Advanced Search found 16 item(s) featuring "Emile Verhaeren"
1935-09-09 Het Klooster (H.B.)
- . . . te danken hebben, had er aan gehouden de voorstelling bij te wonen. Straks zal het 35 jaar geleden zijn, dat "Le Cloitre" van Ern. Verhaeren , voor de eerste maal te Brussel werd opgevoerd. Dit geschiedde namelijk op 20 Februari 1900 in den Parkschouwburg . Het stuk behaalde . . .
- . . . Parkschouwburg . Het stuk behaalde een flink succes en in Mei daaropvolgende ging het reeds in het " Théâtre de l'Oeuvre " te Parijs. Verhaeren was 45 jaar toen hij dit drama in verzen en proza voltooide. Het tooneelstuk was een nawerking van vroegere dichterlijke inspiratie. Men weet dat . . .
- . . . 45 jaar toen hij dit drama in verzen en proza voltooide. Het tooneelstuk was een nawerking van vroegere dichterlijke inspiratie. Men weet dat Verhaeren zijn kinderjaren heeft doorgebracht te St. Amanda, aan de Schelde, waar hij trouwens geboren werd. Een uur gaans van daar ligt Bornhem waar vader . . .
1925-09 Julien Flament : Y a-t-il un théâtre belge? (Willem Putman)
- . . . Een later oorlogsstuk van Maeterlinck "Le bourgmestre de Still-monde" noemt Flament terecht "un mélo bourré de louables intentions". Ook Verhaeren schreef een paar dramatische werken, waaronder "Le Cloître", stuk waarin geen vrouwenrol voorkomt en dat door " l'Oeuvre " werd gecreëerd. Paul . . .
1933-08-11 Het openluchttheater te Brasschaat. "Elckerlyc" en de danseres Akarova (Anon.)
- . . . door onmiskenbaar talent wordt geëvenaard. De eerstvolgende vertooning gaat op Maandag 4 September om 3 u. 30 en brengt ons «Het Klooster» van Emile Verhaeren . Alle tooneelgangers houden wis en zeker dezen datum vrij. Het openluchttheater van Mevr. L. De Winter heeft dit op gelijkaardige instellingen . . .
1931-08-06 Onze Tooneelinterviews: Willem Benoy (J.V.G.)
- . . . dat de opvoering van hunne werken onmogelijk wordt. - Welke werken worden heropgevoerd? - In de eerste plaats denk ik aan "Het Klooster" ( Emiel Verhaeren ), "Huwelijk" ( N. Gogolj ), "De Wijngaard des Heeren" ( de Fiers en Croisset ), "De Opgaande Zon" ( Herman . . .
1919-03-27 Het Tooneel te Brussel II (Karel Van de Woestijne)
- . . . Maar een diamant schittert en straalt, terwijl "Les Racines" dof blijft en niet dan na lang terugdenken ontroert. Niet aldus "Le Cloître" van Emile Verhaeren : het deel der Vlaamsche ziel in dezen Belgischen cyclus. Men kent het geweldige drama, dat zoo weinig kloosterachtig, zoo weinig psychologisch, maar daarentegen . . .
- . . . poëzie aan ontwassen is, om weer traditioneel te worden, niet alleen in taal en wending, maar in de eerste plaats naar de gedachte. Verhaeren , wat hij ook meende, was geen dichter der gedachte: niet dan een lyricus die, omdat hij ze had doorleefd, in alle ernst meende denkbeelden . . .
- . . . deze paroxistische speelwijze, epileptisch in de gebaren en hol in de uitgalming, en die ook ik nogal onsmakelijk vind, de eenige die bij Verhaeren 's drama past. Het heldhaftige ervan, dat gezwollen aandoet, komt erdoor ten volle tot zijn recht; de schoonheid, die het inhoudt, verkrijgt zijne volle waarde . . .
- . . . grootsch en is naïef: zoo leken mij ook de heeren Mounet en de Max, en ik heb den indruk gehad dat de kinderlijke Verhaeren zijn hart van fierheid zou hebben voelen zwellen om het spel van twee zulke beroemde vertooners. En welk recht hebben wij, verfijnde en geblaseerde . . .
1920-03-28 GEORGES EEKHOUD'S EERHERSTEL (Karel Van de Woestijne)
- . . . ziel van het Vlaamsche volk in uitgebeeld ligt, op een wijze, die misschien wel door Streuvels overtroffen, maar zeer zeker door Verhaeren niet benaderd werd, te treffen, en, zoo mogelijk, definitief te knakken. Eekhoud , als leeraar verbonden aan de Brusselsche Academie van beeldende . . .
- . . . literaire plechtigheden, als de onthulling van het gedenkteeken van Max Waller , stichter der " Jeune Belgique ", de manifestaties ter eere van Verhaeren , Grégoire le Roy en Giraud , systematisch geweerd. Het had er alles van alsof de 66-jarige meester geschandvlekt en gebrandmerkt den . . .
- . . . in de roemrijke rij der Fransch schrijvende Vlamingen, der Maeterlinck 's, der De Molder 's, der Van Lerberghe 's, der Verhaeren 's, steeds alleen stond om den strijd der Vlamingen voor meer beschaving, meer cultuur, meer ruimte en meer licht goed te keuren? Georges . . .
1924-03-04 Henry Soumagne : "Bas-Noyard" (Willem Putman)
- . . . en Rivoire in Le Temps den naam van Soumagne neerschreef naast de namen van Rodenbach , Maeterlinck en Verhaeren . Het origineele in bedoeld dramatisch pamflet, dat ingeleid wordt met een bokspartij over het bestaan van God, was inderdaad een verheugend verschijnsel in de . . .
1921-03-30 BELGISCH TOONEEL (Karel Van de Woestijne)
- . . . Bordet senator is geworden. Hetzelfde kan gelden voor onze overige geestelijke arbeiders. Horta is in België oneindig minder bekend dan Berlage ten uwent; Verhaeren werd in zijn land niet beroemd dan nadat een trein hem had overreden; toen onze arme Prosper van Langendonck te sterven lag, . . .
1926-06-26 HAMLET TE GENT I (Karel Van de Woestijne)
- . . . moet heeten, maar een werkelijk en gaaf gebouw. Enkele jaren vóór den oorlog werd hier, door een Antwerpsch dilettantengezelschap, eene voorstelling gegeven van Verhaeren 's Cloître in de zeer schoone puinen van de Sint Baafsabdij . Het schouwspel was ongetwijfeld indrukwekkend, maar deed toch nog al valsch aan: . . .
1922-01-22 HULDIGING (Karel Van de Woestijne)
- . . . quel-quefois en français?"" Die taal was de taal van drie Vlamingen, van Georges Rodenbach , van Charles van Lerberghe , van Emile Verhaeren . Met erkentelijke aandoening verkondigt mevrouw de Noailles hun roem. Het is met verzen van den "magnifique Verhaeren , que j'admire . . .
- . . . van Emile Verhaeren . Met erkentelijke aandoening verkondigt mevrouw de Noailles hun roem. Het is met verzen van den "magnifique Verhaeren , que j'admire tant et qui m'aimait", dat de "magnifique" dichteres de eenheid bevestigt, in het stralend teeken derzelfde taal, tusschen haar Oosten en ons . . .
1924-10-04 DOOD VAN IWAN GILKIN (Karel Van de Woestijne)
- . . . die zijne eerste makkers waren. Naderhand zou hij het in milden hartstocht bij een Georges Eekhoud , in breed lyrisme bij een Emile Verhaeren , in grondig doorvoelen en beseffen bij de Gentenaars Maurice Maeterlinck en Charles van Lerberghe afleggen. In de strijdvaardige bent . . .
- . . . in dien tijd, buitengewone leerlingen voortbracht net als het Sinte Barbara-college te Gent, waar gelijktijdig, en even na Georges Rodenbach en Emile Verhaeren , Charles van Lerberghe met Maurice Maeterlinck en Grégoire le Roy op de banken zaten; - na zijne . . .
- . . . eerlijk om zich door dit applaus beet te laten nemen. Geprikkeld wellicht door den bijval van scheuringmakers als een Eekhoud , een Verhaeren , een Maeterlinck , en zelfs een Van Lerberghe , die zich van de meer en meer behoudsgezinde " Jeune Belgique " hadden losgerukt; . . .
1921-08-25 EEN RUSSISCH DICHTER AAN DE VLAAMSE KUST II (Karel Van de Woestijne)
- . . . zijn die vertooningen van uitstekend gehalte. Men speelt van alles, de oude Grieken en Shakespeare evengoed als Claudel en Verhaeren . De beste schilders worden belast met het ontwerpen van décors en costumes: de decoratie, hoe dan ook vereenvoudigd, overtreft doorgaans wat in West-Europa wordt . . .
- . . . Engeland, en ook Duitschland oneindig vooruit.... Het belet niet, dat er vermakelijke domheden gebeuren. Zekeren dag zou het revolutionaire drama "Les Aubes", van Verhaeren , worden opgevoerd. Een commissaris had er volgende innovatie op gevonden: niet de tekst van den dichter zou worden voorgedragen, maar de spontane improvisatie van . . .
1922-08-20 DE WEEK VAN JAMES ENSOR II (Karel Van de Woestijne)
- . . . mij niet verwachten dat ik hem hier uitpluizen zou, - ging ik den tekst inzien. Natuurlijk herinnerde ik mij onmiddellijk het boek, dat Emile Verhaeren , jaren geleden, bij denzelfden uitgever - G. Van Oest - aan James Ensor had gewijd. Men kan aan Verhaeren . . .
- . . . Emile Verhaeren , jaren geleden, bij denzelfden uitgever - G. Van Oest - aan James Ensor had gewijd. Men kan aan Verhaeren niet denken, zonder ontroering, men kan het te minder, zou ik haast zeggen, als hij zich geheel aan anderen wegschenkt. Het was voor
- . . . niet denken, zonder ontroering, men kan het te minder, zou ik haast zeggen, als hij zich geheel aan anderen wegschenkt. Het was voor Verhaeren eene opperste vreugd, zijner bewondering lucht te mogen geven. Het kan betwist, dat hij een goed criticus is geweest; al had hij enorm veel . . .
- . . . de strijdbare tijdschriften, die waren ontstaan uit de scheuring in de " Jeune Belgique ". Vurige geesten als een Georges Eekhoud , een Emile Verhaeren , een Eugène Demolder , zij konden het niet langer houden met tamme Parnassiens als een Albert Giraud en
- . . . den genialen jongeling, die Ensor toentertijd was, prachtig prozaschrijver evengoed als prachtig schilder. Van die grenzelooze bewondering legt het boek van Verhaeren getuigenis af. Het staat buiten kritiek, zooals liefde buiten kritiek staat. Het begrijpt, zooals liefde begrijpt, die in de gebreken slechts en hoogstens den . . .
- . . . hoogstens den weerslag van deugden ziet. Er zijn nog steeds menschen in België, en wellicht daarbuiten, die op Ensor 's gebreken azen; Verhaeren , hij, kon er alleen de vurigheid van het genie in zien. En het is met het eigen geweldige genie, met de eigen prophetische en . . .
- . . . de vurigheid van het genie in zien. En het is met het eigen geweldige genie, met de eigen prophetische en exegetische drift, dat Verhaeren ging schrijven over Ensor : een boek, dat in vele deelen eene pleitrede is, en men zou haast zeggen eene zelfverdediging, doch zonder . . .
- . . . doch zonder terughouding of valsche nederigheid, en soms als eene aanklacht tegen hen, die niet mede-bewonderen wilden. Dat overvloedig-lyrische, tevens diep-bewogen boek van Verhaeren over Ensor , het gaat niet zoo licht uit het hoofd. Bij nadenken zou men het soms wat rustiger wenschen: betoogen kan ook . . .
- . . . ook een vorm van beminnen zijn. Gaat men er echter weer in lezen, dan heeft het u te pakken als een bundel van Verhaeren 's schoonste verzen. En men kan er dan ook slechts dat ééne gebrek aan ontdekken: dat het ons niet verder brengt dan ongeveer
- . . . aannemelijk en zelfs gewenscht. Deze taak heeft Grégoire Le Roy op zich genomen. Hij zelf heeft blijkbaar gevoeld dat het, na Verhaeren , moest worden een aanvullingswerk. Doch hij ziet nu eenmaal grootsch: hij heeft den lust niet weerstaan, het definitieve standaardwerk te schrijven dat
- . . . het gevoel van drukte, dat het geeft, te hebben ondergaan. Verdeeld in vele, wat bont door mekaar gegooide hoofdstukken; vol aanhalingen, liefst uit Verhaeren , die bewijskracht missen omdat ze bij iemand als Le Roy onnoodig moesten zijn, geeft het dikke betoog een indruk van verwarring, van . . .
1921-01-24 TOONEEL TE BRUSSEL (Karel Van de Woestijne)
- . . . die ons terugvoerden naar den symbolistischen "Théâtre d'Art", heuglijker nagedachtenis. Hij vertoonde er onder andere zijn eerste sukses, den "Sculpteur de Masques" waar Emile Verhaeren eene bewonderende inleiding voor geschreven had. Zijne onderneming zou helaas schipbreuk lijden. En nochtans was onder de bezetting, in het aan kunstgenot arme . . .
1922-12-05 FRANSCH-BELGISCH TOONEEL (Karel Van de Woestijne)
- . . . Maurice Maeterlinck , (die voor Princesse Maleine den prijs weigerde om hem later te aanvaarden, ik meen met Monna Vanna), en met Emile Verhaeren van Les Aubes, Le Cloïtre, Philippe II en Hélène de Sparte, vertoonen die buitensporigheid als een onafwijsbaar kenmerk, - de Waal
- . . . prijs in aanmerking kwamen is Fernand Crommelynck zeker de beroemdste en zelfs op het populaire af. Hoe dan ook gesteund door Verhaeren , die zijn succes voorzag en dien het paroxistische van den jongen dichter aantrekken moest, had Crommelynck het jaren lang heel hard, al . . .
1927-04-30 Emile Verhaeren: "Het Klooster" (Lode Monteyne)
- . . . Emile Verhaeren «HET KLOOSTER» Als tooneelschrijver evenaart Emile Verhaeren niet den machtigen lyrischen dichter, welke hij in wezen . . .
- . . . Emile Verhaeren «HET KLOOSTER» Als tooneelschrijver evenaart Emile Verhaeren niet den machtigen lyrischen dichter, welke hij in wezen is, en die zelfs in «Het Klooster», het best-geslaagde van de vier drama's, die . . .
- . . . zuiver geestelijke regionen opstuwt. Als dramatist geniet de dichter van de teedere zangen uit les «Heures claires» -- den meest innig-menschelijken bundel van Verhaeren -- van de aan grootsche fresco's herinnerende brokken uit «Les Villes tentaculaires» en «Les Campagnes hallucinées», misschien niet de faam, welke hij verdient. Gewis . . .
- . . . tentaculaires» en «Les Campagnes hallucinées», misschien niet de faam, welke hij verdient. Gewis : in «Les Aubes» (1904), het meest subversieve werk van Verhaeren , dat in Rusland met enormen bijval werd gespeeld, in het romantisch gekleurde drama «Philippe II» (1900), in de naar klassieken trant opgevatte tragedie «Hélène . . .
- . . . deze drie tooneelwerken door het intellectueele schouwburgpubliek te doen aanvaarden mits de scenische mogelijkheden, welke zij bevatten, volledig en zaakkundig uit te baten. Verhaeren , meer dan welk dichter ook, beschikte over een groote dynamische kracht. Deze bezielt zijn verzen. Zij is een innerlijke bewogenheid, die ook zijn woorden . . .
- . . . leven doorheen spoelt, houdt scenische mogelijkheden in, die enkel wachten op den geschikten man, waardoor ze kunnen worden ontgonnen. In «Le Cloître» heeft Emile Verhaeren een nieuw leven gegeven aan de gestalten die hij in zijn bundel «Les Moines» (1886) in vast parnassiaansche verzen heeft uitgebeeld en verheerlijkt. . . .
- . . . de Smet -- tot nog toe den besten biograaf en commentator van den dichter -- waar deze in het tweede deel van zijn Verhaeren -studie opmerkt : «Wij kunnen niet aannemen, dat zijn boek «Les Moines» ontstaan zou zijn uit een crisis van mysticisme. Een zonderlinge mystieker zou . . .
- . . . zou hij; wel zijn, deze dichter, die (in «Aux Moines») den dood van de christen wereld verkondt...» En over het verblijf van Verhaeren te Forges, heet het : «Hij toog er gewis niet heen om te biechten en te bidden, noch om -- zooals Joris-Karl Huysmans . . .
- . . . zijn wijsgeerig denken dieper, zijn metaphysisch inzicht rijper en milder te zijn geworden. De religieuze atavismen hebben steeds ingewerkt op de wereldbeschouwing van Verhaeren . En toch kunnen wij ons levendig voorstellen, hoe een drama als «Le Cloître» zeer zeker niet de bisschoppelijke «approbatur» zou verkrijgen. Want de schijn . . .
- . . . uiterlijk gebeuren, dat Verhaeren heeft gedramatiseerd en waaraan hij de reuzige afmetingen gaf, die al zijn gewrochten kenschetsen... «C'est un instinct chez Verhaeren de voir grand» -- merkt de E. H. de Smet zeer ter-snee op. Het was dit instinct, waardoor hij gedreven werd toen hij . . .
- . . . stuwkracht levert. Zóó beschouwd, is «Le Cloître» het drama der zelfvernietiging. Wat zijn we aldus ver weggevoerd van de eerste actie, die aan Verhaeren de groote ontwikkelingslijnen voor zijn drama leverde! De dichter verhief zich op een hooger plan, waar hoofdzakelijk geestelijke en moreele krachten werkzaam zijn en . . .
- . . . «Ceux à qui Dieu a donné la Religion par sentiment de coeur sont bien heureux et bien persuadés...» Men kan zich voorstellen, dat Verhaeren , de groote, eenvoudige dichter, gewenscht heeft eveneens te kunnen gelooven als die kinderlijke wezens, waarvan de oude, afgeleefde monnik spreekt... Maar die «gratie» is . . .
- . . . haar climax bereikt en ook de woeste golfslag der geestelijke stroomingen, die deze tragedie doorbruisen, woelt en kookt en eindelijk kolkend breekt... En Verhaeren verovert in dit waarachtig drama van groote literaire en menschelijke beteekenis een apogeum van zijn heerlijk dichterschap, waarvan het natuurlijke Vlaamsch-zijn zich met geweld . . .