Gerard Walschap: "Maskaroen"

Lode Monteyne, 1927-09-24


Source

Lode Monteyne, Koorn en Kaf. Antwerpen: Het Tooneel, 1928, pp. 73-78.


Items that may be related to this text • More...

  1. ◼◼◻◻◻ R.: De première van "Wa... 1931-11-09
  2. ◼◻◻◻◻ Anon.: Tooneel in Vlaandere... 1926-02-26
  3. ◼◻◻◻◻ Karel Van de Woestijne: TOONEEL IN VLAANDERE... 1926-02-01
  4. ◼◻◻◻◻ Lode Monteyne: Michel de Ghelderode... 1927-02
  5. ◼◻◻◻◻ Lode Monteyne: Frans Delbeke en Ger... 1926

Gerard Walschap

MASKAROEN

We mochten Gerard Walschap's talent als dramatist reeds eerder waardeeren in de werken, die hij schreef samen met Frans Delbeke -- in «Flirt», dat een niet te verwaarloozen karakterkomedie was, in «Lente» en in «De Vuurproef» welke spelen beide behooren tot een quadrilogie: « 's Levens vier seizoenen ». In al deze stukken trof de aanwezigheid der christelijke gedachte als moderator van de hartstochten, welke, door het levensgebeuren tegen elkaar aanbotsten en catastrofen verwekken. Men kon niet zeggen, dat die drama's geheel op godsdienstige motieven waren gebouwd of door religieuse bekommernissen werden beheerscht. In «De Vuurproef» evenwel oefende de christene gedachte van schuld, boete en opstanding, toch een overwegenden invloed uit op den gang van het drama, waarin de wroeging het zieleleven van den hoofdpersoon geheel in beslag gaat nemen, en wel zoodanig, dat enkel de redding komen kan langs bovennatuurlijke wegen, van uit de mystieke glorie, die er het zalig-makende kruis omstraalt.

Niet zoo heel groot is de afstand, welke de ideeënsfeer, waarin een drama lijk «De Vuurproef» zich ontwikkelt, scheidt van het geestelijke klimaat, dat den groei van « Maskaroen » bevorderde. De zeven tafereelen van dit naar middeleeuwsche schablonen bewerkte drama, zijn evenwel geheel doordeesemd van specifiek christelijke gedachten, gevoelens en opvattingen in zake leven en dood, schuld en boete. «Maskaroen» wortelt diep in het geloofsleven en bepaaldelijk in het zeer eigenaardig gebied der volksche mystiek. Walschap ging in de leer bij de middeleeuwsche schrijvers van mirakelspelen en heiligendrama's en hij versmaadde niet de schatten uit te baten, welke de volkstraditie op haar tocht door de eeuwen heen, verzamelde... Maar hier zij reeds opgemerkt, dat de auteur er schier nimmer in slaagt den oprecht-naïeven toon van onze eerste dramatisten te treffen. Zijn intellectualiteit staat hem in den weg. Hij bezit niet meer het kinderlijke geloof, dat bijna uitsluitend berust op gevoel en veeleer instinctief dan beredeneerd is. Hij werd ingewijd in de geheimen van theologie en metaphysica. De toeschouwer van dezen tijd kan zich nog geheel door een echt middeleeuwsch stuk laten meesleepen omdat daarin de volle rijkdom eener overtuiging en de zuiverste innigheid van een geloof worden uitgestort. Een dergelijken, volkomen bevredigenden indruk kon Gerard Walschap niet bereiken, omdat hij, in zijn ijver om de middeleeuwsche traditie op den voet te volgen en de verheven geheimen in volksche vormen weer te geven, zich genoopt voelde om zijn eigen ideeëngang te remmen, de vlucht van zijn subtieler denken te belemmeren. Hij sloot zich zelven op binnen vooraf bepaalde perken. Het werd hem onmogelijk zich geheel uit te spreken. Er wordt in hetgeen de optredende personages zeggen, een tekort waarneembaar, dat, al is het dan ook geheel vrijwillig, toch opvalt en zoowel geest als gemoed onbevredigd laat.

In het middeleeuwsch wagenspel van «Mascheroene», waarvan slechts een kort fragment bewaard bleef door het feit, dat het ingelascht werd in het bekende mirakelspel van «Mariken van Nimwegen », vond Gerard Walschap het thema, dat hij in de zes tafereelen van zijn « Maskaroen » heeft uitgewerkt. In het brokstuk van het wagenspel, worden wij ingelicht omtrent het geding, dat de sluwe Mascheroene als « advocaat van Lucifer » inspant tegen den Heer, die het menschelijk geslacht, ondanks den zondeval, meer genade betoont dan de verdoemde engelen, « arme gheesten, die noyt en mesdaden, dan met eenen ghepeyse cort»... God antwoordt, dat zijn ontferming niemand ontbreken zal, die berouw toont vóór hij de aarde verlaat. Wanneer de duivel dan wijst op de boosheid der menschen, die het groote zoenoffer dreigen nutteloos te maken -- wat Jezus toegeven moet -- dan smeekt Maria om genade voor de kinderen der zonde. Het staat derhalve buiten kijf, dat «Mascheroene» behoort tot dit zeer aanzienlijk deel der middeleeuwsche literatuur, waarin de zeldzame invloed, dien de H. Maagd bij haar goddelijken zoon bezit, wordt verheerlijkt.

Ook Gerard Walschap laat Maria optreden als middelares tusschen de zondige menschheid en de Goddelijke gerechtigheid. Ook zij wint het pleit op den sluwen Maskaroen, die enkel steunt op Rechtvaardigheid en Waarheid terwijl Vrede en Barmhartigheid zich scharen aan de zijde van Adam en zijn kroost.

Walschap heeft gepoogd het Maskaroendrama in al zijn peripetieën herop te bouwen. Hij deed lijk de architect, die, gebruik makend van de nog restende ruïnen, een middeleeuwsch monument in zijn oorspronkelijken staat herstelt -- waarbij hij dan, bij gemis aan de plannen, op gissingen is aangewezen. Walschap's Maskaroen kan best bij dergelijke architectonische merkwaardigheid worden vergeleken, ook al omdat op de geheel nieuwe deelen de glans, welke enkel de jaren kunnen geven, ontbreekt en de toeschouwer zich niet onttrekken kan aan den indruk, dat zelfs een bewonderenswaardige technische vaardigheid niet volstaat om de ziel uit het verleden in een werk te doen trillen. De auteur zal ons wellicht doen opmerken, dat hij, ook al verkoos hij middeleeuwsche motieven voor den bouw van zijn werk, toch niet een zuiver-middeleeuwsch mirakelspel wilde schrijven; dat hij integendeel streefde naar het verwezenlijken van een modern mysterie, waarvoor hij dan gebruik maakte van de traditioneele middeleeuwsche verzinnebeeldingen, aan wier invloed zelfs de mensch van dezen tijd niet ontsnapt omdat zij nog levendig gebleven zijn in de volksfantasie.

Maar dergelijke gedachtenwisseling kan enkel bewijzen, dat het bewuste gebruik van oudere kunstvormen, eenerzijds den auteur belemmert in de vrije ontplooiing van zijn gedachten, en anderzijds den toeschouwer enkel boeien kan als een literaire curiositeit. Ghéon, die een der vernieuwers is van het genre, schrijft zijn mirakelspelen ter stichting van wat hij noemt «Ie peuple fidèle ». Op het zuiver verstandelijke, waardoor zelfs zijn beste «pogingen» zich onderscheiden, zullen we niet wijzen, al staat het boven allen twijfel verheven, dat de ziel van het volk hoofdzakelijk langs den weg van het gevoel wordt bereikt. Maar «Ie peuple fidèle» van dezen tijd bezit lang niet dezelfde naïveteit als de middeleeuwers en zal eerder getroffen worden door de esthetische waarde der mirakelspelen dan diep ontroerd door ethische of religieuse motieven, die er den dieperen ondergrond van uitmaken. Het blijkt een zeer objectief genot te zijn, dat deze moderne mirakelspelen ons schenken. Met «Maskaroen » van Walschap zal het wel niemand anders vergaan. En dat kan toch niet het doel zijn, door den auteur van dit godsdienstig drama beoogd.

Walschap's werk bezit meer plastische en oratorische eigenschappen dan werkelijk dramatische. Er is een conflict. Daardoor wordt de listige duivel tegenover God geplaatst. Dit geschiedt echter maar in het laatste tafereel -- datgene, waarin de overgebleven fragmenten van het oude wagenspel werden bewerkt. De voorafgaande deelen brengen voornamelijk de plastische voorstelling van al de listen, waardoor de Duivel Maskaroen, den Heer in zijn verlossingswerk wil dwarsboomen. Van den eeuwigen strijd tusschen het Booze beginsel en God worden enkele episodes ontwikkeld, die echter op den achtergrond blijven en waaraan Maskaroen slechts op onrechtstreeksche wijze deel neemt. We wonen het groote conflict, dat het heele drama ten grondslag ligt en waarvan in het stuk van Walschap enkel de ontknooping wordt gedramatiseerd, niet bij. Wat we ervan te weten komen, werd ons meer verteld ofwel in zijn gevolgen uitgebeeld. Kon het wel anders ? Zijn zoo verheven mysteriën wel geschikt tot directe voorstelling op de planken, waar het contact met den toeschouwer zoo intiem wordt ? De wezenlijke dramatische waarden, die er restten wanneer de auteur van de directe voorstelling der feiten afzag, heeft hij verwerkt in oratorische tornooien en, waar gelegenheid bestond, in plastisch-treffende tafereelen. Maskaroen draagt met eere en glans den titel van « advokaat van Lucifer ». Hij is een procureur van bovennatuurlijk gehalte, die de uitzonderlijke gave bezit zijn paradoxale redeneeringen te dramatiseeren. Walschap heeft van hem een ongemeen sterk beeld ontworpen -- een beeld, waardoor in ons de herinnering werd gewekt aan Wagner's Loge -- zonder dat evenwel van meer dan een oppervlakkige gelijkenis kan sprake zijn... Maskaroen beteekent hoogmoed en intellectualiteit. Toch zal hij het afleggen moeten tegenover God, die de Algoedheid symboliseert en ook tegenover Maria, die Al-genade is. Het komt ons niet voor of de auteur deze overwinning sterk genoeg heeft voorgesteld. Marieken van Nimweghen en haar tijdgenooten, die het wagenspel van «Maskaroen» zagen vertoonen, hielden er omtrent de betrekkingen tusschen God en den Duivel heel andere begrijppen op na dan wij. De auteur van den modernen Maskaroen had zich daarvan rekenschap moeten geven en derhalve de motieven van het wagenspel, waarmee zijn slottafereel is opgebouwd, moeten moderniseeren -- of ten minste zóó moeten vervormen, dat zij door afmetingen en vorm in harmonie bleven met de elementen, waarmee hij de voorafgaande tafereelen, die geheel van eigen samenstelling zijn, heeft geschapen.

In deze tafereelen heeft de auteur zoowel van zijn scheppend vernuft als van zijn groote literaire begaafdheden treffende bewijzen gegeven. Hij teekent met scherpe lijnen de beroering, die er in de hel ontstaat zoodra Lucifer beseft, hoe de dood van den Messias, die onder de Joden schijnt opgestaan te zijn, een einde stellen zou aan zijn heerschappij over de zielen. Maskaroen neemt de taak op zich om het verlossingsoffer te verijdelen. Hij wil trachten, dat Jesus niet ter dood zal worden gebracht... ofwel, dat Hij zich uit wanhoop zelfmoorden gaat. Het eerste plan geeft aanleiding tot het ontstaan van een actie, die zich naast het eigenlijk drama ontwikkelt. Maskaroen zal Pilatus' vrouw in droom verschijnen. Zooals de eerste mensch viel door toedoen van de vrouw, zal nu de verlossing belet worden door Fametternella, die -- haar naam duidt er op -- het eeuwig-vrouwelijke incarneert. Het is een tooneel vernuftig van opzet, doch tamelijk zwak van uitwerking temeer daar zoo weinig blijkt van het eeuwig-vrouwelijke bij Fametternella. Maar merkwaardig, èn door vinding èn door uitwerking, is het gedeelte, waarin Maskaroen allen oproept, die, om de eens ontvangen weldaden, Jezus gunstig gestemd moeten zijn en derhalve zijn genade zullen verlangen... Doch zelfs de Duivel heeft te hoog een dunk gehad omtrent de menschelijke dankbaarheid, want zij, die door Christus werden genezen, sluiten zich geestdriftig bij zijn joelende vijanden aan... Maar dergelijk tooneel, hoe dramatisch het ook is, staat buiten de ontwikkeling van het hoofdconflict, net als heel het tweede tafereel, dat bij een der ingangen van de hel werd gesitueerd en waaraan groote picturale eigenschappen niet kunnen worden ontzegd. Daarin verwezenlijkt de schrijver een geanimeerde voorstelling van de gedachte, die de volkstraditie verspreidde omtrent het uitzicht der Hel. Het aldus gerealiseerde beeld wekte in ons de herinnering aan het beeldhouwwerk, waardoor in den Calvarieberg van de Sint-Pauluskerk te Antwerpen, de straf der Verdoemden staat voorgesteld... Eveneens maar onrechtstreeks met de ontwikkeling van het hoofdmotief verbonden, is het tafereel waarin Maskaroen optreedt tegen den Dood en zijn trawanten, die verblijd zijn omdat zij weldra Jezus' ziel zullen mogen meevoeren. De Duivel blijft de redeneerende advokaat, dien we kennen en de Dood moet het in opzicht van welsprekendheid niet bij hem afleggen. En na den vernuftigen redetwist wonen we de neerlaag bij van den Duivel, die Jezus' dood verneemt, terwijl de knokkelige Maaier en zijn scharminkelige helpers een doodendans uitvoeren -- een plastisch hoogtepunt in het stuk! In verband met de ontwikkeling van het drama is dit alles maar bijwerk. Van het groote conflict kunnen we enkel de resultaten vaststellen (de dood van Jezus) en verder zien we al wat Maskaroen onderneemt om de plannen van God te dwarsboomen. Vóór het laatste tafereel aanbreekt komt de Duivel niet in kontakt met God. Hij bestrijdt derhalve slechts de middelen, die de Heer ter verlossing van het menschdom aanwendt. Daaruit ontstaan als het ware kleinere drama's lijk deze waarop we reeds wezen en die op-zich-zelf genoeg scenische kwaliteiten bezitten om den toeschouwer te interesseeren en te boeien. Hierbij komt dan nog, dat de auteur beschikt over een sterke zeggingskracht, die al zijn personages, doch voornamelijk Maskaroen ten goede komt, en over een niet te onderschatten beeldend vermogen, dat hij uitviert in tafereelen; waarvan de kleur, de lijn en ook de perspectief aan schilderijen van oude meesters schijnen ontleend te zijn.

«Maskaroen» brengt ons de eenzijdige uitwerking van allerlei bijgevalletjes, waartoe het eigenlijk conflict, dat wellicht opzettelijk werd verwaarloosd, aanleiding geeft. Bovendien winnen de plastische elementen het dikwijls op de dramatische, die zich voornamelijk een uitweg zoeken in oratorische tornooien van een niet geringe literaire schoonheid -- welke schoonheid een picturaal karakter bezit.

(1) «Maskaroen» werd voor 't eerst gespeeld te Antwerpen, in Sint-Jan Berchmanscollege, door het Katholiek tooneel, op 24 September 1927.


Items that may be related to this text

  1. ◼◼◻◻◻ R.: De première van "Wa... 1931-11-09
    Gerard Walschap • Frans Delbeke • dood • auteur • Lente • De Vuurproef • gerard walschap
  2. ◼◻◻◻◻ Anon.: Tooneel in Vlaandere... 1926-02-26
    Gerard Walschap • Frans Delbeke • 's Levens vier seizoenen • auteur • Lente • De Vuurproef
  3. ◼◻◻◻◻ Karel Van de Woestijne: TOONEEL IN VLAANDERE... 1926-02-01
    Gerard Walschap • Frans Delbeke • 's Levens vier seizoenen • auteur • Lente • De Vuurproef
  4. ◼◻◻◻◻ Lode Monteyne: Michel de Ghelderode... 1927-02
    toeschouwer • (author) Lode Monteyne • tafereelen • drama • dood • auteur • (date-year) 1927
  5. ◼◻◻◻◻ Lode Monteyne: Frans Delbeke en Ger... 1926
    Flirt • (author) Lode Monteyne • gerard walschap • Frans Delbeke • Gerard Walschap
  6. ◼◻◻◻◻ Lode Monteyne: Timmermans en Veterm... 1927-03-26
    drama • (author) Lode Monteyne • auteur • conflict • (date-year) 1927
  7. ◼◻◻◻◻ Lode Monteyne: Willem Putman: "Het ... 1928-02-11
    drama • Gerard Walschap • (author) Lode Monteyne • Frans Delbeke • Flirt • auteur • conflict
  8. ◼◻◻◻◻ Lode Monteyne: Anton van de Velde: ... 1926
    Gerard Walschap • (author) Lode Monteyne • Frans Delbeke • drama • auteur • De Vuurproef
  9. ◼◻◻◻◻ Willem Putman: Frans Delbeke en Ger... 1925-04-04
    Gerard Walschap • geheel • Frans Delbeke • 's Levens vier seizoenen • Lente • De Vuurproef
  10. ◼◻◻◻◻ Lode Monteyne: Paul de Mont: Het ge... 1926-04-03
    drama • (author) Lode Monteyne • jezus • tafereelen • toeschouwer