Tooneel te Brussel.
De Volksschouwburg. Men schrijft ons uit Brussel:
Deze week speelde Hubert Laroche, die thans in België teruggekeerd en verbonden is als acteur en regisseur aan het gezelschap van "Het Volksgebouw" te Antwerpen, met zijn bekende virtuositeit De Hofslachter in den Brusselschen volksschouwburg. Het ongewone succes, dat zijn optreden te beurt viel, is mij een gelegenheid om even te wijzen op een Vlaamsche tooneelonderneeming te Brussel, die met den dag belangrijker en interessanter wordt.
Daar is te Brussel een Vlaamse Volksschouwburg, de "Folies Bergère". Oh, nog niet zoo heel lang. Vroeger werd daar natuurlijk Fransch gespeeld en het gold trouwens voor een onomstootbaar feit, dat in onze hoofdstad een tweede Vlaamsche schouwburg niet leefbaar is. De heer Kindermans, de directeur van bedoelde "Folies", heeft gedurende het afgeloopen tooneelseizoen een schitterend attest van het tegenovergestelde gegeven en wist nu zelfs, door een goed verzorgd naseizoen, de belangstelling voor zijn theater in dergelijke mate warm te houden, dat avond na avond in deze Juli-maand zijn schouwburg netjes vol loopt.
Naast vele geslaagde hernemingen van bekende zangspelen gaf Kindermans ons gedurende dit tooneel-jaar de première van een Vlaamsche operette: De held der Fransche Ronde, tekst van Gaston Martens en Arie van den Heuvel, muziek van Theo de Joncker en deze uitvoering groeide tot een eerste oprecht succes. De bekende Vlaamsche tooneelschrijver Gaston Martens, die den laatsten driejaarlijkschen prijs won met een ander sportwerk Derby, wist de eenvoudige historie van den "Vlaanderaar", die te Parijs in den "Tour de France" een schitterende overwinning haalt, maar ten slotte toch nog zijn Vlaamsen "meiske" verkiest boven al die sportieve Fransche lichtekooien, op te werken tot een fel-gekleurd humoristisch heeld van Vlaamsch leven en Vlaamsche leute; wij zien den paardjesmolen draaien en assisteeren aan het plaisante verloop van 's burgemeesters roekeloosheid; de goede oude laat zich namelijk door twee djente meidekes verlokken om ook nog eens op een houten paardje te klauteren, met het gevolg dat hij er natuurlijk "met zijn kloefen" afvalt (een eenig-leuk tafereeltje is dat!); wij krijgen den "départ" van een straatkoers op het tooneel te zien en doorheen deze diverse manifestaties van landelijke sport-bedrijvigheid is zeer habiel het meer operet-achtige liefde-historietje geweven van den "coureur" Boerko en zijn blond Liezeke. Kortom een stukje, dat voorzeker répertoire zal houden, en, gezien de zeldzaamheid van nationale producten in dezen zin die waarde hebben en bijval oogsten, was deze première een gebeurtenis en "De Held" deed dan ook een zeer toegejuichte omreis door het Vlaamsche land. Aanstippenswaardig in verband hiermee is het feit, dat een soort sport-reklaam dezen tooneel-koers vergezelde, en de Volksschouwburg zag er gedurende die dagen uit als een expositiezaal voor allerlei rijwielmerken. Ook de sportbladen gaven belang aan deze vertooning en zoo leerde menig mensch, op deze curieuze en alleszins weinig gebruikte manier, den weg naar de tooneelzaal van den heer Kindermans kennen. Is het niet origineel. Nog moet ik even stil houden bij een ander oorspronkelijk werk waarmee de heer Kindermans de kans waagde, namelijk: Zij dient, parodie door Jan Bruylants jr., die naar elkendeen hier weet schuilt onder den pretentieloozen deknaam Jack Spear, en deze uitvoering krijgt vooral belang, wanneer wij er een attest in zien ten gunste van de tooneel-pogingen en vooral van de vernieuwingstheorieën van Herman Teirlinck. Ik wil zeggen: het feit, dat al dadelijk deze parodie op De vertraagde Film en op Ik Dien ontstond en werd gespeeld, bewijst wel, hoezeer bedoelde, stukken in de tooneel wereld alhier beroering brachten. Op buitengewoon geestige wijze "dient" deze nieuwe Beatrijs nu wel niet. Zij is een arm boerenmeisje, dat niet naar de lokkende kermis mag en met het oog hierop haar ziel verkoopt aan den duivel. Wij krijgen een helle-taferéel, waarbij niemand minder dan de keizer van Duitschland zélf geroosterd wordt, en ten slotte zien wij Beatrijs op de levens-kermis gulzig champagne drinken tot zij uit Ik Dien overstapt naar De vertraagde Film en in de Schelde valt, in het gezelschap van twee minnaars. Natuurlijk wacht haar in dit water het sentimenteele beeld van drijvende visscher en dan sende nymphen, totdat het drietal wordt opgevischt door dezelfde agenten, die in Teirlinck's stuk wijsgeerige gesprekken houden over de schepping van den mensch en andere problemen. Beatrijs trekt vol berouw naar de ouderlijke hoeve terug - en vooral grof - is nu hier de parodie op het Maria-wonder. Ook op de hoeve namelijk heeft niemand Beatrijs' afwezigheid bemerkt, omdat een broeder van haar, verkleed in meisje, haar dagelijksch werk bleef voortdoen zooals naar gewoonte.
Deze parodie behaalde, nochtans veel bijval, vooral in den Hippodroom-schouwburg te Antwerpen, alwaar zij verscheidene weken lang gespeeld werd.
Maar er is meer. Bij het gunstige resultaat der werking van de "Vereeniging voor goed Nederlandsch Tooneel", aan welke wij in den Koninklijken Vlaamschen Schouwburg der Lakenstraat het genot van Verkade's Hamlet, het optreden van mevrouw De Boer Van Rijk in Heijermans' Op hoop van zegen, van Julia Cuypers in Voerman Henschel, van Magda Janssens en Hubert Laroche in Zaken zijn zaken te danken hebben, had de heer Kindernans het gelukkige initiatief, Louis Bouwmeester als gast uit te noodigen met het bekende werk: Vriend Fritz. Het algemeene en volksche succes dezer kunst-prestatie zal dan wel de reden zijn, waarom gedurende dit naseizoen meer merkwaardige gasten in den Volksschouwburg optraden, bij zooverre dat de gewone operette-voorstellingen op tweeden rang werden geschoven.
Maar zelfs in den aard van de laatst vertoonde operetten liet zich een gevoelige kentering ten goede merken (La fille du tambour major (Offenbach) en andere zangspelen uit het Fransche répertoire verwingen op gunstige wijze Het meisje uit de hel en andere Vrijers van Dorine en ook het pralerige werk van Maurice Verne Duizend en één nacht weer een glansrijke regieprestatie) en met dankbaarheid moet ik hier even gewagen over Het dorp zonder klok, een zangspel van Hünnecke, dat in bedoeld genre zeker een unicum is, zoo ontroerend en lief is de behandelde legende en zoo fijn en melodieus de daarbij aangepaste muziek. Ik ken geen volksstuk, dat zoozeer het publiek bekoort en aangrijpt, zonder dat enige frivoliteit of tragische onwaarschijnlijkheid hiertoe wordt aangewend; en even aangenaam was het bij deze uitvoering ook in de regie een streven vast te stellen naar verwezenlijking van stemming door stijl in spel en ensceneering. De heer Henri Caspeele, gewezen bas bij de Opera te Antwerpen, bewees te dezer gelegenheid zijn talent en zin voor tooneel en typeerde bovendien op uitstekende wijze in bedoelde goedigen Hongaarschen dorpspastoor, die de door zijn dorpelingen verzamelde som voor den aankoop van een klok zonder verdere bedenkingen wegschenkt aan de armsten onder zijne armen en voor deze menschlievende daad beloond wordt door de engelen uit den hemel, die in een tafereel vol stemming en piëteit een gouden klok in het eenzame torentje komen hangen. Dezelfde heer Caspeele liet andermaal zijn talent als regisseur en als acteur blijken in de nocturne van Dr. L. Herzer, Morphine, een stuk vol technische hoedanigheden, waarin aan drie spelers een ruime gelegenheid is gegeven tot het ontplooien van al hun bekwaamheid in spel, mime en dictie; een stuk, dat mag geclasseerd onder het genre "théatre d'horreur", waarvan André de Lorde in Frankrijk destijds de bekende voorman was. Ik weet wel, dat vele artistieke bezwaren tegen dergelijk tendenz-werk kunnen geopperd. Als ik deze uitvoering echter beschouw als een poging vanwege de directie van den Volksschouwburg, moet ik er met eerbied over gewagen en alleszins veel liever is mij dit lugubere drama, waarin vooral naar stemming wordt gestreefd en waarin dan ook. het lugubere juist in die stemming ligt, dan, het al te opzettelijke stuk van Le Gouriadec: De doodelijke kus, vertaald door H. Coopman en alhier 300 maal, zegge 300 maal, door een reizend gezelschap vertoond, in welk zoogenaamd anti-venerisch propaganda-werk de auteur niet aarzelt, ons al het afstootelijke van een syphilis-lijder voor te stellen en daarbij woorden gebruikt, die over de schouwburgzaal een hospitaal-reukje zenden..
Verleden week kwamen Louis de Vriendt en Poldi Sorel aan de beurt in een oorspronkelijke klucht van De Vriendt zelf: Het Kwelduiveltje. De Vriendt, is ongetwijfeld een knap acteur maar ik meen, dat het niet geraadzaam is, hem te zien in werk van eigen hand. Ei, wat een onzin! Ook al blijkt het klaar genoeg, dat dit blijspel opzettelijk voor twee glansrollen geschreven werd en ook al werden die twee rollen met een echte virtuositeit vertolkt, toch kon het geheel hierdoor niet worden genietbaar gemaakt.. Alleen de gele pyjama van Poldi Sorel was op zich zelf een mooi kunstwerk, en onder de weinige werkelijk boeiende tooneelen stip ik gaarne de slot-scène aan, gedurende dewelke een bokser met naakt bovenlijf doodgewoon dwars doorheen een houten tafel werd geslingerd. dat was eigenlijk nogal interessant.
Neen. Eerst moet gij eens goed uw humeur verliezen bij dergelijk Kwelduiveltje, om des te meer de scenische en andere kwaliteiten te apprecieeren van een leuk sentimenteel blijspel zooals De Hofslachter dat door een acteur als Laroche dan nog wordt bestreken met een zoo felle kleur, dat wij nauwelijks nog het ouderwetsche er van bemerken en ons heelemaal laten opnemen in de hoewel romantisch aangedikte toch spiritueel uitgebeelde echtheid van dergelijke burgerlijke tragi-comedie. Laroche maakt van zijn hofslachter een "type", en zoo sober is zijn uitbeelding, zoo algemeen-menschelijk van uitdrukking, dat het stuk, geheel door hem beheerscht, om zoo te zeggen op een ander, een hooger plan wordt gesteld. Ik moet hieraan toevoegen, dat het vaste gezelschap van de "Folies Bergère", waaronder zeer goede krachten zijn als Vaernewijck, Van Outrijne, Manon, Latour, Laroche in een kleurige omgeving stak -- wat trouwens telkens bij het optreden van een voornamen gast in dezen schouwburg het geval is.
Het is de bedoeling van den heer Kindermans, meer en meer tot proefnemingen in dien zin over te gaan en, als wij weten, welkdanig publiek den Volkschouwburg bezocht, mogen wij zeggen, dat zulk plan, hier meer dan gelijk waar anders, opvoedende waarde heeft. Zelfs zou voormelde directie er aan denken, volledige Noord-Nederlandsche gezelschappen hier te Brussel uit te noodigen en ook haar schouwburg ter beschikking stellen van eigen Vlaamsche tooneel-ondernemingen, zooals het gezelschap van het Antwerpsen "Volksgebouw" en het vernieuwde "Volkstooneel".
In dit schrijven wees ik op de stijgende lijn, waarlangs deze bescheiden Volksschouwburg naar een ruimeren en meer degelijken werkkring tracht. Reeds het feit, dat een niet gesteunde Vlaamsche onderneming stand houdt te midden van het verfranschte Brussel, verdient, dat wij; het streven van het bestuur niet veronachtzamen, te moer daar het beste er van te hopen is voor naaste toekomst -- en de "Folies Bergère" is dan ook ten slotte het eenige theater te Brussel, waar de vele touristen uit Noord-Nederland hun taal hooren spreken, een prettigen avond kunnen doorbrengen en er, zooals nu het geval was, artisten terug zien, die in Holland naam veroverden.
Wat de "Maatschappij voor goed Nederlandsch Tooneel" betreft, nog steeds wordt gewacht naar de vervulling van sommige beloften, waaronder De gele mantel en het optreden van Dr. Royaards. De heer Poot wist dit jaar zijn repertorium niet boven een zekere middelmatigheid op te werken. Maar voor het volgend seizoen wordt een nieuw stuk van Herman Teirlinck aangekondigd. En dat zal wel opnieuw de belangstelling voor het statige gebouw der Lakenstraat doen stijgen.