Ernest W. Schmidt: "Ninon de Lenclos"
Lode Monteyne, 1926
Source
Lode Monteyne, Kritische Bijdragen over tooneel. Antwerpen: Ruquoy, Delagarde en Van Uffelen, 1926, pp. 56-62.
Items that may be related to this text • More...
- ◼◼◼◻◻ Lode Monteyne: Ernest W. Schmidt: "... 1926
- ◼◼◻◻◻ Lode Monteyne: Ernest W. Schmidt: "... 1926
- ◼◼◻◻◻ Lode Monteyne: Ernest W. Schmidt: "... 1926
- ◼◼◻◻◻ Lode Monteyne: Paul de Mont: "Nuanc... 1926
- ◼◼◻◻◻ Lode Monteyne: Anton van de Velde: ... 1926
NINON DE LENCLOS.
Ninon de Lenclos !...
Ze was heel wat meer dan een der groote amoureuses uit de glorierijke zeventiende-eeuw... In haar jeugd las ze zoowel de dichterlijke werken van
Ninons nimmer geheel bevredigd verlangen deed haar vaak van minnaar veranderen. Tot velen zei ze: « attends mon caprice », en sommigen smachtten langen tijd alvorens aanhoord te worden... Niet het geld trok haar aan, Ninon, die wonder mooi moet geweest zijn, liet geen belangrijke sommen na... Allengskens verloor de liefde ook voor haar allen charme en was het de vriendschap, waaruit Ninon de grootste genietingen putte. Heur huis, dat de vergaderplaats was der luidruchtige petits maîtres, werd dan een der vele brandpunten van verfijnd intellectueel leven in het Parijs der XVIIe eeuw... Ook in het politiek leven der Fransche hoofdstad speelde Ninon een rol : ze nam immers deel aan de Fronde.
Toen reeds in haar bestaan het schoone tijdperk van rustige evenwichtigheid en bewuste zelfbeheersching gekomen was, beleefde Ninon het sentimenteele avontuur, dat
De Duitsche auteur voert ons binnen in den kring van interessante menschen, waarvan Ninon het middelpunt vormde. De bekende hertog de Saint-Simon is Villier's vriend. De markies de Sévigné, de hertog van Choiseul,
Dergelijk tafereel vol tintelend leven, rijk aan sproedelende geestigheid, zou, op het tooneel getransposeerd, den toeschouwer een zuiver beeld hebben gegeven van het zeventiende-eeuwsche milieu waarin Ninon de Lenclos zich beweegt en den Vlaamschen schrijver
In een blad heeft
« Waar het voor mij -- aldus
Verder eischt hij voor zich een volkomen vrijheid op voor wat de behandeling der historische -- of legendarische
-- gegevens betreft : « Er bestaan eenvoudig geen historische stukken »...
Overigens het heele gegeven -- hier de geschiedenis van de ongelukkige liefde van de Villiers tot zijn moeder, Ninon de Lenclos -- beschouwt hij enkel als middel, niet als doel...
« Het doel was de teekening van de personages, van hun stemmingen, hun gewaarwordingen ».
De auteur zegt dan nog eens uitdrukkelijk : « Het gegeven is dan ook niet enkel de hoogervermelde episode ». En zoo worden wij eraan herinnerd, dat hij de psyche van een tijd wilde suggereeren...
Niemand zal het den schrijver euvel duiden, dat hij zich eenige vrijheden veroorloofde tegenover de z. g. historische waarheid. Aan zijn zijde staat niemand minder dan de historicus Macaulay, die ergens schrijft :
« Graag wil ik het verwijt dragen, dat ik niet altijd op de waardige hoogte der geschiedenis heb vertoefd, wanneer ik er maar in slaag de Engelschen der XIXe eeuw, een trouw beeld van het leven hunner voorvaderen voor te tooveren »...
Onwillekeurig denken we aan een stuk als
toch aan esprit zoo rijken tijd een kleurig en pregnant beeld te geven, niet waarnam. Waarom bracht hij geen representatieve persoonlijkheden ten tooneele in zijn tweede bedrijf, dat dan een grooter beteekenis zou gekregen hebben en waarin de psychologische actie, met Ninon en de Villiers als hoofdpersonen, haar hoogtepunt kon hebben bereikt. Niet het gebruik van een paar Fransche uitdrukkingen, als mon prince, attends mon caprice, of « la ferme » (deze laatste lijkt wel ontleend aan het argot, dat de huidige bewoners van het quartier du Marais te Parijs heel graag gebruiken) blijkt voldoende te zijn om de atmosfeer te wekken....
Ook psychologisch staat het stuk niet sterk. Wel houden de personages lange alleenspraken om hun gevoelens en de botsing hunner uit overweging gegroeide gedachten te exterioriseeren, doch vastheid van lijn krijgen de uitgebeelde menschen daardoor niet. Hun stemmingen en hun gewaarwordingen worden opgelost in een immer stijgenden woordenvloed. Wat weten we eigenlijk van Ninon... Dat ze zich niet voor geld verkoopt, geregeerd wordt door het capricieuse harer zinnen, een vers kan appreciëeren... Wie merkt er dat
Daar is dan nog ridder de Villiers zelf, die af en toe « en coup de vent» op het tooneel verschijnt. Hij is tamelijk somber, wijsgeerig van aanleg, iemand, die 't leven niet licht neemt. Zoo kennen we hem, nog vóór hij een woord sprak, door hetgeen zijn vader de Jarzay tot hem zegt. Onder den invloed van Ninon moet die jonge man evolueeren... Hij-zelf zegt immers tot de aangebedene, dat hij veranderde... Deze gevoelskentering leven we echter niet mee... Zoo stellen wij wel vast dat in Ninons leven het evenwicht verbroken werd, doch hoe deze ineenstorting van een met moeite en na ontgoochelingen en strijd verworven levenshouding werd voorbereid, kan, bij gebrek aan psychologische actie, den toeschouwer niet worden gesuggereerd. De overige personages blijven schaduwbeelden. De schrijver had van deze nevenfiguren heel wat meer kunnen maken en daarvan partij trekken om zijn milieu kleurigheid, leven en vooral een speciaal karakter bij te zetten.
Eerst in het vierde bedrijf komt er spanning. Ninon en de Villiers staan eindelijk tegenover elkaar. Het drama bereikt zijn hoogtepunt. Om dit moment voor te bereiden werden drie bedrijven gebezigd, die de actie weinig vooruithelpen en er geenszins toe bijdragen om het innerlijk der ageerende menschen scherper te belichten. Nu lijkt het wel, dat de schrijver in wat voorafgaat, het wezen van Ninons sentimenteel leven « en raccourci » heeft willen geven... Jarzay is een lieve, oude herinnering voor Ninon, Pegillon, het type van den geduldig-smachtenden aanbidder, Malfâtre, de eeuwig-ontgoochelde minnaar, Perruche de ploert met centen, die genot koopt... Doch Villiers brengt de liefde, den diepen, echten hartstocht, die alles en allen verdringt !
In het artikel, dat hij aan zijn werk wijdt, zegt de auteur:
« Al deze figuren bekleeden in het stuk een plaats in verhouding met de grootere of mindere echtheid van den liefdevorm dien zij voorstellen ».
En om het heroptreden van een hunner -- Pegillon -- te verklaren, spreekt de schrijver van een herinneringsmotief, dat nog opklinkt vóór de tragische ontknooping... De zelfbegoocheling door den ondertitel «een symphonie in woorden» in hem gewekt, moet hem dergelijke uitdrukkingen aan de muzikale techniek ontleend, in de pen gegeven hebben... Een drama wordt anders gebouwd dan een symphonie... Gebrek aan concentratie verzwakt de actie -- zoo uiterlijk-dramatische als psychologische -- van
Het meest dramatisch-krachtige tooneel van het vierde bedrijf werd dan nog gebouwd op een onwaarschijnlijkheid. Wel zegt de Jarzay aan Ninon, dat de Villiers haar zoon is, doch den jongen ridder laat hij voortdobberen op de zee zijner passie zonder hem te waarschuwen...
Het laatste bedrijf en de epiloog moeten de voltrokken kentering in Ninon's gemoed en in dat van den ridder veraanschouwelijken... Villiers parodieert Hamlet nadat hij een boosdoener doodstak. Deze daad geeft hem overwegingen in die hem beletten zich te zelfmoorden. En in de epiloog is in Ninons hart de moederliefde ontwaakt : suprème bekroning van een leven vol hartstocht. Psychologische motiveering ontbreekt hier echter volkomen en maakt deze twee bedrijven tot doellooze aanhangsels zonder echt leven...
De auteur beweert, dat Ninon de Lenclos een gewilde terugkeer is tot de klassieke opvatting. Ook hieruit spreekt zelfbegoocheling. Het zgn. classicisme op het tooneel beteekent niet het aanwenden van het dramatisch monoloog noch het in acht nemen van zekere uiterlijke vormen. De klassieken voelden anders. Hun stukken -- dramatiseering van geweldige, vast primaire hartstochten in botsing -- wortelen in een levensbeschouwing totaal afwijkend van de onze.
Een sterker lyrisme schraagt hun dramatiek. Hun monoloog is heel dikwijls een natuurlijke uiting daarvan: het is de kreet van een hart in nood, dat zich wendt tot hoogere machten. De monologen in het au-fond toch diep in de realiteit van elken dag -- zij het dan ook een dag uit de zeventiende eeuw -- ingrijpende stuk van
Items that may be related to this text
- ◼◼◼◻◻ Lode Monteyne: Ernest W. Schmidt: "... 1926
schmidt • leven • (author) Lode Monteyne • M. • liefde • Ernest W. Schmidt • auteur • (date-month) 1926-00 • bedrijf • l'Imposteur ou le Tartuffe • (date-year) 1926 - ◼◼◻◻◻ Lode Monteyne: Ernest W. Schmidt: "... 1926
moeder • schrijver • (author) Lode Monteyne • Ernest W. Schmidt • (date-year) 1926 • auteur • (date-month) 1926-00 • leven • bedrijf • schmidt • tijd - ◼◼◻◻◻ Lode Monteyne: Ernest W. Schmidt: "... 1926
Ernest W. Schmidt • leven • Ninon de Lenclos • (author) Lode Monteyne • M. • liefde • heur • schrijver • auteur • (date-month) 1926-00 • schmidt • (date-year) 1926 - ◼◼◻◻◻ Lode Monteyne: Paul de Mont: "Nuanc... 1926
Willem Kloos • schrijver • (author) Lode Monteyne • auteur • (date-month) 1926-00 • bedrijf • tijd • (date-year) 1926 - ◼◼◻◻◻ Lode Monteyne: Anton van de Velde: ... 1926
schrijver • (author) Lode Monteyne • M. • auteur • (date-month) 1926-00 • bedrijf • woorden • (date-year) 1926 • tijd - ◼◼◻◻◻ Lode Monteyne: Ernest W. Schmidt: "... 1926
schrijver • (author) Lode Monteyne • Ernest W. Schmidt • (date-month) 1926-00 • leven • bedrijf • schmidt • (date-year) 1926 - ◼◻◻◻◻ Lode Monteyne: Herman Teirlinck: "D... 1926
leven • (author) Lode Monteyne • liefde • schrijver • auteur • (date-month) 1926-00 • bedrijf • (date-year) 1926 - ◼◻◻◻◻ Lode Monteyne: Gaston Martens: "Pau... 1926
leven • (author) Lode Monteyne • Ernest W. Schmidt • schrijver • (date-month) 1926-00 • bedrijf • (date-year) 1926 - ◼◻◻◻◻ Lode Monteyne: Jef Horemans: "Slang... 1926
schrijver • (author) Lode Monteyne • liefde • (date-month) 1926-00 • bedrijf • (date-year) 1926 - ◼◻◻◻◻ Lode Monteyne: Lode Baekelmans: Ove... 1926
leven • (author) Lode Monteyne • (date-month) 1926-00 • bedrijf • François de la Rochefoucauld • (date-year) 1926