Advanced Search found 13 item(s) featuring "Cyriel Buysse"
1920-11-21 Het gezin van Paemel (Anon.)
- . . . Vlaamsche Schouwburg Dit vooral is voor ons van beteekenis dat het toonelgezelschap van den Vlaamschen Schouwburg met de opvoering van Buysse 's "Gezin van Pamel" bewezen heeft het adjectief "minderwaardig" waarmee men het in den beginne wel eens kwalifieerde in geenen deele te verdienen en voldoende . . .
1934-03-01 Gouden tooneeljubileum van René Dewit (Anon.)
- . . . uit Ninove, waar de h. Dewit zijn eigenlijke tooneelloopbaan begon, was talrijk vertegenwoordigd. Opgevoerd werd het "Gezin van Pamel", het bekende drama van Cyriel Buysse . De vaderrol werd op uitstekende wijze vertolkt door den jubilaris, die reeds bij zijn eerste verschijning daverend toegejuicht werd. Gansch de vertooning stond . . .
1921-09-05 Se non è vero (Anon.)
- . . . wezen bij aldien het waar was". Zoo meen ik den titel te mogen begrijpen. Jhr. A.W.G. Van Riemsdijk , terzijde gestaan door Cyr. Buyste , die over het hollandsche stuk soms onmiskenbaar een vlaamsche kleurlap legt, heeft hier het zoo dankbaar behandelde thema ter hand genomen van de . . .
- . . . dankbaar behandelde thema ter hand genomen van de schrikkelijke gevolgen welke een jeugdzonde na zich sleept. En hoe vreemd het ook klinken moge: Cyr. Buyste heeft hier (voor een nominaal gedeelte ten minste) een pleitrede gehouden ter onderlijning van het klassiek-orthodoxe thema van het zedelijke evenwicht dat een . . .
1928 Pieter Magerman (Lode Monteyne)
- . . . Hecht is de band, die den schrijver Pieter Magerman verbindt aan de streek, waar hij zijn jeugd doorbracht. Lijk de groote Cyriel Buysse , lijk Gaston Martens , die «Prochievrijers», «Derby», «Paus van Hagendonck», «Het gouden Jubelfeest» schreef, zoekt Pieter Magerman onderwerpen in zijn . . .
1928-02-18 Pieter Magerman: "Trekvogels" (Lode Monteyne)
- . . . Pieter Magerman niet ontsnappen kon, bij de kennismaking met het grootere spel, dat «Trekvogels» heet, werden in ons herinneringen gewekt aan Cyriel Buysse 's «Gezin van Paemel» -- het drama van de ellende, waartegen de Vlaamsche «kortewoner» van vóór den oorlog te worstelen had. In «Trekvogels» wordt . . .
- . . . schijnt, dan treft daarvan den schrijver geen schuld, vermits hij enkel de werkelijkheid, zooals hij ze om zich heen zag, heeft weergegeven. Deed Buysse iets anders toen hij «Het Gezin van Paemel» schreef, dat ook een synthese brengt, wat hem verplichtte omstandigheden, die in de realiteit gelukkig niet . . .
1923-11-03 Gaston Martens: "De Held der Fransche ronde" door den Volksschouwburg te Brussel (Willem Putman)
- . . . was zoo oprecht en dankbaar als eerste letterkundige proeve te schrijven : "De Held der Fransche Ronde". Het was eene novelle. Hij las Buysse en Teirlinck , copieerde de "moeilijke" woorden in een notaboekje en zette ze dan in zijne novelle. Hij wou de sport niet ontrouw . . .
1926-04-11 Gaston Martens: "Het gouden Jubelfeest" (Lode Monteyne)
- . . . wat maar eenigszins zweemt naar kunstmatigheid. Treffender nog is Martens ' originaliteit waar het de keuze van zijn onderwerpen betreft. Slechts aan Cyriel Buysse , den schrijver van «Het Gezin van Paemel», denkt men af en toe, wanneer men de boeren van Martens op de planken . . .
- . . . te betreffen. Wie dieper gaat merkt onmiddellijk, dat twee verschillende kunstenaarstemperamenten de eigenste indrukken op zeer uiteenloopende wijze verwerkten. Waar bij den grooten Buysse , ondanks een zoo goed als volstrekte objectiviteit, sociale bedoelingen den gang van het drama beheerschen zonder het evenwel op de wegen der tendens te . . .
- . . . bij Martens enkel het verlangen te bestaan om een kleurig beeld van de werkelijkheid van elken dag te ontwerpen. Terwijl bij Buysse diepten van intense tragiek door een enkel woord of soms maar een simpel gebaar worden blootgelegd, tevens plots het verschiet opengaat op de oneindige . . .
1921-11-25 EEN TOONEELVERTOONING (Karel Van de Woestijne)
- . . . in elk geval leven, en in een stuk als de Wevers is dat hoofdzaak. Het experiment werd jaren nadien door denzelfden kring hervat: Cyriel Buysse had in het Tweemaandelijksch Tijdschrift zijn drama Het Gezin van Paemel uitgegeven, een stuk waar zijne Vlaamsche rechters onmiddellijk in hadden erkend wat . . .
- . . . in het Tweemaandelijksch Tijdschrift zijn drama Het Gezin van Paemel uitgegeven, een stuk waar zijne Vlaamsche rechters onmiddellijk in hadden erkend wat van Buysse 's talent het echte bestanddeel is: zijn weergaloos-rake weergave van het Vlaamsche leven op het land; er is geen tweede in dit land om zoo . . .
1926 Gaston Martens: "Paus van Hagendonck" (Lode Monteyne)
- . . . uw pelgrimagie door de dorpsstraten ontmoet, zullen U doen peinzen aan den wijsgeerigen Paus van Hagendonck. Want, met meer recht nog dan van Buysse , kan van Gaston Martens worden beweerd, dat hij «leeft te midden van zijn onderwerpen». Hij wordt letterlijk overweldigd door hetgeen hij in . . .
1922-12-05 FRANSCH-BELGISCH TOONEEL (Karel Van de Woestijne)
- . . . zijn bekroonde werk door de jury die het vorige tijdperk te beoordeelen had, reeds was besproken, hoe dan ook afgewezen ten voordeele van Cyriel Buysse . Nu heet gebleken te zijn dat deze jury abusievelijk gehandeld heeft, en bedoelde boeken niet te kennen had, als verschenen na de periode . . .
1938-11-30 Dr. J.O. De Gruyter (Willem Putman)
- . . . De huidige beweging is een streven naar evenwicht. Men moet echter als wet behouden den geest van het te spelen stuk te eerbiedigen. Buysse 's "Gezin van Paemel" zie ik alleen vertoond in zijn ruwe bruutheid. Wel, dat stuk blijft me pakken. Het is een document. Maar ik zie . . .
1926 Cyriel Buysse: "Het Gezin van Paemel" (Lode Monteyne)
- . . . Cyriel Buysse HET GEZIN VAN PAEMEL De schrijver van «Het Gezin van Paemel» -- Cyriel Buysse -- hoeven we eigenlijk niet . . .
- . . . Cyriel Buysse HET GEZIN VAN PAEMEL De schrijver van «Het Gezin van Paemel» -- Cyriel Buysse -- hoeven we eigenlijk niet meer voor te stellen. Geen enkel onzer Vlaamsche auteurs wordt zóó druk door zijn landgenooten gelezen.
- . . . Cyriel Buysse -- hoeven we eigenlijk niet meer voor te stellen. Geen enkel onzer Vlaamsche auteurs wordt zóó druk door zijn landgenooten gelezen. Buysse is, inderdaad, in Vlaanderen zeer populair. Hij mocht dit reeds zelf ondervinden, toen hem, in 1911, in den Kon. Ned. Schouwburg van . . .
- . . . de Vlaamsche elite als door het echte volk. Vele jaren zijn over deze gebeurtenis heengegaan en in dien tijd is de faam van Cyriel Buysse nog gegroeid. Velen beschouwen hem thans terecht als den grootsten onder al onze levende schrijvers. Geen heeft met zoo sterk een lyrisme de . . .
- . . . in klankrijk en fel-kleurig proza bezongen. De ziel van die streek ontplooit zich op elke bladzijde van zijn werk, trilt in elken zin. Buysse leest men niet om te genieten van subtiele woordkeus, van kunstrijke wendingen en verrassende beelden. De auteur van «Het Gezin van Paemel» wekt, gelukkig, . . .
- . . . wendingen en verrassende beelden. De auteur van «Het Gezin van Paemel» wekt, gelukkig, diepere en sterkere emoties dan louter esthetische, in ons ! Buysse lezen is voor ons communiceeren met het eigen volk, de eigen natuur. Het is een opgaan in het machtige, geheimnis volle Leven, dat hij . . .
- . . . brengt door het te schilderen in zijn meest gewone gedaanten. Zelfs niet bij Streuvels werden wij zoo fel getroffen als bij Buysse door de almacht der liefde, welke een schrijver verbindt met zijn land. Hij voelt zich één met de aarde, één met al het leven, . . .
- . . . van den kasteelheer is, één met de dorpersche burgerlui, waarvan hij de zielige menschelijkheid overstraalt met zijn schijnbaar onbarmhartige ironie... De kunst van Buysse , van den realist, die «Het Recht van den Sterkste» wrochtte, «Het Bolleken» en «Het Ezelken» schiep, is loutere liefde. Vlaanderen en Buysse . . .
- . . . Buysse , van den realist, die «Het Recht van den Sterkste» wrochtte, «Het Bolleken» en «Het Ezelken» schiep, is loutere liefde. Vlaanderen en Buysse zijn nimmer te scheiden. Maeterlinck , de ontwortelde, zei immers van hem : «Toute la Flandre est en lui, vivante et immortelle»... . . .
- . . . Maeterlinck , de ontwortelde, zei immers van hem : «Toute la Flandre est en lui, vivante et immortelle»... * * * Buysse behoort tot die categorie van schrijvers, welke hun volle rijpheid van talent reeds bereikten vóór den oorlog. Voor een realist als de auteur van . . .
- . . . wat tevens een vermindering van de volstrekte waarde zou veroorzaken. De weergave van de werkelijkheid van den dag heeft in het oeuvre van Buysse slechts een beperkt belang, waarvan wij, als tijdgenooten, geneigd zijn de waarde te overschatten. De schildering van sociale nooden bij zijn Vlaamsche boeren van . . .
- . . . de toekomst, geen overwegend belang meer hechten... tenzij een historisch... Inderdaad, dit luwen van het interesse voor het beeld der rauwe werkelijkheid door Cyriel Buysse in verscheidene zijner verhalen en in zijn drama's ontworpen, is -- het zal in de toekomst blijken : een voorbijgaand verschijnsel. Wanneer ook . . .
- . . . beschouwen mogelijk maakt, gaat behooren, dan zal het realisme in de weergave van de z.g.n. vóóroorlogsche toestanden ten platte lande, de waarde van Buysse 's kunst als spiegel van zijn tijd, in aanzienlijke mate verhoogen... La Bruyère heeft den Franschen boer uit het tijdperk van Lodewijk XIV afgeschilderd . . .
- . . . dier... De veranderde toestanden hebben den glans dezer bladzijden niet getaand. Iets dergelijks moet er, in de toekomst, met het werk van een Buysse gebeuren. Zijn scheppingen bevatten naast de frissche levensechtheid zooveel eeuwige waarheid en zuivere menschelijkheid, die zich uitleeft in tragische of komisch-aandoende bestaansvormen, dat het . . .
- . . . en ik las mijn brieven. Een dezer brieven was van een vriend, die mij zei : daar is een nieuw stuk geschreven door Buysse : «Het Gezin van Paemel»; dat moet ge absoluut lezen. En de man die dat briefje geschreven had, had er in een korte vertelling zoo . . .
- . . . en zoo is «Het Gezin van Paemel» op de planken gekomen.» Op 8 April 1911 speelden de leden van den Gentschen Multatuli-kring Buysse 's drama hier te Antwerpen in den Kon. Ned. Schouwburg . Die liefhebbers «leefden» hun rollen. Het was hun eigen wroetersbestaan, het sombere leven . . .
- . . . hen, dat ze tot een nieuwe, aangrijpende waarheid herschiepen op de planken. Het was overweldigend en ontroerend-schoon ! In de hulde, die hij Buysse bracht, omschreef een lid van dien kring -- de Secretaris Meyer -- op passende wijze de beteekenis van het stuk : «M.
- . . . Buysse bracht, omschreef een lid van dien kring -- de Secretaris Meyer -- op passende wijze de beteekenis van het stuk : «M. Buysse , men heeft U al gezegd, uw werk : «Het Gezin van Paemel» is een succes; wij zeggen dat het een blijvend succes is, een . . .
- . . . en daarom zal het in de toekomst nog een succes zijn.» * * * Eindelijk, na méér dan tien lange jaren, zagen we Buysse 's drama weer op de planken! We bekennen gaarne, dat we het spelen van een stuk als «Het Gezin van Paemel», waarin levensomstandigheden worden gedramatiseerd, . . .
- . . . weerwraak op schitterende wijze heeft genomen, staat als een paal boven water. De rollen zijn omgekeerd! Er komt misschien wel eens een andere Buysse , die «nos bons villageois» zal schilderen in hun functie van... uitbuiters der gemeenschap... Waarom ook niet ?... Verscheuren of verscheurd worden is dat niet . . .
- . . . die den na-oorlogschen van Paemel afmalen zal in zijn weelde en zijn instinctmatige wraakneming, mag het niet doen in zoo tragische kleuren als Buysse . Hij late den humor in zijn werk hoogtij vieren zonder daarom over te gaan tot karikatureeren -- wat Buysse heeft gedaan wanneer . . .
- . . . kleuren als Buysse . Hij late den humor in zijn werk hoogtij vieren zonder daarom over te gaan tot karikatureeren -- wat Buysse heeft gedaan wanneer hij zijn edellieden aan den spotlust van het publiek wilde prijsgeven. De vrees, waarover we hooger even repten, is volkomen ongegrond . . .
- . . . den spotlust van het publiek wilde prijsgeven. De vrees, waarover we hooger even repten, is volkomen ongegrond gebleken ! Zeker, het stuk van Buysse heeft, bij nader inzicht en wanneer men het in de eerste plaats beschouwt als een dramatiseering der werkelijkheid van elken dag beïnvloed door sociale . . .
- . . . de verplaatsing van het zwaartepunt in het maatschappelijk lichaam ; we nemen die donkere levensvisie aan als uitgangspunt van het dramatisch gebeuren door Buysse bedacht en uitgewerkt; we beschouwen ze als een fictieve werkelijkheid, waarin we ons, dank zij de kracht van suggestie, waarover de groote kunstenaar
- . . . bedacht en uitgewerkt; we beschouwen ze als een fictieve werkelijkheid, waarin we ons, dank zij de kracht van suggestie, waarover de groote kunstenaar Buysse beschikt, heelemaal kunnen inleven -- en dan laten we ons treffen en ontroeren, diep en blijvend ontroeren, door de wrange tragiek van deze familiegeschiedenis, . . .
- . . . onderworpenheid, die, zelfs nu, niet heelemaal verdween al nam ze andere vormen aan; in zijn gelatenheid, die ook sterkte is. Het stuk van Buysse brengt ook de tragedie van de Vlaamsche moederaarde, waarover heerschen menschen, die zich enkel bekommeren om haar uitputtende vruchtbaarheid en niet om haar bevruchting. . . .
- . . . van zijn tragischen achtergrond en het enkel beschouwen als de geschiedenis van den ondergang eener familie, dan vooral treft de frissche uitbeeldingskracht waarmee Buysse de verschillende stadia van den rampspoed weergeeft. Bewonderenswaardig is de dynamische kracht, die Buysse in één enkel tooneel, soms in een paar . . .
- . . . dan vooral treft de frissche uitbeeldingskracht waarmee Buysse de verschillende stadia van den rampspoed weergeeft. Bewonderenswaardig is de dynamische kracht, die Buysse in één enkel tooneel, soms in een paar zinnen weet op te hoopen. Ze is groot genoeg om een heele figuur met warm leven . . .
- . . . II -- zijn ze voortdurend op het tooneel en leven ze de heele actie mee, elk volgens de impulsies van hun eigen wezen. Buysse heeft in enkele definitieve zinnen hun innerlijk en hun uiterlijk gedefinieerd en daarin zooveel levenskracht gecondenseerd, dat ze zich voortaan zelfstandig in de fictieve . . .
- . . . beheerscht en als de haard is waaruit de dramatische kracht straalt, die alle tooneelen doorgloeit. Even gewaagden we van de tendenz in Buysse 's drama. Hij wilde een synthetisch beeld ontwerpen van de ellende van den Vlaamschen boer. Daarom spaarde hij ons geen enkele wrange bizonderheid. Alle rampen . . .
- . . . te veel om heelemaal echt te zijn, al wordt de waarschijnlijkheid geen oogenblik in het nauw gebracht. Minder waar wordt het geval, wanneer Buysse de onbenulligheid, het egoïsme, de zelfgenoegzame pretentie en de wufte oppervlakkigheid van de edellieden afmaalt en zóóveel karakteristieke en lachwekkende bizonderheden bijeenbrengt, dat men . . .
- . . . aan La Bruyère's schildering van den Franschen boer. Thans beseffen we volkomen de gegrondheid dezer vergelijking. Wie zich omtrent de juiste waarde van Buysse 's werk een bepaald idee wil vormen, vergelijke het met min of meer similaire stukken... met «De Schande» van Scheffer , met «Onder één . . .
- . . . Fabricius . Beide zullen, ondanks de technische knapheid van hun makers, veel sneller verouderen dan het minder goed gebouwde «Gezin van Paemel» van Buysse . Doch in dit laatste brandt de vlam van het leven. Zij behoedt een kunstwerk voor ondergang ! . . .
1926 Herman Teirlinck: "De man zonder lijf" (Lode Monteyne)
- . . . tegen de groote problemen van het Leven. Die problemen tot duidelijk bewustzijn brengen, kan een opgave zijn, waardig van een geniaal dichter. Een Buysse , een Heyermans hebben sterker «gemeenschapskunst» geleverd met stukken, waarin ze de nooden van een klasse ontvouwden, dan wel Teirlinck ooit . . .