Kantteekeningen bij de expressionistische insceneering van Verschaeve's "Judas"

Herman van Overbeke, 1924-04


Source

Pogen, 1924-04-00 pp. 195-197


Items that may be related to this text • More...

  1. ◼◻◻◻◻ Karel Van de Woestijne: TOONEEL IN VLAANDERE... 1925-02-23
  2. ◼◻◻◻◻ Paul Kenis: Het eerste expressio... 1924-01-29
  3. ◼◻◻◻◻ Anon.: Driejaarlijksche wed... 1921-09-15
  4. ◼◻◻◻◻ Lode Monteyne: Paul de Mont: Het ge... 1926-04-03
  5. ◼◻◻◻◻ Johan De Meester jr.: Het Lustrum-Spel der... 1924-04

Kantteekeningen bij de expressionistische insceneering van Verschaeve's Judas

door Herman Van Overbeke

In de tijdrekening der tooneelseizoenen zijn wij thans einde 1923-1924. Wij hebben dus, sinds het seizoen 1913-1914, dat de vooroorlogsche periode afsloot een spanne tijd van tien jaren achter den rug.

Na een kijk op de hierbijgaande reproductie en even terugdenkend aan den tooneeltoestand in Vlaanderen van vóór tien jaar, vraagt men zich wellicht met verwondering af: hoe in zoo'n betrekkelijk korten tijd het tooneel hier te lande zoo ver evolueerde ?

Inderdaad heeft het snelle en bruuske tempo der ontwikkeling op dit gebied de gewone evolutie eerder het uitzicht gegeven van een revolutie. Immers in de tien laatste jaren, zijn van de vier elementen -- repertorium, publiek, theater en akteur -- nagenoeg de drie eerste, blijkens de jongste tooneelkunstprestaties, derwijze elk op zichzelf zóó veranderd, omschapen en vergroeid, dat er gerust kan getuigd dat de bakens zijn verplaatst. Daarbij sluit zich aan het feit dat het vijfde element, hetwelk niet alleen als neven-hoofdbestanddeel -- geldend bij moderne vertolking -- de vier eerste komt vervoegen, deze komt overmeesteren. Dit nieuwe en van kapitaal belang zijnde element is het recht der regie : niet alleen «het spel» te leiden maar het «geheel» -- tekst, scherm, kostuum en speelplan -- orde, vorm, met één woord «stijl» te geven.

Vóór tien jaar -- althans in Vlaanderen en zoo voor het meerendeel overal -- volgde men bij opvoeringen getrouwelijk maar slaafsch den teksten de aanwijzingen, welke de auteur er middenin had weten in te lasschen. Thans staat de regisseur vrij tegenover tekst en zoo meer... en bij de uitbeelding kome zijn fantasie tot haar recht. Waar dit niet het geval mocht zijn verdient de spelleider niet langer den naam en noch minder den post van regisseur.

Tekst, akteur, scherm en speelruimte zijn den modernen regisseur wat den bouwmeester zijn materiaal is : opgave, bouwwerk, voorgevel en indeeling der te bebouwen ruimte.

Zeg niet dat aldus enkel een leeg gebouw wordt bekomen, waarin geen leven huist.

Er is immers nog het spel van den akteur!

En niemand weet beter en heeft het zoo goed ondervonden als een toonneelleider met nieuwere ideeën, dat alleen het in klank levende woord en het rythmisch levend gebaar van den « speler » aanvoeling, eenklankenbezieling kan doen ontstaan bij het publiek, in de kommunie met hetwelk Tooneelkunst eerst ontstaat, precies als een elektrische lamp eerst dan ontvlamt en licht uitzendt wanneer er kontakt komt tusschen de twee polen.

195

En is het waar dat de moderniseering der dramatische kunst eerst volledig kan worden wanneer de akteur zijn rol zal kunnen uitbéélden naar den geest van den inhoud van het te vertolken werk en in de lijn van den stijl, waarin de regisseur het geheel heeft opgevat, het is helaas niet minderwaar dat vooralsnog op het tooneel in Vlaanderen een melo-toon klinkt van bombaste romantiek en gespeeld wordt volgens nutlooze nadoenerij van kleurloos realisme.

In afwachting dus, dat ook « het spel der handeling » zich naar nieuwere wet ontwikkelt, geef ik hier gaarne een verklaring bij de hierbijgaande reproduktie van het dekor bij de opvoering van Verschaeve's « Judas », die ik als « Paaschspel» opvatte.

Bij de instudeering van het werk verloor ik het feit niet uit het oog, dat tot nogtoe bij elke opvoering van bedoeld werk de beteekenis ervan werd gekamoufleerd door de overbodigheden in den tekst, verstikt in de bruipartij, waartoe de Judasvertolker en de volksmenigte aanleiding gaven, en ook het « geheel » totaal werd verbroken door dè afleidende afwisseling der vijf verschillende schermen en de vier poozen tusschen de vijf bedrijven in.

Om al deze gevaren, die, ja, bepaald in den origineelen tekst schuilen, uit den weg te ruimen, heb ik in den tekst geschrapt met het oog op sterker aangehouden dramatische spanning. Tegen het uitbriesschen van de «Judas »-rol heb ik geijverd opdat zij niet over den toeschouwer heen rammelt als een donkere, droge dondervlaag, zonder dat er echter een bliksemstraal van haat en een regenvlaag van wanhoop de gemoederen treft.

Om de verbrokkeling, gelegen in de afwisseling der schermen en de indeeling in bedrijven te keer te gaan, heb ik het dekor opgevat zoodat het in zeer strenge lijn één en hetzelfde blijft gedurende heel het verloop der opvoering, die dan ook in één adem kan doorgaan.

De schets, welke mijn voor het teekenen onkundige hand, naar mijn opvatting enkel zeer prozaïsch vermocht te omlijnen, kreeg daarna van Karel Maes al den poëtischen goeden smaak in lijn en in kleur, die in het authentieke dekor vastligt.

De plaats-indeeling is in dit dekor te erkennen als volgt:

Indeeling der bedrijven en plaatsen der handeling volgens brochuur.

I. Rotsen (waar Judas zijn gestolen geld verbergt)

II. Heuveling bij het meer Genezareth (van waar Jezus het volk toespreekt)

VI. Voorhof bij Simon de IJveraar

IV. Bij den Hof van Olijven

V. Vóór het Pilatuspaleis.

Plaatsindeeling op het expressionistisch dekor. (Rechts en links van

toeschouwer uit)

Hoek rechts, rotsblok onder olijfboom, die tot in het midden overhangt. Hoek links, het golvende vlak en de trappen over heel het voorplan.

Opening links met trappen. Weer hoek rechts met olijfboom. Opening rechts met trappen.

De voordeelen van dergelijke insceneering! Die kan ik in het kort bestek van deze enkele kantteekeningen niet pleiten. Alleen twee dingen wil ik laten opmerken.

Bij het aanschouwen van het koloriet van het dekor krijgt men een vollediger denkbeeld van de geheele harmonie in deze expressionistische opvoering, wanneer men weet dat de kostumeering wordt verwezenlijkt als volgt: Jezus, heelemaal in wit; Apostelen, allen in bruin; Judas echter in zwart; Farizeërs in rood; Maria-Magdalena in wit kleed met oranjen daarna met blauwen mantel; menigte in sterke bariolage van tinten.

Het tweede punt, dat ik gaarne toelicht is de inbeelding van het slottafereel.

Het hoogste klimax van Judas, tragiek groeit uit de passie der geldzucht, uit de wroeging om het verraad tot de wanhoop op de Barmhartigheid Gods. Dus, uit de tweede der Zeven Hoofdzonden tot de eerste der zonden tegen den H. Geest.

Hoe nu in een drama, waarvan eenieder het verloop kent, spanning bereikt hoog genoeg om den indruk te verwekken van het laagste verraad en de hoogste wanhoop?

Ik heb gemeend, ten minsten eenigerwijze, erin te kunnen slagen met in het heerlijke slottafereel van Verschaeve's werk ook zichtbaar de aanvoeling te verwekken van de bestendige aanwezigheid van den uit louter liefde geslachtofferde God-mensch. Daarom laat ik bij Maria-Magdalena's woorden :

« Gij zaagt Hem, ik ook zag Hem. Wee mijn oogen! Neen, heil mijne oogen! Want al is zijn lichaam als een gevallen muur zoo aklig.... »

midden op het achterdoek een reusachtige afbeelding van een Ecce-Homo projecteeren.

Het resultaat van dit procédé ziet men op hierbijgaand zwarte afdruk.

In het spel komen dan ook de figuren Maria-Magdalena -- de gelouterde, die in Jezus' lijden zijn verheerlijking bezingt -- en Judas, -- die gebukt gaat onder den vloek van zijn verraad en in Jezus' lichamelijken dood alleen de vernietiging ziet van zijn egoïstische machtberekening -- in het kader te staan waarin hun beteekenis machtig inslaat.

Vooral echter wanneer Judas, zoo te zeggen van aangezicht tot aangezicht met de verschijning van zijn hem steeds vervolgend slachtoffer, het uitschreeuwt, dat zelfs wanneer hij op Kalvarie Jezus' bloed moest zien vloeien hij

« Hem iets tegen vloeken zou, iets afgrijslijks, Maar 'k zou het, 'k zou niet anders kunnen »

dit: « Bloed vroeg ik niet. Geef wat ik vroeg. Gij weet het, wat! Geef dat mij, hou al 't andere...»


Items that may be related to this text

  1. ◼◻◻◻◻ Karel Van de Woestijne: TOONEEL IN VLAANDERE... 1925-02-23
    regisseur • Cyriel Verschaeve • Judas • spel • Herman van Overbeke
  2. ◼◻◻◻◻ Paul Kenis: Het eerste expressio... 1924-01-29
    spel • opvoering • Herman van Overbeke • (date-year) 1924
  3. ◼◻◻◻◻ Anon.: Driejaarlijksche wed... 1921-09-15
    spel • Cyriel Verschaeve • Judas • Herman van Overbeke
  4. ◼◻◻◻◻ Lode Monteyne: Paul de Mont: Het ge... 1926-04-03
    Judas • jezus • Cyriel Verschaeve • judas
  5. ◼◻◻◻◻ Johan De Meester jr.: Het Lustrum-Spel der... 1924-04
    spel • (date-year) 1924 • (date-month) 1924-04
  6. ◼◻◻◻◻ Willem Putman: Als meisjes Vondel s... 1937
    Cyriel Verschaeve • Herman van Overbeke
  7. ◼◻◻◻◻ Anon.: Barabbas... 1935-06-08
    regisseur • Judas • opvoering
  8. ◼◻◻◻◻ A.d.M.: "De Slag bij Hertsha... 1931-08-09
    spel • Herman van Overbeke
  9. ◼◻◻◻◻ Paul Hardy: Bij "Mysterium Cruci... 1935-01
    tekst • regisseur • spel
  10. ◼◻◻◻◻ Lode Monteyne: Michel van Vlaendere... 1928-01-21
    Judas • regisseur • Cyriel Verschaeve • judas