlijke wetenschappen trokken hem aan. Toch hield in deze periode de literatuur hem reeds vast. Zijn stuk «In Rome», . . .
- . . . Ibsen s «Nora» had er talrijke schrijvers toe aangespoord om de rechten der vrouw in het huwelijk te verdedigen. Tegenover hen kwam Strindberg te staan en uit zijn oppositie tegen gelijkberechtiging der vrouw zou stilaan zijn vrouwenhaat zich ontwikkelen. Te Parijs, waar hij sedert 1883 verbleef, schreef . . .
- . . . kunnen noemen de drama's van zijn vrouwenhaat : «De Vader», «Freule Julie», «Schuldeischers», «Met Vuur gespeeld», «Voor den Dood», «Debet en Crediet», «Zomerdroom»... Strindberg bleef niet te Parijs. Hij doorreisde Zwitserland en Duitschland, woonde een tijd aan het meer van Constanz, waar hij een deel zijner in de . . .
- . . . aan de kultureele historie van zijn land. Georg Brandes oordeelde dat deze verhalen, als kunstwerken, tot het voortreffelijkste behooren uit de productie van Strindberg . In 1887 had Strindberg gegeven «De zoon eener Meid» en in 1888 «De Biecht van een Dwaas», waarin hij, dien men terecht . . .
- . . . land. Georg Brandes oordeelde dat deze verhalen, als kunstwerken, tot het voortreffelijkste behooren uit de productie van Strindberg . In 1887 had Strindberg gegeven «De zoon eener Meid» en in 1888 «De Biecht van een Dwaas», waarin hij, dien men terecht den genialen biechteling zou kunnen noemen, . . .
- . . . In 1901 trad hij in den echt met de begaafde actrice Harriet Bosse, waarvan hij zich in 1904 liet scheiden. Na 1890 stond Strindberg , die eerst socialist en realist was, bepaald onder den invloed van Nietzsche en bleek aldra een verwoed individualist. Te Dalarô, waar hij in die . . .
- . . . beïnvloed door catholicisme en occultisme. Hij ontpopt zich als een discipel van Swedenborg! Dan ontstaan de drama's: «Paschen», «Naar Damascus»... Dit levenstijdperk brengt Strindberg enkel geestelijk en moreel lijden. Hij is den waanzin nabij. In Parijs en in Oostenrijk maakt hij zijn Inferno door. Teruggekeerd in Zweden dicht . . .
- . . . wetenschappelijke werken. In zijn Antibarbarus bestrijdt hij op vermetele wijze de onfeilbaarheid der wetenschap. Eigenaardig is, in haar veelzeggende bondigheid, deze autobiografie, die Strindberg in 1912 samenstelde. Geboren; 1849. School: 1855. Gymnasiast: 1863. Student: 1867. Koninklijke bibliotheek: 1874. Gehuwd met Nummer 1: 1877. Buitenland: 1883. Terug: 1889. Gehuwd . . .
- . . . liefde van verscheidene vrouwen hem had kunnen schenken. I «FREULE JULIE». In een zeer uitvoerige inleiding, geschreven in den zomer van 1888, heeft Strindberg niet alleen zijn ideeën omtrent het tooneel in het algemeen en de scenische verwezenlijking van zijn werk in het bijzonder uiteengezet, maar tevens heel . . .
- . . . hoofdpersonen in zijn drama -- Freule Julie en den knecht Jean -- en de ontwikkeling der psychologische actie tusschen beiden gemotiveerd. Wijzigingen, die Strindberg vermetel genoeg was, nu veertig jaren geleden, te wenschen, zijn thans grootendeels verwezenlijkt. Wel is het voetlicht, dat de aangezichten der acteurs verdikt en . . .
- . . . scène beschouwen wij inderdaad als een kamer, waarvan de vierde wand werd weggenomen. Vreemd doet ons de verdediging aan van den monoloog, waarvan Strindberg het gebruik wil wettigen door te wijzen op de alleenspraak, welke de door beslommeringen gekwelde man houdt terwijl hij heen en weer stapt in . . .
- . . . terwijl hij heen en weer stapt in zijn kamer, of de luid-op droomende slaper, of de redenaar, die zijn oratie repeteert. Verder voert Strindberg , die zich -- natuurlijkerwijze -- beroept op de antieken, ook pantomime en dans weer in, terwijl hij de verdeeling in actes als storend voor . . .
- . . . schrijver weliswaar --, lijk in de comedia dell'arte ! Van waarde voor de realiseering ten tooneele van zijn drama, is de bekentenis van Strindberg , dat hij zich liet beïnvloeden door de impressionistische schilderkunst. Impressionistisch is ook de dialogeering, waarbij de auteur werkt met motieven, die herhaaldelijk weer opgenomen . . .
- . . . dat ook inwerkt op het wezen van den knecht Jean, had hij de monographische romans van de Goncourts voor oogen «die -- aldus Strindberg -- van alle moderne literatuur het meest tot mij gesproken hebben.» Belangwekkend lijkt het ons even aan te halen, wat Strindberg denkt . . .
- . . . Strindberg -- van alle moderne literatuur het meest tot mij gesproken hebben.» Belangwekkend lijkt het ons even aan te halen, wat Strindberg denkt over de z.g.n. karakters -- de sterke karakters, die zoo heerlijk konsekwent kunnen blijven, -- zooals publiek en kritiek ze heel gaarne op . . .
- . . . of zich aan zekere rol in het leven had aangepast en opgehouden had zich te ontwikkelen, in één woord «karakter» werd genoemd.» En Strindberg , die niet gelooft in een-voudige tooneelkarakters, heeft complexe menschen geschilderd op gevaar af, dat deze bij den braven kleinburger «karakterloos» zouden kunnen heeten... «Mijn . . .
- . . . is : een gevolg van atavisme. Dat is zuiver Strindbergiaansch ! «De treurige val van freule Julie heb ik -- vertelt de naturalist Strindberg -- door een heele reeks van oorzaken gemotiveerd : de instincten harer moeder; de verkeerde opvoeding door den vader; haar eigen natuur en de . . .
- . . . smaak, zonder eenigen waarborg te geven, dat hij rein van lichaam is.» Zóó is Jean. Zoo is de cynische individualist, die er uit Strindberg 's oorspronkelijk naturalistische wereldbeschouwing gaat geboren worden. Op die menschen in hun strijd met elkaar, met zich-zelf en met hun verleden heeft de auteur het . . .
- . . . verleden heeft de auteur het schelle licht van zijn peilenden en alles doordringenden geest laten vallen. Merkwaardig, want karakteristiek voor de levensopvatting van Strindberg , is vooral het gebeuren in den midzomernacht, wanneer freule Julie, in een oogenblik van vrouwelijke zwakheid, bezwijkt voor de begeerte van den man. Niet . . .
- . . . de dienaresse wordt van een gebiedende noodzakelijkheid en tegelijk de ondergeschikte van den man. Dit laatste is natuurlijk een bijna zuiver-subjectieve opvatting van Strindberg , waartegenover andere wijsgeerige theoriën betrekkelijk de geslachts-gemeenchap kunnen worden gesteld. Zoo ongeveer moeten de toeschouwers echter het feit beschouwen, dat de volgende gebeurtenissen gaat . . .
- . . . fase op van den strijd tusschen Man en Vrouw, die ondanks alles, de gevangenen blijven van de vooroordeelen der wereld waarin ze leven... Strindberg bezat de onbarmhartige scherpzinnigheid van hen, wier jeugd verbitterd werd door zorgen en die, tot de mannenjaren gekomen, menigen droom zagen verwolken... . . .
1926 Ernest W. Schmidt: "Het kindernummer" (Lode Monteyne)
- . . . Hij kan een intrige leiden, een karakter uitbeelden. Molière moet zijn grootste leermeester geweest zijn. Maar ook Shaw en Strindberg -- vooral aan dezen auteur denkt men heel dikwijls onder het lezen van «Tilly's Tribulaties» -- hebben, met een paar moderne Franschen --
1928-02-11 Willem Putman: "Het Masker" (Lode Monteyne)
- . . . staat tegenover de problemen der liefde. We willen Putman nu niet verpletteren onder de majesteit, die er uitgaat van figuren lijk Strindberg en Ibsen , die het wezen der vrouw en de filosofie van de liefde, zooals zij die zagen in hun wereld, hebben ontsluierd. . . .
1923-06 Nieuwere dramatische kunst (Godfried Heynderickx)
- . . . stapelt Ibsen soms -- dit is z'n mindere kant -- schoone gedachten, van groote ethische waarde op elkaar. Geheel naturalist is Strindberg soms wel eens «den Umsturzer aller Dramatik» genaamd. In zijn primitieve ontstaan en evolutie was het drama voor het volk. Later voor 'n meer . . .
- . . . strijdgeest komt er kentering rond 1890. Het realisme van Ibsen , -- op zijn best in «Rosmersholm» -- wil het leven illumineeren. Strindberg leverde zijn naturalistische tooneelspelen en de «freie Bühne» vierde triomf met Hauptmann , Hartleben en Südermann , Brieux , . . .