Advanced Search found 27 item(s) featuring "Ernest W. Schmidt"
1925-12-15 Een lezing van Herman Teirlinck. Het moderne inzicht in het Tooneel (Anon.)
- . . . aan zelfstandigheid vertoonde; om daarna te gewagen van den Europeeschen toon, die met Martens , Claeys , Putman en Schmidt -- Teirlinck verzweeg hier eigen, door niemand meer betwiste groote verdiensten -- in de Vlaamsche toonneelliteratuur is gebracht. Deze toon is echter . . .
1922-03-30 De Klapperbeentjes van Ern. W. Schmidt (Cr.)
- . . . "De Klapperbeentjes" van Ern. W. Schmidt In " de Noordstar " te Brussel Over dit stuk dat met Putman 's "Stille Huis" den eersten prijs verwierf in . . .
- . . . gerust mag gezegd dat regisseur, dekorschilder en spelers, de volle maat hunner krachten hebben gegeven om al het pittige en het leuke van Ern. W. Schmidt 's vroolijke fantazie naar voren te brengen. De auteur heet zijn stuk "eene vroolijke fantazie die niets gemeens heeft met de werkelijkheid". Dit . . .
- . . . kantteekening bij het leven onzer regisseurs, tooneelstarretjes, tooneelcritici en dies meer, die allen over denzelfden kam geschoren zijn, en door den knappen menschenkenner Schmidt niet malsch behandeld worden. Onder dit oogpunt is vooral het tweede bedrijf teekenend, en het dunkt ons dat de gaven van Schmidt , . . .
- . . . Schmidt niet malsch behandeld worden. Onder dit oogpunt is vooral het tweede bedrijf teekenend, en het dunkt ons dat de gaven van Schmidt , als daar zijn vlot dialoog, radde handeling, snedige spot, behendige en sobere typeering van karakters, hier het best aan het daglicht komen. Scherf van . . .
1929-11-20 Tooneel in Vlaanderen. Het Landjuweel te Kortrijk (Anon.)
- . . . op deze wijze het Landjuweel-tornooi slechts een zeer onvolledig beeld zal geven van onze tooneel-evolutie sinds 1830. Schrijvers als Herman Teirlinck , Ernest W. Schmidt en Gaston Martens zijn niet eens vertegenwoordigd. En verder blijkt, dat van de schrijvers, die wel vertegenwoordigd zijn, niet altijd . . .
1932-11-25 De creatie van "De niet-ingebeelde zieken" door Ernest W. Schmidt (Anon.)
- . . . Tooneel Kon. Nederl. Schouwburg De creatie van de niet-ingebeelde zieken door Ernest W. Schmidt Tijdens mijn interview met den heer Schmidt weervoer hij, op mijn vraag of zijn stuk releveerde van J. . . .
- . . . Kon. Nederl. Schouwburg De creatie van de niet-ingebeelde zieken door Ernest W. Schmidt Tijdens mijn interview met den heer Schmidt weervoer hij, op mijn vraag of zijn stuk releveerde van J. Romains , Jos Janssen of Molière : «Natuurlijk . . .
- . . . Jos Janssen of Molière : «Natuurlijk van Molière ». Wat den titel betreft, kunnen wij alvast aanmerken, dat Schmidt Molière negatief heeft toegepast. Er ligt in de keus van dezen titel trouwens een tikje-litteraire verwaandheid, die onder dekking van een pleonasme, . . .
- . . . niet-nationale vreemdeling»? Waarom dan wel «de niet-ingebeelde zieken» en niet «De Zieken» zonder meer? Ook wat de verdienste betreft, staat het stuk van Schmidt ten overstaan van Molière omgekeerd evenredig. Na de voorstelling zien wij geen enkele aanleiding om ons oordeel te herroepen noch te wijzigen. . . .
- . . . om ons oordeel te herroepen noch te wijzigen. Men zal er ons zeker wel niet van beschuldigen een Tartuffe te zijn, maar zooals Schmidt de moraal gewoonweg met de voeten trapt, neen, dat is werkelijk ontoelaatbaar. Het geval Kiebe b.v. wemelt van schunnige zinspelingen, die in een buurttheater . . .
- . . . Het geval Kiebe b.v. wemelt van schunnige zinspelingen, die in een buurttheater zouden worden geweerd, want niet geestig. Het is pozitief jammer, dat Schmidt zich zoo onverantwoordelijk vergooit, en zijn aangeboren talenten prostitueert. Aan het hoofd van de reddingsploeg die zich beijverd heeft die klod boven water te . . .
- . . . zelfgenoegzame zijden van dit karakter sober belicht. Hij mocht zich in een zeer persoonlijk sukses verheugen. De onmogelijke rol van secretaresse, die door Schmidt zoo schimmig werd uitgeteekend, kreeg bij J. Van Santvoort dan toch nog iets reliëf. Wij houden over 't algemeen niet zeer veel van de . . .
- . . . het inkasso te laten volloopen, dan was dit een gelukt experiment, maar een bewijs tevens, dat de massasmaak nog fel moet gelouterd worden. Schmidt had het aldoor over heelkunde. Waarom heeft hij het ontleedmes niet in zijn eigen produkt gezet en er, laat ons zeggen minstens de helft . . .
1939-07 HET NEGEN-EN-TWINTIGSTE JAAR 1926-27 (August Monet)
- . . . werken kwamen voor het voetlicht : Op Zaterdag 23 October 1926 : Een oorspronkelijk : «Klaas in 't Luilekkerland», een tekst van Ernest W. Schmidt op muziek van George d'Hoedt , waarvan de verdiensten lang niet opwogen tegen alles wat zijn leefbaarheid in den weg stond. . . .
1927-01-18 De vijfde landjuweel wedstrijd te Mechelen (J.B.)
- . . . een [???]-gedicht van Karel Casteels en de rolverdeeling om het op te voeren stuk ("De Twee Vrienden en de Vrouw", van E.W. Schm. ) ook de beknopte inhoud, een schets van Ernest W. Schmidt als tooneelschrijver, een korte historiek van de optredende vereeniging " De . . .
- . . . het op te voeren stuk ("De Twee Vrienden en de Vrouw", van E.W. Schm. ) ook de beknopte inhoud, een schets van Ernest W. Schmidt als tooneelschrijver, een korte historiek van de optredende vereeniging " De Gulden Palm ", een bijdrage over Charles De Coster , een . . .
- . . . verleden jaar meestreed met "De Zonderlinge Gast" van Anton Van de Velde , ditmaal met "De Twee Vrienden en de Vrouw" van Ernest W. Schmidt . Deze tooneelschrijver, Ernest W. Schmidt , heeft onze na-oorlogsche Vlaamsche tooneelliteratuur veel ondiensten bewezen. Paradokaale gevalletjes heeft hij in vele bedrijven, . . .
- . . . van Anton Van de Velde , ditmaal met "De Twee Vrienden en de Vrouw" van Ernest W. Schmidt . Deze tooneelschrijver, Ernest W. Schmidt , heeft onze na-oorlogsche Vlaamsche tooneelliteratuur veel ondiensten bewezen. Paradokaale gevalletjes heeft hij in vele bedrijven, vol woorden, zinnen, bons-mots, en [???], uitgepuisd. . . .
- . . . van man tot vrouw, of het stellen van kunst boven liefde egoïsme is of een vanzelfsprekende zaak bij een artist. Met woordenpuzzels amuseert Schmidt zijn Antwerpsch Schouwburgpubliek een vollen avond maar hij brengt weinig of niets van werkelijk oprecht tooneel waarde aan ons nieuw repertorium. De vertolking was . . .
1922-03-07 Kon. Ned. Schouwburg Antwerpen: "Kwakzalvers" (M.)
- . . . Mev. Van Kerkhoven hebben we een broertje dood, dat "Hamlet" heet. Dat mag ook "De Schelde" niet vergeten. P.S. II - Schmidt is boos op de critiek die zijn Duivelarij uitlokte. - De insinuatie's die hem troffen waren niet uit onze pen gevloeid. En dan willen . . .
1938-11-30 Het realistisch tooneel (Willem Putman)
- . . . ERNEST W. SCHMIDT Ernest W. Schmidt is overleden, op een oogenblik dat nog veler oogen op hem waren gericht. Waar het heette . . .
- . . . ERNEST W. SCHMIDT Ernest W. Schmidt is overleden, op een oogenblik dat nog veler oogen op hem waren gericht. Waar het heette dat wij sinds 1930 een soort . . .
- . . . heette dat wij sinds 1930 een soort renouveau van het realistisch theater mochten in overweging nemen, was het logisch op een auteur als E. W. Schmidt verwachtingen te bouwen. Want onder al de realisten is hij ongetwijfeld de knapste geweest, de vaardigste tooneelman. Van zijn eerste stukken af . . .
- . . . nog grootendeels Fransch in het salon en dialect in de keuken. En nu was het de betrachting van sommige tooneel-schrijvers, onder wie juist Schmidt , het dramatisch conflict uit de keuken (of de boerderij, of de werkmanswoning) naar een burgerlijk milieu te verplaatsen, ten einde daar dan ook meer . . .
- . . . hooren wat voor would-be-schaafd taaltje gesproken wordt door de Vlaamschgezinde burgers, die voornaam willen doen ! Het eerst en wellicht het best is Ernest W. Schmidt er in geslaagd in zijn dialogen voornaamheid aan natuurlijkheid te koppelen. En op dit punt blijft zijn schitterendste werk het blijspel «TILLY'S . . .
- . . . het blijspel «TILLY'S TRIBULATIES», een vuurwerk van geest en dartelheid, dat heel Antwerpen naar den schouwburg deed loopen. Er is vaak gewezen op Schmidt 's cynisme. Schmidt voelde zich aangetrokken tot den gewonen man, dien hij wel eens verbijsterend banaal teekenen kon ; vaak verzamelde hij een . . .
- . . . een vuurwerk van geest en dartelheid, dat heel Antwerpen naar den schouwburg deed loopen. Er is vaak gewezen op Schmidt 's cynisme. Schmidt voelde zich aangetrokken tot den gewonen man, dien hij wel eens verbijsterend banaal teekenen kon ; vaak verzamelde hij een bende menschen van een . . .
- . . . die hun zelfzucht tot een soort religie hebben gevormd. Maar elkeen, die niet oppervlakkig of moedwillig eenzijdig toekijken wilde, kon licht ervaren, dat Schmidt met zulke schildering moraliseerend werk beoogde te verrichten. Maar hij behoorde niet tot dezulken, die met brio de roede hanteeren en juist in hun . . .
- . . . stukken als «HET KINDERNUMMER» en «TILLY'S TRIBULATIES» blijvende waarde hebben en stellig een eervolle plaats zullen blijven bezetten in het Vlaamsch nationaal repertoire. Ernest W. Schmidt was ook criticus. Hij werkte geregeld mede aan «De Vlaamsche Gids» en «De Dag». Hij zei op zeer onbevangen wijze zijn oordeel, . . .
1938-11-30 Het realistisch tooneel: Ernest W. Schmidt (Willem Putman)
- . . . ERNEST W. SCHMIDT Ernest W. Schmidt is overleden, op een oogenblik dat nog veler oogen op hem waren gericht. Waar het heette . . .
- . . . ERNEST W. SCHMIDT Ernest W. Schmidt is overleden, op een oogenblik dat nog veler oogen op hem waren gericht. Waar het heette dat wij sinds 1930 een soort . . .
- . . . heette dat wij sinds 1930 een soort renouveau van het realistisch theater mochten in overweging nemen, was het logisch op een auteur als E. W. Schmidt verwachtingen te bouwen. Want onder al de realisten is hij ongetwijfeld de knapste geweest, de vaardigste tooneelman. Van zijn eerste stukken af . . .
- . . . nog grootendeels Fransch in het salon en dialect in de keuken. En nu was het de betrachting van sommige tooneel-schrijvers, onder wie juist Schmidt , het dramatisch conflict uit de keuken (of de boerderij, of de werkmanswoning) naar een burgerlijk milieu te verplaatsen, ten einde daar dan ook meer . . .
- . . . hooren wat voor would-beschaafd taaltje gesproken wordt door de Vlaamschgezinde burgers, die voornaam willen doen ! Het eerst en wellicht het best is Ernest W. Schmidt er in geslaagd in zijn dialogen voornaamheid aan natuurlijkheid te koppelen. En op dit punt blijft zijn schitterendste werk het blijspel «TILLY'S . . .
- . . . het blijspel «TILLY'S TRIBULATIES», een vuurwerk van geest en dartelheid, dat heel Antwerpen naar den schouwburg deed loopen. Er is vaak gewezen op Schmidt 's cynisme. Schmidt voelde zich aangetrokken tot den gewonen man, dien hij wel eens verbijsterend banaal teekenen kon ; vaak verzamelde hij een . . .
- . . . een vuurwerk van geest en dartelheid, dat heel Antwerpen naar den schouwburg deed loopen. Er is vaak gewezen op Schmidt 's cynisme. Schmidt voelde zich aangetrokken tot den gewonen man, dien hij wel eens verbijsterend banaal teekenen kon ; vaak verzamelde hij een bende menschen van een . . .
- . . . die hun zelfzucht tot een soort religie hebben gevormd. Maar elkeen, die niet oppervlakkig of moedwillig eenzijdig toekijken wilde, kon licht ervaren, dat Schmidt met zulke schildering moraliseerend werk beoogde te verrichten. Maar hij behoorde niet tot dezulken, die met brio de roede hanteeren en juist in hun . . .
- . . . stukken als «HET KINDERNUMMER» en «TILLY'S TRIBULATIES» blijvende waarde hebben en stellig een eervolle plaats zullen blijven bezetten in het Vlaamsch nationaal repertoire. Ernest W. Schmidt was ook criticus. Hij werkte geregeld mede aan «De Vlaamsche Gids» en «De Dag». Hij zei op zeer onbevangen wijze zijn oordeel, . . .
- . . . men, dat dr. J.O. De Gruyter op zekeren dag tot hem zei : «Maar waarom ben je zoo streng, Nest ? Ik speel je stukken toch regelmatig ?» Schmidt antwoordde : «Het eerste heeft met het tweede niets te maken . . .
- . . . hem zei : «Maar waarom ben je zoo streng, Nest ? Ik speel je stukken toch regelmatig ?» Schmidt antwoordde : «Het eerste heeft met het tweede niets te maken !» Schmidt behoorde inderdaad tot de auteurs, die dr. . . .
- . . . je stukken toch regelmatig ?» Schmidt antwoordde : «Het eerste heeft met het tweede niets te maken !» Schmidt behoorde inderdaad tot de auteurs, die dr. De Gruyter blijkbaar met voorliefde op zijn repertoire nam. Hij kende zijn vak en was . . .
1921-09-15 Driejaarlijksche wedstrijd voor Tooneelletterkunde: Tijdvakken 1913-1915 en 1916-1918: Het verslag van de Jury (Anon.)
- . . . van Rooy , De Graeve , Coopman en Claeys , Van Overbeke , Sabbe , Martens , Schmidt en Verschaeve ter bespreking overbleef. Over het algemeen kan bij deze kunstenaars een loffelijk kunstinzicht worden vastgesteld, doch bij weinige trof de . . .
- . . . iets bewezen. Neen, gebeuren moest het. "De Paus" en "Caritate", spijts hun uitzonderlijke kwaliteiten, hebben de vergelijking met Verschaeve 's "Judas" en Schmidt 's "Kindernummer", niet dan ten hunnen nadeele kunnen onderstaan. Verschaeve gaf ons een breed-ademend bijbelspel, en neemt daarmede een vooraanstaande plaats in de . . .
- . . . wel een dichter. Hij is geen vormvernieuwer. Naar een nieuw beeld, naar een nieuwen vorm, naar een nieuws orde schijnt daarentegen de heer Schmidt wel te streven. Onzeker nog zijn zijn betrachtingen, onverteerd bij hem de invloeden van vreemde schrijvers, onklaar het instinct dat hem naar ongeweten kunstgehalten . . .
- . . . zelf opgedrongen. Eensgezind besloot hij de beide beschikbare prijzen toe te kennen aan: "Judas", van Cyriel Verschaeve , en "Het Kindernummer", van Schmidt . Dat beide schrijvers, aan wier zeer bijzondere begaafdheid niet valt te twijfelen, rijpere en volstrektere kunst kunnen geven, hoopt hij dat de toekomst bewijzen . . .
1925-02-03 Ernest W. Schmidt: "De gang van de wereld" door "De Vrijheidsliefde", Antwerpen, op den Landjuweel-wedstrijd te Thienen (Willem Putman)
- . . . Ernest W. Schmidt : "De gang van de wereld" door " De Vrijheidsliefde ", Antwerpen, op den Landjuweel-wedstrijd te Thienen. Ernest W. Schmidt . . .
- . . . Ernest W. Schmidt : "De gang van de wereld" door " De Vrijheidsliefde ", Antwerpen, op den Landjuweel-wedstrijd te Thienen. Ernest W. Schmidt is de auteur van Tilly's Tribulaties en van Het Kindernummer, welk laatste stuk met den drie-jaarlijkschen prijs voor tooneelletterkunde werd bekroond. Hij . . .
- . . . vrede heeft gehad met dat te Antwerpen in 1923 gespeelde maar nog niet uitgegeven werk. In De twee vrienden en de vrouw wilde Schmidt dan een psychologische studie geven -- en dat was eerder een mislukking. Nu kwam 't Is de gang van de wereld, waarvan -- samen . . .
- . . . de creatie door Dr. De Gruyter te Antwerpen -- de première is gegaan in de speciale atmosfeer, die des Landjuweels is. Ernest W. Schmidt is een realist. Hij is zelfs een combatieve realist. Ter inleiding van zijn nieuw stuk wijst hij er op, hoe hij wars . . .
- . . . de manier van Het Kindernummer, maar de scherpe en objectieve milieu- en typen-schildering, en deze terugkeer komt hem ten goede. Want dat kan Schmidt . Na elders te hebben mislukt, aarzelt hij nochtans niet te zeggen, dat zijne methode de moeilijkste is. Daarom verkiest hij ze. Dat is zeer . . .
- . . . zeggen, dat zijne methode de moeilijkste is. Daarom verkiest hij ze. Dat is zeer verstandig. Als ik zeg typen-schildering, bedoel ik geenszins, dat Schmidt in zijn stukken aardige en pittoreske uitzonderings-figuren verzamelt. Integendeel; zijn dramatis personae zijn verbijsterend-banaal en van een verstommende mediocriteit, kleine menschjes, die alle karakter-teekenen . . .
- . . . is als hunne bourgeoiswijsheid, gevoed door vooroordeelen, verwrongen eerlijkheidsbegrippen en een flauwe sentimentaliteit om bij te gaan huilen. En als kantteekening hierlangs luidt Schmid 's philosophie : "'t Is de gang van de wereld." Men heeft hem, naar aanleiding van zijn vroegere tooneelstukken, zijn cynisme verweten, want het standpunt . . .
- . . . van den auteur in reze raak opgemerkte en juist na-geteekende levenstoestanden beperkt zich altijd bij een onbewogen objectiviteit. Thans schijnt het mij, dat Schmidt in dit nieuwe stuk een idee heeft willen vastleggen, namelijk het groote leed voor de ouders, op een zeker oogenblik hun kinderen te moeten . . .
- . . . echter niet, zooals wij in zulk geval geneigd zijn te denken, moederlijke verkleefdheid maar wel hoofdzakelijk -- en dat zet op het geval Schmidt 's stempel -- geldelijke berekening. Deze moeder wil vooral niet de loonen van haar zoon en dochter verliezen. Wel versterken bijkomende omstandigheden de waarde van . . .
- . . . dat dit onsmakelijk heerschap met zijn vrijgevigheid slechts bedoelde zijn lief nichtje te verleiden. Dat zijn de details van het verloop der actie. Schmidt heeft dat scherp gezien en zet dat flink op de planken. Het is rigoureus waar; het is verbluffend juist. Dit stuk is, naar den . . .
- . . . blijkt, want de kinderen zijn natuurlijk heengegaan zonder hare toestemming. Ik zeg : wij vermoeden -- want de ontleding van haar zielestrijd verbergt Schmidt realistisch-juist achter een onmeedoogend gesloten deur, dewelke Rachel Hentink dan eindelijk openduwt "omdat ze 't niet meer uithouden kan" en hare kinderen wil omhelzen. . . .
- . . . openduwt "omdat ze 't niet meer uithouden kan" en hare kinderen wil omhelzen. En dat is het sentimenteele slot, het "goede einde", dat Schmidt van zijn cynisme heeft afgedwongen, maar dat hem m.i. veel minder afgaat dan de magistrale uiteenzetting van oom Louis' ploertige levenswijsheid en dat meesterlijke . . .
1924-10 Stemmen over de "eerste" van Marieken van Nijmegen door het Vlaamse Volkstoneel (Pol de Mont)
- . . . heeft dit gevoeld. De Meester heeft «Marieken» niet modern gespeeld : «Marieken» is modern in zijn interpretatie. In dit opzicht bleek Schmidt het opzet van Het Vlaamse Volkstoneel niet te begrijpen, wanneer hij in zijn recensie in «Het Laatste Nieuws» de vrees opperde, dat «Marieken» . . .
1926-04-21 Gaston Martens : "Het gouden Jubelfeest" door "Geluk in 't Werk", Gent. op den Landjuweel-wedstrijd te Thienen (Willem Putman)
- . . . zijn nieuw stuk een "familiegebeurtenis". Zijn gegeven doet onmiddellijk denken aan Fabricius ' Onder een dak , en aan het stuk van Ernest W. Schmidt : 't Is de gang van de wereld -- want ook in Het gouden Jubelfeest is het te doen om den eeuwigen . . .
1922-03-12 De plannen van Dr J.-O. De Gruyter: Kandidaat voor het bestuurschap van den Koninklijken Nederlandschen Schouwburg te Antwerpen (Anon.)
- . . . DeScheper-Becker : Het laatste Stadium - B. Ranucci : Dat wat ge niet hebt - R. Kimpe : Het bateloos Offer - E. W. Schmid : De Klapperbeentjes - J. Fabricius Jr : Dole Wappers - F. Hebbel : De Niebelungen - G. Freytag : . . .
1926 Ernest W. Schmidt: "De twee vrienden en de vrouw" (Lode Monteyne)
- . . . DE TWEE VRIENDEN EN DE VROUW Ditmaal voert E. W. Schmidt ons binnen in een atelier, waar twee schilders -- Herman en Han -- samenwonen met een jonge vrouw : Nan. Zij is . . .
- . . . van III... En het laatste bedrijf is volkomen nutteloos. Het kon best wegblijven. Meer concentratie en vooral minder kunstmatigheid zou het drama van Schmidt een dieper echtheid en meteen meer leefbaarheid hebben gewaarborgd. Zooals het thans werd vertoond, gaat er een indruk van langdradigheid van uit. Het lijkt . . .
- . . . vrouw heeft ingeleefd en hij met een te groot welbehagen de roerselen hunner arme zielen uiteenrafelt.... Men raakt den indruk niet kwijt, dat Schmidt -zelf aan het woord is en met een tevreden-zelfgenoegzaam glimlachje luistert naar hetgeen zijn schepselen, bij procuratie dan, voor hem vertellen... Het is of hij . . .
- . . . Nannie onder zijn bescherming heeft genomen, maakt de vriendschap, die er tusschen de beide schilders bestaat, een crisis door. De vriendschap, of wat Schmidt daaronder verstaat -- het is gemeenschap van belangen -- zegepraalt. Maar hoe ? Hoe ? Herman maakt geen strijd door... Hij merkt enkel, dat . . .
- . . . babbelt Han over zijn werk en zijn machteloosheid... Slechts nieuwe liefde -- hoe gek klinkt dat woord, waar het de ploertjes geldt, die Schmidt konterfeitte ! -- kan in hem weer den scheppingsdrang doen ontstaan. Is dat niet oud... oud ! ! Een uitgerafeld motief ! ! Even . . .
- . . . en de Vrouw», ons binnenleidt, moeten we dit middel om een verlangen naar Zweden te doen ontstaan, beschouwen als oud-modisch theatraal ! Maar Schmidt had het nu eenmaal noodig om de breuk tusschen Han en Nannie te doen ontstaan en de zgn. vriendschap van Herman en Han te . . .
- . . . eerste bedrijf... Maar reeds van in II is hij net zoo cynisch en ploertig als de rest... Moet ook hij ertoe bijdragen om Schmidt 's lievelingsstelling over de voortreffelijkheden van hen, die geen gevoel meer hebben, op aanschouwelijke wijze waar te maken ?... En Adrienne ? Ook zij loopt . . .
- . . . en aan de eischen der stylisatie. De werkelijkheid van het tooneel eischt condensatie om een dramatische kern. Juist die dramatische kern ontbreekt bij Schmidt in de achtereenvolgende tafereelen, die hij voor een goed-gebouwd tooneelstuk heeft willen doen doorgaan... Bovendien een zoo eenzijdige schildering van menschen, waarmee wel iets . . .
- . . . voldoen aan de eischen van een boeiend verhaal, doch geeft maar heel zelden aanleiding tot het ontstaan van een goed drama. Misschien zal e. Schmidt ons willen wijzen op Molière . Inderdaad om bepaalde en schier ongewijzigd blijvende karakters heeft de groote Fransche blijspeldichter dramatische actie doen . . .
- . . . de wijze waarop de centrale figuur reageert op haar omgeving -- en omgekeerd. Zóó in «Tartuffe», zóó in «l'Avare» en andere comédies. Maar Schmidt slaagde er niet in om die twee vrienden een reageerende omgeving te scheppen. En dan... Zouden we Molière maar niet liever laten . . .
1938-11-30 Het realistisch tooneel: Frans Demers (Willem Putman)
- . . . verdwenen van het speelplan. Het is klaar dat hun plaats open stond en naar alle waarschijnlijkheid door anderen zou bezet worden. Realisten als Ernst W. Schmidt en Gaston Martens schenen inderdaad een tijd lang door de nieuwe beweging in een hoek gedrongen, verloren in elk geval . . .
1920-11-04 Over Tooneelkunst: Het Oordeel van Olga (H.)
- . . . De verschijning van het werk van Putman , alsook de ijver waarmede hij zelf, zijn vrienden Martens , van Zulte, en Schmidt , van Antwerpen, aan het werk zijn voor den blijspel-wedstrijd der stad Antwerpen, geven blijk van een duchtig heraanpakken van den arbeid op het al . . .
1926 Ernest W. Schmidt: "Tilly's Tribulaties" (Lode Monteyne)
- . . . II TILLY'S TRIBULATIES Telkens Ernest W. Schmidt een nieuw stuk bouwt schijnt hij zich te vernieuwen. In «het Kindernummer» was het vooral de visie op een eigenaardig milieu, waardoor . . .
- . . . de uiterlijke levensomstandigheden. De hoofdfiguur werd, inderdaad, flink geteekend en de zwakheden van het stuk moesten vooral aangewezen worden in de aangebrachte verwikkeling, Schmidt had zich toen nog niet heelemaal losgemaakt van de techniek, welke hij met zooveel knapheid in Het Kindernummer had aangewend. De «Meskien» is dan . . .
- . . . Want, wie dit jongste werk legt naast het misschien met meer bewustheid ineengestoken «solstuk», dat het Kindernummer heet, zal al gauw vaststellen, hoezeer Schmidt 's manier van schrijven veranderde. Of er een groote wijziging in zijn levensziening plaats greep, zouden we niet zoo grif-weg durven beweren. Zijn objectief betrachten . . .
- . . . zijn levensziening plaats greep, zouden we niet zoo grif-weg durven beweren. Zijn objectief betrachten van het levensspel is eender gebleven, maar ontegenzeggelijk verscherpt. Schmidt -zelf is er boven uitgegroeid. Toen hij «Het Kindernummer» schreef stond hijzelf er nog midden in. Thans kan hij het malle gedoe bekijken van uit . . .
- . . . geldt der naar een man hengelende Tilly, daar is deze glimlach niet vrij van eenig cynisme. Grondiger schijnt ons intusschen de verandering, welke Schmidt 's techniek onderging. «Het Kindernummer» scheen wel geboren uit «copieerlust des dagelijkschen levens», al kan niet ontkend worden, dat zin voor condensatie den bouw van . . .
- . . . levens», al kan niet ontkend worden, dat zin voor condensatie den bouw van het werk heeft beheerscht. Het huishouden der Fleer's schilderend hield Schmidt zich wel niet angstvallig, maar toch tamelijk getrouw, bij hetgeen hij, hier en daar met nuchteren blik had waargenomen. Observatie van de menschen in . . .
- . . . leven hem bood aan stof, behield hij ditmaal meestal slechts het essentieele, waardoor een mensch, een toestand, een levensfaze gekenmerkt worden. Zoo kwam Schmidt tot een zekere hoogte van veralgemeening, die aan zijn tragi-komisch tooneelspel een grooter beteekenis verleent en het maakt tot een eigenaardige weerspiegeling van een . . .
- . . . zou de wijsgeerig-aangelegde criticus zich geneigd voelen om te wijzen op het verband tusschen de heerschende sociale toestanden en de zedelijkheidsopvattingen dezer eeuw. Schmidt heeft zich daarover geen zwaar hoofd gemaakt, toen hij de gedachten en meeningen van zijn personages vastlegde in een vlotten, geestigen dialoog en zich . . .
- . . . hij schiep. Deze gewild éénzijdig belichte personen hebben niets meer gemeens met de zgn. «helden», welke andere schrijvers vóór 't voetlicht laten handelen. Schmidt 's menschen bewegen zich langs de subtiele grenslijn, welke het komische van het tragische scheidt. Tilly hoeft soms maar een enkel woord te spreken, een . . .
- . . . te maken opdat we onmiddellijk de wrange tragiek van haar lot zouden voelen. Dan verbittert de glimlach wel eens tot een zerpen grijns. Schmidt schijnt wel te behooren tot het slag van schrijvers, die, Figaro's wijsheid indachtig, «se hâtent d'en rire de peur de devoir en pleurer . . .
- . . . slag van schrijvers, die, Figaro's wijsheid indachtig, «se hâtent d'en rire de peur de devoir en pleurer !» In «Tilly's Tribulatiën» gaf Ernest W. Schmidt ons de tragi-comédie van het huwelijk als einddoel van sommige fases in het eeuwige duel der geslachten. Deze schildering kreeg een bizondere tint . . .
- . . . strakker. Bovendien de moraliseerende didacticus komt zeer dikwijls om het hoekje gluren, nadat zijn scherp vernuft zich in verbluffende paradoxen heeft vermeid. Bij Ernst W. Schmidt valt van dit alles niets te bespeuren. Het kan voor onzen Vlaamschen auteur heel vleiend zijn een parallel te zien trekken, tusschen . . .
- . . . Guitry , die «Un beau mariage» schreef en later «La Prise de Berg-op-Zoom» gaf. Evenals in het werk van dezen Franschman vonden we in Schmidt 's nieuwste stuk : een stout zich uitleven van een met glunderen humor-gezegend dramatisch temperament, dat het leven als een geheel overziet en dus de . . .
- . . . dat het leven als een geheel overziet en dus de tragische elementen niet scheiden wil van de comische. Maar er is ook bij Schmidt een neiging merkbaar om te vervallen tot een pessimisme, hetwelk echter gelijkenis vertoont met dat van Strindberg-den-verbitterde... (1) Verslag van . . .
1926 Gaston Martens: "Paus van Hagendonck" (Lode Monteyne)
- . . . de jonge schare, die zelfs de meest pessimistisch-aangelegde en moedwillig dwarskijkende Vlaamsche critici, zou verplichten te gelooven in een renaissance van het tooneelleven... Schmidt , Putman , Martens kwamen aan het woord en hun stemmen bleken krachtig genoeg om in de slaperige theateratmosfeer zoo iets als . . .
1926 Ernest W. Schmidt: "Ninon de Lenclos" (Lode Monteyne)
- . . . Fronde. Toen reeds in haar bestaan het schoone tijdperk van rustige evenwichtigheid en bewuste zelfbeheersching gekomen was, beleefde Ninon het sentimenteele avontuur, dat Ernest W. Schmidt dramatiseerde. Of de ridder de Villiers, die, lijk een tweede Oedipos, op zijn moeder verliefde, werkelijk bestaan heeft, blijkt onzeker. De legende . . .
- . . . tooneel getransposeerd, den toeschouwer een zuiver beeld hebben gegeven van het zeventiende-eeuwsche milieu waarin Ninon de Lenclos zich beweegt en den Vlaamschen schrijver Ern. W. Schmidt toegelaten hebben het doel, dat hij zich stelde, te benaderen, zoo-niet te bereiken... In een blad heeft Schmidt de inzichten, . . .
- . . . schrijver Ern. W. Schmidt toegelaten hebben het doel, dat hij zich stelde, te benaderen, zoo-niet te bereiken... In een blad heeft Schmidt de inzichten, welke de zijne waren toen hij deze «symphonie in woorden» concipieerde, kenbaar gemaakt. Het is niet van belang ontbloot na te gaan . . .
- . . . Het is niet van belang ontbloot na te gaan in hoeverre hij erin slaagde ze te verwezenlijken. «Waar het voor mij -- aldus Schmidt -- op aankwam, was het evokeeren van een tijd, van de ziel, de psyche van een tijd, zijn parfum, om het zoo eens te . . .
- . . . vertoefd, wanneer ik er maar in slaag de Engelschen der XIXe eeuw, een trouw beeld van het leven hunner voorvaderen voor te tooveren»... Schmidt beoogt niets méér waar het den galanten tijd betreft, waarvan de mooie Ninon een der sieraden was. En toch, het parfum, dat hij zich . . .
- . . . de figuren van tante Henriette en Henry, de petit-maître -- de late achttiende-eeuw in het pruiken-dragende Holland herleeft. Van Ninon de Lenclos van E. W. Schmidt gaat niet een zoo sterke suggestie uit. Reeds wezen wij er terloops op hoe Schmidt de kans om van dien . . .
- . . . Ninon de Lenclos van E. W. Schmidt gaat niet een zoo sterke suggestie uit. Reeds wezen wij er terloops op hoe Schmidt de kans om van dien wuften en toch aan esprit zoo rijken tijd een kleurig en pregnant beeld te geven, niet waarnam. Waarom bracht . . .
- . . . Ninon... Dat ze zich niet voor geld verkoopt, geregeerd wordt door het capricieuse harer zinnen, een vers kan appreciëeren... Wie merkt er dat Schmidt 's Ninon geestig is, esprit bezit, dat zij schitteren kan in een salon, waar bon ton en beau langage hoogtij vieren, dat zij behoort tot . . .
- . . . velerlei, ook over de liefde. Wat ze praat is woordenspel en woordenpraal, waarin uitingen van tintelend vernuft en fijn epicuristische wijsheid gemist worden. Schmidt slaagt er niet in ons te toonen, dat zijn Ninon veel meer was dan een «dame galante». De diepere innerlijkheid dezer, trots al haar . . .
- . . . wanneer we ze enkel beschouwen op het oogenblik dat de passie van Villiers er stormen in wekt, vermogen de toeschouwers niet te benaderen. Schmidt verwijlt aan de oppervlakte. Hij heette zijn werk «symphonie in woorden». Aan het woord schijnt hij dan ook een al te groote aandacht te . . .
- . . . gegeven hebben... Een drama wordt anders gebouwd dan een symphonie... Gebrek aan concentratie verzwakt de actie -- zoo uiterlijk-dramatische als psychologische -- van Schmidt 's jongste stuk. Zijn woord, dat pralerig aandoet, werd geen vleesch... het bleef ijle klank gedragen door conventioneéle rhythmiek... Het meest dramatisch-krachtige tooneel van het . . .
- . . . toch diep in de realiteit van elken dag -- zij het dan ook een dag uit de zeventiende eeuw -- ingrijpende stuk van Schmidt lijken dor conventionneel en overbodig. Lyrisme bevatten ze niet. Schmidt wilde reageeren tegen het realisme, waaraan hij, de scherpe sarcastisch-aangelegde waarnemer der . . .
- . . . ook een dag uit de zeventiende eeuw -- ingrijpende stuk van Schmidt lijken dor conventionneel en overbodig. Lyrisme bevatten ze niet. Schmidt wilde reageeren tegen het realisme, waaraan hij, de scherpe sarcastisch-aangelegde waarnemer der wrange werkelijkheid zijn hechtste triomfen dankt, en de poëzie dienen. Rhythmisch proza . . .
1926 Ernest W. Schmidt: "'t Is de gang der wereld (Lode Monteyne)
- . . . onzen ijver zouden moeten uitputten om onze dramatische kunst naar het innerlijk te verdiepen of te verbreeden en aan originaliteit te doen winnen... Schmidt , die lang niet vijandig staat tegenover nieuwe concepties, is, gelukkig, gevrijwaard gebleven van de heerschende modeziekte. En toch zal niemand hem, terwille van zijn . . .
- . . . toch zal niemand hem, terwille van zijn trouw aan de door kritiek gezuiverde traditioneele vormen, durven «verouderd» te noemen. Het jongste werk van Schmidt is daardoor te veel: een spiegel van dezen tijd. En wanneer men, over zóóveel eeuwen, de stukken van Teirlinck bespreken zal in . . .
- . . . van Teirlinck bespreken zal in de handboeken voor letterkundige geschiedenis als literaire verschijnselen van beteekenis, zal men aan het oeuvre van Schmidt , in zijn geheel beschouwd, niet enkel een artistieke doch ook een zuiver historische waarde hechten, zooals wij-zelf doen wanneer we b.v. «De Spaensche Brabander» . . .
- . . . een artistieke doch ook een zuiver historische waarde hechten, zooals wij-zelf doen wanneer we b.v. «De Spaensche Brabander» herlezen. Wat het werk van Schmidt , zelfs dan wanneer zijn greep in 't volle menschenleven niet gelukkig schijnt, altoos voor volledigen ondergang bewaart, is zijn trouw aan de Vlaamsche traditie, . . .
- . . . vergeten. Doch vóór ze berusten, strijden ze tegen hetgeen ze toch onontwijkbaar weten... Dat is het dramatisch motief, waarop de drie bedrijven van Schmidt 's tooneelspel werden gebouwd. Het is de tragiek van het dagelijksche leven, welke uit schijnbaar onaanzienlijke voorvalletjes wordt geboren, die het wisselend gebeuren beheerscht en . . .
- . . . dan zou zijn werk van-zelf een algemeen-menschelijke waarde gekregen hebben. Bij de lezing zoowel als gedurende de opvoering van dit jongste werk van Schmidt , trof het ons hoe hij zich heeft bewogen op twee verschillende plans, die steeds evenwijdig tegenover elkander blijven. De auteur heeft geen middel kunnen . . .
- . . . «Het Kindernummer» terug. Hier gaat het vooral om de schildering van menschen met een bizondere mentaliteit in een eigenaardig milieu. Maar dan wil Schmidt , met een bewustheid waaraan hij uiting geeft in het voor zijn stuk gekozen motto «uitgaan van het bizondere om te komen tot het gemeenschappelijke», . . .
- . . . en stemintonaties, die de werkelijkheid eerder doen vermoeden dan volledig aanduiden, kon deze wijziging van plan niet aannemelijk maken. Het woord van Schmidt , die het niet versmaadt een schilderachtige, volksche uitdrukking met zijn dialoog te verweven om daarvan de karakteristieke kleur te verscherpen, bezit te veel kracht . . .
- . . . door hun eigenaardige mentaliteit, -- die «typen» zijn ! Elk abstraheeren en zoeken naar de quintessens wordt op die wijze een onmogelijkheid ! Schmidt had zijn derde bedrijf kunnen uitwerken als de voorgaande. De zeer geslaagde figuur van oom Louis, die we slechts in de eerste twee akten . . .
- . . . slechts in de eerste twee akten te zien krijgen, kon tot voortzetting der zeden-komedie aanleiding hebben gegeven. Er bestond voor den scherpen opmerker Schmidt , wiens blik door geen tranen van sentimentaliteit wordt gefloersd, aanleiding om eens te toonen wat het beteekent «modern» te zijn, in den zin zooals . . .
- . . . In «Beschuit met Muisjes» heeft Heyermans aan dit doel wel nimmer gedacht. En toch werd het door hem bereikt. Wellicht zou Schmidt in zijn pogen ook geslaagd zijn, indien hij eenvoudig den groei der gebeurtenissen, zooals elke dag ze brengt, in de uitlijning van zijn drama . . .
- . . . zich ontwikkelen in de diepere lagen van het onderbewustzijn. Het is immers daardoor dat we met al de andere menschen verbonden zijn ? Schmidt laat zijn schepselen niet evoluëeren. Hij schildert hun karakters, laat ze reageeren op de gebeurtenissen, die hij van buiten-af aanvoert. Een geweldige ommekeer heeft . . .
- . . . voortreffelijke milieuschildering maakt de verwantschap tusschen «Het Kindernummer» en «'t Is de gang van de Wereld» nog inniger... We kunnen enkel betreuren, dat Schmidt in de uitbeelding zijner personages ditmaal niet tot de uiterste konsekwenties wilde gaan. Van den vader maakte hij de eerste waarachtig sympathieke figuur in . . .
- . . . dragend de onheilen, beheerscht door zijn vrouw, vreesachtig tegenover zijn schoonbroer, die hem af en toe helpt met geld... In de moeder typeerde Schmidt een doorsnee-vrouw uit dezen warreligen tijd... verkwistend, tuk op vermaak, zonder veel verantwoordelijkheidsgevoel, oppervlakkig, snibbig, egoïstisch, onbewust amoraal in haar onderscheid tusschen de plichten . . .
- . . . hier willen vermijden, dat men hem het euvel eener opeenhooping van geweldige episodes in één bedrijf zou kunnen aanwrijven. Al te veel vestigt Schmidt de aandacht op de komst van sommige personages, door ze als het ware bij voorbaat aan te kondigen -- een feil, die heel gemakkelijk . . .
1938-11-30 Dr. J.O. De Gruyter (Willem Putman)
- . . . uitzuivering van ons repertorium, waar hij hielp den "draak" verdringen, om hem door het waardevol literair werk te vervangen ; verder de schrijver ERNEST W. SCHMIDT , en de veel belovende krachten RENAAT VERHEYEN en LODE GEYSEN , over wie ik omstandig in dit boek zal . . .
1935 Koloniaal Tooneel (Ernest W. Schmidt)
- . . . deze auteurs al dan niet "koloniaal tooneel" zijn ? Het komt er toch vooral op aan goede stukken te bezitten, werk van beteekenis. ERNEST W. SCHMIDT . . . .
1926 Ernest W. Schmidt: "Het kindernummer" (Lode Monteyne)
- . . . Ernest W. Schmidt : "Het Kindernummer" Ernest W. Schmidt , is tot nog toe de beste onzer jongere tooneelschrijvers. Met Gaston Martens . . .
- . . . Ernest W. Schmidt : "Het Kindernummer" Ernest W. Schmidt , is tot nog toe de beste onzer jongere tooneelschrijvers. Met Gaston Martens en Willem Putman staat hij in . . .
- . . . rauw, zijn werkelijkheid minder grauw dan bij zijn pessimistisch-gestemde voorgangers. Hij bezit meer humor, meer eenvoud en offert nimmer aan bombast en rederijkersromantiek. Ernest W. Schmidt bezigt meer behendigheid in het bouwen van een stuk dan Martens en Putman . Hij kan een intrige leiden, . . .
- . . . Bataille , Bernstein , --den groei van zijn artistiek wezen beInvloed. Niemand in Vlaanderen schrijft een zoo vlotten, natuurlijken dialoog als Schmidt . Maar die soepelheid in het leiden van gesprekken heeft bijwijlen vlakheid en onwezenlijkheid voor gevolg. Schmidt 's menschen praten soms langs de essentieele . . .
- . . . zoo vlotten, natuurlijken dialoog als Schmidt . Maar die soepelheid in het leiden van gesprekken heeft bijwijlen vlakheid en onwezenlijkheid voor gevolg. Schmidt 's menschen praten soms langs de essentieele dingen, die zij zouden moeten zeggen, heen. Vandaar, dat een zoo bewonderenswaardig stuk als «Tilly's Tribulaties», bij nadere . . .
- . . . die zij zouden moeten zeggen, heen. Vandaar, dat een zoo bewonderenswaardig stuk als «Tilly's Tribulaties», bij nadere beschouwing, op enkele plaatsen langdradig aandoet. Schmidt is, als auteur, oneindig méér verstands- dan gevoelsmensch. Een heldere kop en een koel hart. Iemand die geweldig kan haten en weinig beminnen. Zijn . . .
- . . . Begrijpen, dit is doordringen tot in het diepste van een menschenziel, deed hij zelden, want daartoe is een fijne, een teedere gevoeligheid noodig. Schmidt ontroert niet. Wel kan hij doen lachen. Een bittere lach, die niet bevrijdt ! Of een cynische lach, die onecht aandoet. Want
- . . . Schmidt ontroert niet. Wel kan hij doen lachen. Een bittere lach, die niet bevrijdt ! Of een cynische lach, die onecht aandoet. Want Schmidt 's cynisme lijkt ons hoofdzakelijk een uitspruitsel van zijn koele verstandelijkheid, die tot eenzijdigheid leiden kan in de uitbeelding van menschen en gebeurtenissen. Als een . . .
- . . . menschen en gebeurtenissen. Als een door het leven verbitterde, die zijn geloof in de menschheid zag te-loor gaan... zóó komt ons de artiest Schmidt voor na lezing van «Het Kindernummer» en vooral van «Tilly's Tribulaties». «De twee Vrienden en de Vrouw» kan niet anders dan dezen indruk versterken. . . .
- . . . kunst heeft net zoo goed bestaansrecht als deze, die direct uit de warmte van het bewogen gemoed opschiet. We kunnen enkel wenschen, dat Schmidt zijn gemoedsaandoeningen eens onder minder strenge controle zal houden, om tot meer volledige menschelijkheid te komen. Na «Twee Menschen» zagen we rijper werk van . . .
- . . . gemoedsaandoeningen eens onder minder strenge controle zal houden, om tot meer volledige menschelijkheid te komen. Na «Twee Menschen» zagen we rijper werk van Schmidt : «De Antichrist», een geslaagde schildering van een populair midden ; «De Meskien», een beeld uit het zakenleven met een wel niet volkomen geslaagde, . . .
- . . . de klucht «De Peer als Twistappel». HET KINDERNUMMER Er ligt een groote afstand tusschen «Het Kindernummer» en «De Antichrist» het vorige drama van Ernest W. Schmidt , waarin de schrijver reeds blijken gaf van talent. Niet altijd nochtans wogen de verdiensten van dit stuk, dat als een niet-onverdienstelijk jeugdwerk . . .
- . . . schilderij, waarvan de drastische lijn, maar vooral de schrijnende dramatiek, Honoré de Balzac zou hebben geboeid ! Met kleine trekjes bouwt Schmidt zijn tafereel op, met glundere schaduwstreepjes geeft hij reliëf aan zijn personages. Hij dikt niet aan en weet de juiste verhoudingen te bewaren. Het . . .
- . . . en te ingewikkeld om naar den eenzijdigen kijk van op belangwekkende thema's azende dramatisten geplooid te worden ? Wij kunnen bezwaarlijk aannemen, dat Schmidt aan dergelijk motief een overwegend belang hechtte. Was zulks wel zijn inzicht, dan werd zijn natuurlijk talent hem te machtig en schiep hij, ondanks . . .
1928 Ernest W. Schmidt: "Georges Fries" (Lode Monteyne)
- . . . «GEORGES FRIES». In het dramatisch werk van E. W. Schmidt zijn twee bepaalde richtingen te ontdekken. Tot de eerste, die we als de satirische zullen kenmerken en waarin zich een vrij bittere . . .
- . . . kon geven tot zoo dramatische gebeurtenissen? Hier werd de waarachtigheid ten offer gebracht aan de inderdaad niet geringe scenische beteekenis van het gebeuren. Schmidt versmaadde alle voorbereiding, die hij wellicht -- doch ten onrechte -- als buitennissig beschouwde, elke analyse van het geval, omdat hij misschien vreesde de . . .
- . . . van ideeën verwachten, waar we vooral, een strijd van even krachtige doch verschillend georiënteerde temperamenten te aanschouwen kregen. Maar om de ideeën-zelf heeft Schmidt zich blijkbaar allerminst bekommerd, enkel gespitst als hij was op het uitlijnen van het antagonisme, waartoe zij aanleiding geven. Wellicht had de auteur gelijk . . .
- . . . de jonge Georges, waagt geen enkele poging om zijn kleinkind te weerhouden, wanneer dit het ouderlijk huis verlaat... Aldus werd het drama van Schmidt mogelijk -- wat hoofdzaak was... Wie peilt naar de kern van de tweede akte, ook met het doel om haar verband met de handeling . . .
- . . . welke dit bizondere wereldje grondig kent en ervan zoowel de adel als de gemeenheid beseft. Het meest interessant in het fragmentarische beeld, dat Schmidt van de doening op een redactiekantoor heeft ontworpen, lijkt ons de figuur van den gluiperigen, steeds kronkelwegen gaanden, sluwen hoofdopsteller Sluikers -- den éénige, . . .
- . . . tegenstelling getroffen en ze dan uitgewerkt in een zoo treffend als raak tooneeltje, wellicht het eigenaardigste uit dit tweede bedrijf, waarin de satiricus Schmidt zich gelden deed, zonder evenwel van zijn gewone bitterheid de volle maat te geven. Hij deed zich hier vooral kennen als een tamelijk boosaardig . . .
- . . . hier vooral kennen als een tamelijk boosaardig humorist. In deze akte zijn de psychologische fouten tamelijk veelvuldig. Zoo kleinzielig zijn de partij-menschen, die Schmidt ten tooneele voert, zoo ploertig en belachelijk tegelijk zijn de paladijnen van het nieuwe geloof, die in het redactiekantoor van «De Vaan» verkeeren, dat . . .
- . . . bewijzen gestaafd zijn... Maar wat zou er in dit geval gebeurd zijn met het drama, waarvan de uiterlijkheden reeds vast bepaald werden in Schmidt 's scheppenden geest? Ook in het tweede bedrijf treft, méér dan elders, de ideëele armoede van het stuk. Aan de gedachte had het drama zijn . . .
- . . . verzaken. Hij doet de waarachtigheid geweld aan en plooit de werkelijkheid naar de eischen van zijn drama. Al wat er verder gebeurt, heeft Schmidt zelf degelijk voorbereid, hierbij bewust strevend naar knal-effecten, die een melodrama niet zouden ontsieren... Elke nieuwe fase in de ontwikkeling van de gebeurtenissen wordt . . .
- . . . zij enkel op het bezit van zijn geld speculeert! De idealistische Georges moddert in ploertigheid, veel erger nog dan de heeren revolutionairen, waarmee Schmidt zijn fantasistisch redactiekantoor in het vorig bedrijf heeft bevolkt. De scène tusschen Georges en Robert Fries, die het culminatiepunt vormt van de melodramatische actie, . . .
- . . . ideeënstrijd, die de tweespalt in de familie Fries veroorzaakt en hoe de haat van Georges voor zijn vader door niet gemotiveerd werd. Indien Schmidt een geval van geestelijke aberratie wilde ten tooneele brengen, had hij het sterker moeten ontleden. Nu gelooft niemand in zijn drama! Ten slotte verschijnt . . .
- . . . denken, nog vollediger zijn geweest. Inderdaad : terwijl sommige onzer auteurs de techniek van het zilveren doek op het tooneel willen toepassen, heeft Schmidt , die trouw wenschte te blijven aan den traditioneelen vorm, veeleer zijn dramatische stof bewerkt alsof ze voor een film dienen moest. Met psychologie en . . .
- . . . Bernstein van vóór den oorlog en ook de jongere Charles Méré , die het salonmelodrama poogden in eere te herstellen, heeft Schmidt willen evenaren. Hij is daarin wel geslaagd, zij het dan ook ten koste van de hoogere waarheid en de levensechtheid, die een drama adelen . . .
1924 Tooneelrenaissance in Vlaanderen (Jan Boon)
- . . . sedert lange jaren zaten we daar bekommerd me: We kunnen geen tooneelstuk meer schrijven, en we waren jaloersch geworden op Heijermans . Ernst W. Schmidt kwam, en Gaston Martens , en Willem Putman , enz. Maar spoedig leken we weer onvoldaan. De geest, de eigen . . .
1926-03-13 Ernest W. Schmidt en het blijspel (Lode Monteyne)
- . . . Ernest W. Schmidt E. W. SCHMIDT EN HET BLIJSPEL Telkens Ern. W. Schmidt , de verbitterde pessimist, die «Tilly's . . .
- . . . Ernest W. Schmidt E. W. SCHMIDT EN HET BLIJSPEL Telkens Ern. W. Schmidt , de verbitterde pessimist, die «Tilly's Tribulaties» schreef, zich toeleggen wilde . . .
- . . . Ernest W. Schmidt E. W. SCHMIDT EN HET BLIJSPEL Telkens Ern. W. Schmidt , de verbitterde pessimist, die «Tilly's Tribulaties» schreef, zich toeleggen wilde op het scheppen van een heusch blijspel, raakte hij al spoedig het . . .
- . . . -- « Huwelijksmorgen» -- «De Klucht van den Doktoor» -- schijnt hij, van eerst-af, en volkomen bewust, als kluchten te hebben bedoeld. Dat Schmidt er tot nog toe niet in geslaagd is een waarachtig blijspel te schrijven, dat den toeschouwer bieden zou een nauwelijks vervormd en toch lach-wekkend . . .
- . . . dat toelaat de schakeeringen van gedachten en gevoelens, in hun vaak zonderlinge verhoudingen en betrekkingen, te bepalen door hun zuiver-menschelijke waarde te belichten. Schmidt -- net overigens lijk al onze schrijvers van stukken, die heeten blijspelen te zijn, -- verwijlt bij voorkeur aan de oppervlakte van het gebeuren, . . .
- . . . tot tijd en eeuwigheid, is ten slotte het doel van al wat wij kunst heeten! Nu schenkt een als blijspel bedoeld stuk van Schmidt wel deze voldoening -- doch ook geen andere van meer verheven aard --: dat wij daarin menschen zien evoluëeren en toestanden erkennen, die ons . . .
- . . . waaraan het stuk zijn eigenaardige kleur ontleent. We gewagen hier wellicht ten onrechte van karakterteekening -- welk woord de veronderstelling wekken zou alsof Schmidt volledige menschen met hun goede en slechte eigenheden, met hun deugden en gebreken zou hebben voorgesteld, waar hij in wezen niet méér deed dan . . .
- . . . duidelijker karakteriseering van het milieu, waarvan de sappige, leuk gedetailleerde en raak-getroffen weergave wel het voornaamste oogmerk van den auteur zal zijn geweest. Schmidt heeft echter niet meer bereikt dan een zijner voorgangers van de oude garde, n.l. de Antwerpsche dramatist Gustaaf de Lattin , die toen . . .
- . . . ook voor een verwante van August Hendrickx , die in «Prima Donna» en «Aangebrande Hutsepot» op prettige wijze de Gentsche burgerluitjes konterfeitte. Schmidt heeft in dezelfde richting gearbeid en zoo zijn werk, vergeleken met dat van de tooneelschrijvers uit vorige generaties, een onloochenbare superioriteit vertoont, dan is . . .
- . . . verbijten. Wij zijn zoo met de jaren immers een volk van estheten geworden! Er ligt inderdaad geen blaam besloten in de vaststelling, dat Schmidt de traditie, die Van Peene over Hendrickx aan Gustaaf de Lattin verbindt, heeft voortgezet en uitgebouwd, zonder evenwel . . .
- . . . heeft voortgezet en uitgebouwd, zonder evenwel een veel aanzienlijker hoogte te bereiken in de dramatische uitdrukking van het zuiver menschelijke, dat hij waarnam. Schmidt is niet dieper in de ziel van zijn menschen doorgedrongen dan de Lattin of Van Peene . Zijn milieuschildering, al is . . .
- . . . een conventioneele kleurenmengeling, thans nog op prijs stellen bij August Hendrickx en den jongeren de Lattin ! En nu heeft Schmidt in deze prijzenswaardige weergave van een bepaald midden en in de leuke beelding van de daarin evoluëerende personen, ongetwijfeld een opvallende echtheid bereikt, maar . . .
- . . . dienden van menschen uit de eigen omgeving. De gelegenheid om in zijn klucht toch éen personage met algemeen-menschelijke karaktertrekken te doen leven, heeft Schmidt laten ontsnappen. Zijn spoedig vertoornde juwelier, die zijn eigendomsrecht gekrenkt waant, omdat een over zijn hofmuur hangende peer geplukt werd door zijn gebuur, welke, . . .
- . . . tot een scherp gekenschetsten stand en bezittend een zóó sterke personaliteit, dat zij vooral algemeen-menschelijk zou blijken. Eén moment mochten we hopen, dat Schmidt die universaliteit zou hebben nagestreefd en zich op die manier ook zou hebben verheven boven de sfeer van het gewoon-kluchtige waarin hij zich thans . . .
- . . . de vrees voor het boljevisme te maken tot het begin der wijsheid, welke aan den jammerlijken twist een einde stelt. En wéér heeft Schmidt hier de kans verkeken om van zijn neringdoener, wiens gebrek aan hoogere betrachtingen en wiens gelijkvloersche onbenulligheid hij nochtans terdege heeft onderlijnd, het oerbeeld . . .
- . . . zal ooit dit verschijnsel, dat van psychischen aard is en in eng verband staat met het processus der schepping van alle kunstwerk, verklaren? Schmidt -- wij mochten het reeds eerder vaststellen, en wel naar aanleiding van stukken als «De twee Vrienden en de Vrouw », «Ninon de Lenclos», . . .
- . . . de Vrouw », «Ninon de Lenclos», «'t Is de gang der Wereld» (in dit laatste geval was er berekening in het spel!) -- Schmidt slaagt er niet altijd in zijn onderwerpen volledig te beheerschen, de verborgen levende krachten, die er in de ter uitlijning verkozen gevallen woelen, te . . .
- . . . engheid van ons taalgebied en van onze staatkundig grenzen uitoefent op de evolutie van onze literaire kunst in 't algemeen. Het werk van Schmidt , vooral zijn als komisch bedoeld werk, levert voor deze thesis wellicht een paar treffende voorbeelden op. De kwaliteit van den lach zou wel eens . . .
- . . . komische elementen, die er in «De Peer als Twistappel» voorkomen, vertoonen een heel andere schakeering dan deze, welke wij in de tooneelspelen van Schmidt aantreffen! In « Tilly's Tribulaties», dat zijn meest karakteristieke stuk blijft, bereikt het komische, waardoor de teekening der personen en de voorstelling van de . . .
- . . . blijft, bereikt het komische, waardoor de teekening der personen en de voorstelling van de toestanden wordt gekenmerkt, de toppen van de sarcastische bitterheid. Schmidt , die nimmer blijken gaf van fijngevoeligheid, hoont zijn menschen. Wijl hij ze minacht stelt hij met een onmiskenbaar welgevallen hun gemeenheid ten toon. Hij . . .
- . . . de vermakelijke trekjes waarmee hun beeld -- hun als natuurgetrouw bedoeld beeld -- werd gesierd, de waarde zou hebben geschonken van heusche typen... Schmidt stond te dicht bij de menschen, die hij konterfeitte. Hij verwaarloosde te zeer de perspectief, die diepte geeft. Hoeveel sterker valt dit euvel op . . .
- . . . bestaat!... Slechts door een paar episodes, en door de milieu-schildering, verschillen de twee bedrijven van Anatole France van den eenakter van E. W. Schmidt . Deze laatste heeft zich bepaald tot het dramatiseeren van het uiterlijk gebeuren, waarrond Anatole France zoo leuke anecdotische tafereelen bouwt, . . .
- . . . de ontplooiing van een gracievolle wijsgeerigheid en een door levenservaring geadelden humor bevordert, dit thema met zoo algemeen-menschelijke en universeele karaktertrekken, werd voor Schmidt de aanleiding tot het schrijven van een uiterst onbeholpen klucht, even weinig geestig als oorspronkelijk. Een terugkeer voorwendend tot de middeleeuwen bewerkt
- . . . Schmidt de aanleiding tot het schrijven van een uiterst onbeholpen klucht, even weinig geestig als oorspronkelijk. Een terugkeer voorwendend tot de middeleeuwen bewerkt Schmidt , in «Eersteling», in « Huwelijksmorgen», in «De Klucht van den Doktoor» vooral, alleen een vergroving van zijn eigen kunst, die, zelfs wanneer zij haar . . .
- . . . Thoma een uitgesproken particularistisch karakter bezit. Voor heusche karikatuur, die de echtheid accentueert en tot de ontdekking leidt van onvermoede waarheden, heeft Schmidt blijkbaar geen zin. Waar hij als kluchtspelschrijver op zijn best is, vinden we feitelijk den schamperen spotter uit «Tilly's Tribulaties» terug, als in een . . .
- . . . Vrouw» en de geheel mislukte «Klucht van den Doktoor». Het mag verwondering baren, dat een zoo nuchter als schamper en onbewogen opmerker lijk Schmidt zich in zijn beste tooneelen heeft getoond, er niet in slagen mocht een klucht van beteekenis te scheppen. Maar omdat men geneigd is -- . . .