Cyriel Buysse: "Het Gezin van Paemel"

Lode Monteyne, 1926


Source

Lode Monteyne, Kritische Bijdragen over tooneel. Antwerpen: Ruquoy, Delagarde en Van Uffelen, 1926, pp. 157-164.


Items that may be related to this text • More...

  1. ◼◻◻◻◻ Lode Monteyne: Gaston Martens: "Het... 1926-04-11
  2. ◼◻◻◻◻ Lode Monteyne: Willem Schürmann: "... 1926
  3. ◼◻◻◻◻ Lode Monteyne: Herman Teirlinck: "I... 1926
  4. ◼◻◻◻◻ Michel de Ghelderode: Het poppenspel... 1926
  5. ◼◻◻◻◻ Lode Monteyne: Ernest W. Schmidt: "... 1926

Cyriel Buysse

HET GEZIN VAN PAEMEL

De schrijver van « Het Gezin van Paemel» -- Cyriel Buysse -- hoeven we eigenlijk niet meer voor te stellen. Geen enkel onzer Vlaamsche auteurs wordt zóó druk door zijn landgenooten gelezen. Buysse is, inderdaad, in Vlaanderen zeer populair. Hij mocht dit reeds zelf ondervinden, toen hem, in 1911, in den Kon. Ned. Schouwburg van Antwerpen, een grootsche hulde werd gebracht, zoowel door de Vlaamsche elite als door het echte volk. Vele jaren zijn over deze gebeurtenis heengegaan en in dien tijd is de faam van Cyriel Buysse nog gegroeid. Velen beschouwen hem thans terecht als den grootsten onder al onze levende schrijvers.

Geen heeft met zoo sterk een lyrisme de schoonheid van het veie Vlaamsche landschap langs de Leye en de Schelde in klankrijk en fel-kleurig proza bezongen. De ziel van die streek ontplooit zich op elke bladzijde van zijn werk, trilt in elken zin. Buysse leest men niet om te genieten van subtiele woordkeus, van kunstrijke wendingen en verrassende beelden. De auteur van «Het Gezin van Paemel» wekt, gelukkig, diepere en sterkere emoties dan louter esthetische, in ons ! Buysse lezen is voor ons communiceeren met het eigen volk, de eigen natuur. Het is een opgaan in het machtige, geheimnis volle Leven, dat hij ons zoo na brengt door het te schilderen in zijn meest gewone gedaanten.

Zelfs niet bij Streuvels werden wij zoo fel getroffen als bij Buysse door de almacht der liefde, welke een schrijver verbindt met zijn land. Hij voelt zich één met de aarde, één met al het leven, dat er kiemt en bloeit of kwijnt en vergaat, één met den stoeren boer, die labeurt om den oogst te doen gedijen op het plekje gronds, dat van den kasteelheer is, één met de dorpersche burgerlui, waarvan hij de zielige menschelijkheid overstraalt met zijn schijnbaar onbarmhartige ironie... De kunst van Buysse, van den realist, die « Het Recht van den Sterkste » wrochtte, «Het Bolleken» en « Het Ezelken» schiep, is loutere liefde. Vlaanderen en Buysse zijn nimmer te scheiden. Maeterlinck, de ontwortelde, zei immers van hem :

« Toute la Flandre est en lui, vivante et immortelle»...

* * *

Buysse behoort tot die categorie van schrijvers, welke hun volle rijpheid van talent reeds bereikten vóór den oorlog. Voor een realist als de auteur van «Het Gezin van Paemel», die er zich steeds op toelegde de rauwe werkelijkheid onder heur ware gedaante uit te beelden en wiens romans zijn als zoovele stukken lillend leven gerukt uit het maatschappelijk lichaam van eigen tijd, konden de bruske wijzigingen in de toestanden als gevolg van jarenlangen krijg en de daarmee gepaard gaande omwentelingen in de geesten en in de sociale verhoudingen, een plots verouderen van zijn werk voor gevolg hebben, -- wat tevens een vermindering van de volstrekte waarde zou veroorzaken. De weergave van de werkelijkheid van den dag heeft in het oeuvre van Buysse slechts een beperkt belang, waarvan wij, als tijdgenooten, geneigd zijn de waarde te overschatten. De schildering van sociale nooden bij zijn Vlaamsche boeren van vóór 1914 vormt toch maar een onderdeel van zijn oeuvre, waarop, onwillekeurig, onze aandacht geconcentreerd bleef wijl het de weerspiegeling bracht van toestanden, waartegen op actieve wijze werd gereageerd. Dit... actieve deel -- men vergeve ons het niet heelemaal passende gebruik dezer woorden -- kan thans wellicht minder boeien. Hetgeen daarin voorkomt, behoort

toch tot een verleden, dat we ons nog wel herinneren, doch waaraan we, al voortschrijdend en al blikkend naar de toekomst, geen overwegend belang meer hechten... tenzij een historisch... Inderdaad, dit luwen van het interesse voor het beeld der rauwe werkelijkheid door Cyriel Buysse in verscheidene zijner verhalen en in zijn drama's ontworpen, is -- het zal in de toekomst blijken : een voorbijgaand verschijnsel. Wanneer ook deze periode tot de echte geschiedenis, die een objectief beschouwen mogelijk maakt, gaat behooren, dan zal het realisme in de weergave van de z.g.n. vóóroorlogsche toestanden ten platte lande, de waarde van Buysse's kunst als spiegel van zijn tijd, in aanzienlijke mate verhoogen...

La Bruyère heeft den Franschen boer uit het tijdperk van Lodewijk XIV afgeschilderd als het meest-ellendigste wezen der aarde, gelijk aan het dier... De veranderde toestanden hebben den glans dezer bladzijden niet getaand.

Iets dergelijks moet er, in de toekomst, met het werk van een Buysse gebeuren. Zijn scheppingen bevatten naast de frissche levensechtheid zooveel eeuwige waarheid en zuivere menschelijkheid, die zich uitleeft in tragische of komisch-aandoende bestaansvormen, dat het uiterlijke gebeuren, ook door den lezer van dezen dag, om zijn betrekkelijke waarde op den achtergrond kan worden gebannen.

* * *

« Het Gezin van Paemel » dagteekent van 1903. Het werd gecreëerd door den Gentschen Multatuli-kring. Ziehier hoe Edw. Anseele eens vertelde « hoe dit stuk op de planken gekomen is » :

« Op een zekeren avond kom ik thuis van de zitting (in de Kamer); ik was een beetje moe, -- 't had er gestoven, -- en ik las mijn brieven. Een dezer brieven was van een vriend, die mij zei : daar is een nieuw stuk geschreven door Buysse: «Het Gezin van Paemel»; dat moet ge absoluut lezen. En de man die dat briefje geschreven had, had er in een korte vertelling zoo overweldigend over gesproken dat, alhoewel het laat was, ik het stuk toch begon te lezen, een beetje wrevelig toch, dat moet ik eerlijk bekennen, en toen ik om half drie 's nachts ging slapen had ik het boek uitgelezen en 's morgens vroeg was ik bij de kameraden en zegde hun : « ik heb iets gelezen; dat moeten we absoluut spelen, dat moet Vlaanderen rondgaan; en zoo is «Het Gezin van Paemel» op de planken gekomen.»

Op 8 April 1911 speelden de leden van den Gentschen Multatuli-kring Buysse's drama hier te Antwerpen in den Kon. Ned. Schouwburg. Die liefhebbers « leefden » hun rollen. Het was hun eigen wroetersbestaan, het sombere leven der menschen rondom hen, dat ze tot een nieuwe, aangrijpende waarheid herschiepen op de planken. Het was overweldigend en ontroerend-schoon !

In de hulde, die hij Buysse bracht, omschreef een lid van dien kring -- de Secretaris Meyer -- op passende wijze de beteekenis van het stuk :

« M. Buysse, men heeft U al gezegd, uw werk : « Het Gezin van Paemel » is een succes; wij zeggen dat het een blijvend succes is, een succes voor het heden en een succes voor de toekomst. Een succes voor het heden, omdat er het lijden van de boeren zoo klaar is in aangetoond en geschetst ; een succes voor de toekomst, want, mocht het gebeuren dat het lot van de boeren verbetere, wat ik in den grond van mijn hart hoop, welnu, dan zal het in de toekomst dit lijden nog klaar weerspiegelen, de getuigenis zijn van het verleden en daarom zal het in de toekomst nog een succes zijn.»

* * *

Eindelijk, na méér dan tien lange jaren, zagen we Buysse's drama weer op de planken! We bekennen gaarne, dat we het spelen van een stuk als «Het Gezin van Paemel», waarin levensomstandigheden worden gedramatiseerd, welke tengevolge van den oorlog zelf en de daaruit ontstane vernieuwing in de maatschappelijke opvattingen en begrippen, gelukkig gewijzigd werden, --niet zonder eenig wantrouwen in het welslagen der onderneming, te-gemoet zagen. Of de kasteelheeren van thans eigenlijk ànders denken over hun boeren dan de potsierlijke nobiljon Villermont en zijn hoogmoedige gade, durven we, voor wat de algemeenheid betreft, betwijfelen. Maar dat de boer, de verdrukte, de uitgezogen wroeter van te lande, zijn weerwraak op schitterende wijze heeft genomen, staat als een paal boven water. De rollen zijn omgekeerd! Er komt misschien wel eens een andere Buysse, die « nos bons villageois » zal schilderen in hun functie van... uitbuiters der gemeenschap... Waarom ook niet ?... Verscheuren of verscheurd worden is dat niet «het zijn of niet zijn» onzer huidige samenleving. Was het niet altijd zóó ? De auteur, die den na-oorlogschen van Paemel afmalen zal in zijn weelde en zijn instinctmatige wraakneming, mag het niet doen in zoo tragische kleuren als Buysse. Hij late den humor in zijn werk hoogtij vieren zonder daarom over te gaan tot karikatureeren -- wat Buysse heeft gedaan wanneer hij zijn edellieden aan den spotlust van het publiek wilde prijsgeven.

De vrees, waarover we hooger even repten, is volkomen ongegrond gebleken ! Zeker, het stuk van Buysse heeft, bij nader inzicht en wanneer men het in de eerste plaats beschouwt als een dramatiseering der werkelijkheid van elken dag beïnvloed door sociale bekommernissen, een historische beteekenis, die niet mag worden onderschat doch waardoor de belangstelling van den hedendaagschen toeschouwer zou kunnen getemperd worden. Vele stukken van Heyermans kunnen van uit een zelfden gezichtshoek worden beschouwd, wanneer men hun tendenz of, zoo men wil, hun sociale beteekenis, op het voorplan brengt. Dat deel is inderdaad verouderd. Denk maar eens aan «Op Hoop van Zegen» met den uitbuitenden en zelfzuchtigen reeder Bos... En toch in dit spel van de zee, blijkt de eeuwig-menschelrjke tragiek in de kern van het dramatisch gebeuren, dat ons de arme menschen toont in hun strijd met de elementen, zoo sterk en onverwoestbaar, dat, zelfs latere geslachten, voor wie de afgeschilderde toestanden mythen zullen zijn, er graag den egoïstischen Bos als vertegenwoordiger der uitbuitende standen, zullen bijnemen. Of de wenteling der gebeurtenissen moest Bos weer eens op het voorplan brengen.

Met «Het Gezin van Paemel» gebeurt iets dergelijks. We nemen er den socialen ondergrond, waarop het drama werd gebouwd, grif-weg bij ; we denken niet eens meer aan de wijzigingen, welke de toestanden ondergingen, aan de verplaatsing van het zwaartepunt in het maatschappelijk lichaam ; we nemen die donkere levensvisie aan als uitgangspunt van het dramatisch gebeuren door Buysse bedacht en uitgewerkt; we beschouwen ze als een fictieve werkelijkheid, waarin we ons, dank zij de kracht van suggestie, waarover de groote kunstenaar Buysse beschikt, heelemaal kunnen inleven -- en dan laten we ons treffen en ontroeren, diep en blijvend ontroeren, door de wrange tragiek van deze familiegeschiedenis, door de kracht van het zuiver-menschelijke, dat er barnt doorheen de vier tafereelen, waarin de ondergang van een man der aarde wordt uitgebeeld op zóó aangrijpende wijze, dat de rilling, door het beschouwen van zooveel noodlottige ellende gewekt, in ons binnenste blijft nazinderen en gepuurd wordt tot schoonheidsemotie.

Vader van Paemel... dat is de Vlaamsche boer geschetst in zijn meest typische eigenschappen... in zijn liefde voor en zijn gehechtheid aan den grond, welke zelfs door den hardsten tegenspoed niet kan worden gefnuikt; in zijn taaien arbeidslust; in zijn noeste vlijt; in zijn realistische levensbeschouwing, die alles omzet in geldwaarde; in zijn onbewust genot van te zijn de bevruchter der aarde; in zijn halsstarrigheid; in zijn bekrompenheid ontstaan wellicht uit het turen naar altijd denzelfden horizon, die zijn wereld afsluit met de ondoordringbaarheid van den stalen zomerhemel; in zijn onderworpenheid, die, zelfs nu, niet heelemaal verdween al nam ze andere vormen aan; in zijn gelatenheid, die ook sterkte is.

Het stuk van Buysse brengt ook de tragedie van de Vlaamsche moederaarde, waarover heerschen menschen, die zich enkel bekommeren om haar uitputtende vruchtbaarheid en niet om haar bevruchting.

Wanneer we het stuk losmaken van zijn tragischen achtergrond en het enkel beschouwen als de geschiedenis van den ondergang eener familie, dan vooral treft de frissche uitbeeldingskracht waarmee Buysse de verschillende stadia van den rampspoed weergeeft. Bewonderenswaardig is de dynamische kracht, die Buysse in één enkel tooneel, soms in een paar zinnen weet op te hoopen. Ze is groot genoeg om een heele figuur met warm leven te bezielen en uit te bouwen. Daar hebt ge Cordule en Romanie. Karige woorden worden door hen gesproken. Ze zitten in een hoek vóór hun kantkussen en vlijtig bewegen de klosjes. En toch in de eerste drie bedrijven -- vooral in I en II -- zijn ze voortdurend op het tooneel en leven ze de heele actie mee, elk volgens de impulsies van hun eigen wezen. Buysse heeft in enkele definitieve zinnen hun innerlijk en hun uiterlijk gedefinieerd en daarin zooveel levenskracht gecondenseerd, dat ze zich voortaan zelfstandig in de fictieve wereld achter het voetlicht kunnen bewegen. Ze nemen in het huisgezin der van Paemels geen geringere plaats in dan de opstandige Edward, die toch de nieuwe levensbeschouwing incarneert en dus een aanzienlijk deel der tendenz vertegenwoordigt. De alleenspraak van vader van Paemel, in het tweede bedrijf, waarin al de ellende van het boerenbestaan wordt blootgewoeld, is zoo pathetisch ondanks de simpelheid der woorden en het nuchtere realisme van den betoogtrant, dat ze het heele gebeuren beheerscht en als de haard is waaruit de dramatische kracht straalt, die alle tooneelen doorgloeit.

Even gewaagden we van de tendenz in Buysse's drama. Hij wilde een synthetisch beeld ontwerpen van de ellende van den Vlaamschen boer. Daarom spaarde hij ons geen enkele wrange bizonderheid. Alle rampen treffen van Paemel. Het lijkt te veel om heelemaal echt te zijn, al wordt de waarschijnlijkheid geen oogenblik in het nauw gebracht. Minder waar wordt het geval, wanneer Buysse de onbenulligheid, het egoïsme, de zelfgenoegzame pretentie en de wufte oppervlakkigheid van de edellieden afmaalt en zóóveel karakteristieke en lachwekkende bizonderheden bijeenbrengt, dat men aan charge gaat peinzen. Hier is er te veel. Hier is geen groote geheimzinnige kracht, geen noodlottigheid werkzaam -- zooals wel het geval is, wanneer de vele ongelukken van Paemel doen bezwijken in den strijd.

Hier wordt terwille van enkele details, waardoor de edellieden aan den spotlust van het publiek worden prijsgegeven, de actie verbrokkeld, heur majestatische gang veranderd in een dribbelpasje en geraakt de grootsche eenvoud van het gebeuren even in gevaar.

Zóó waarachtig, zóó bloedwarm en levensecht is dit Gezin van Paemel, dat het, ondanks het minder sterke der technische uiterlijkheden, weerstaan heeft aan de jaren en de gevolgen van den wereldschokkenden oorlog. In de toekomst zal die glans niet tanen. We dachten, vóór de opvoering, aan La Bruyère's schildering van den Franschen boer. Thans beseffen we volkomen de gegrondheid dezer vergelijking. Wie zich omtrent de juiste waarde van Buysse's werk een bepaald idee wil vormen, vergelijke het met min of meer similaire stukken... met « De Schande » van Scheffer, met « Onder één Dak » van Fabricius. Beide zullen, ondanks de technische knapheid van hun makers, veel sneller verouderen dan het minder goed gebouwde «Gezin van Paemel» van Buysse. Doch in dit laatste brandt de vlam van het leven. Zij behoedt een kunstwerk voor ondergang !


Items that may be related to this text

  1. ◼◻◻◻◻ Lode Monteyne: Gaston Martens: "Het... 1926-04-11
    werkelijkheid • leven • (author) Lode Monteyne • Het gezin van Paemel • gebeuren • Cyriel Buysse • (date-year) 1926
  2. ◼◻◻◻◻ Lode Monteyne: Willem Schürmann: "... 1926
    werkelijkheid • leven • (author) Lode Monteyne • Herman Heijermans • (date-month) 1926-00 • (date-year) 1926
  3. ◼◻◻◻◻ Lode Monteyne: Herman Teirlinck: "I... 1926
    Maurice Maeterlinck • leven • (author) Lode Monteyne • vlaamsche • (date-month) 1926-00 • gebeuren • (date-year) 1926
  4. ◼◻◻◻◻ Michel de Ghelderode: Het poppenspel... 1926
    Maurice Maeterlinck • (date-year) 1926 • eigen • leven • (date-month) 1926-00
  5. ◼◻◻◻◻ Lode Monteyne: Ernest W. Schmidt: "... 1926
    werkelijkheid • leven • (author) Lode Monteyne • Herman Heijermans • (date-month) 1926-00 • (date-year) 1926
  6. ◼◻◻◻◻ Lode Monteyne: Herman Teirlinck: "D... 1926
    Maurice Maeterlinck • leven • (author) Lode Monteyne • Herman Heijermans • (date-month) 1926-00 • Cyriel Buysse • (date-year) 1926
  7. ◼◻◻◻◻ Lode Monteyne: Pieter Magerman: "Tr... 1928-02-18
    Stijn Streuvels • (author) Lode Monteyne • Cyriel Buysse • Het gezin van Paemel • leven
  8. ◼◻◻◻◻ Karel Van de Woestijne: EEN TOONEELVERTOONIN... 1921-11-25
    leven • Het gezin van Paemel • Herman Heijermans • vlaamsche • Johan Fabricius • Cyriel Buysse
  9. ◼◻◻◻◻ Lode Monteyne: Ernest W. Schmidt: "... 1926
    (author) Lode Monteyne • zóó • (date-month) 1926-00 • leven • (date-year) 1926
  10. ◼◻◻◻◻ Lode Monteyne: Willem Puteman: "De ... 1926
    leven • (author) Lode Monteyne • Herman Heijermans • gebeuren • (date-month) 1926-00 • (date-year) 1926