"Adam in ballingschap" door het Vlaamsche Volkstooneel

Anon., 1928-10-05


Source

Jong Dietschland, 1928-10-05 pp. 640-641


Items that may be related to this text • More...

  1. ◼◼◼◻◻ C.Q.: "Lucifer" door het V... 1929-03-05
  2. ◼◼◼◻◻ Willem Putman: De Lucifer van Johan... 1937
  3. ◼◼◼◻◻ Anon.: Opvoering van Vondel... 1926
  4. ◼◼◻◻◻ Willem Putman: "Hamlet"... 1927-10-10
  5. ◼◼◻◻◻ Anon.: Modern Vlaamsch toon... 1928

KUNST EN LETTEREN

Uit de Tooneelwereld

Adam in Ballingschap door het Vlaamsche Volkstooneel

Reeds vele jaren achteruit in mijn herinnering staat de opvoering in Vlaanderen van «Adam in Ballingschap» door Dr. Willem Royaards en zijn troep, -- met mevrouw Royaards in de rol van Eva, G. Cauwenberg in de rol van Adam, Daan van Ollefen als Asmodé en Const. v. Kerckhoven als Belial. Die opvoering -- ik woonde haar bij in een grijs provinciestadje, waar het bericht van Royaards' komst gedurende enkele dagen in het leven van een paar honderd menschen een vuriger tempo bracht ! -- is mijn eerste contact geweest met het « groote » theater ; in mijn jong-studententijd van toen : een koninklijke gebeurtenis, waarvan ik altijd weer den glans in mijzelf kan terugvinden.

Opnieuw wordt thans de « Adam » van Joost van den Vondel in Vlaanderen gespeeld, en wel door het gezelschap van Johan de Meester Jr., dat verleden jaar den « Lucifer » gaf, in een apotheose van straf-geordende tooneel-acrobatie ! ... De eerste opvoering ging door in den schouwburg van het Volksbelang te Mechelen. Er was een talrijk publiek, dat even over acht uur begon te trappelen met de voeten, waarop dan spoedig het aanvangssignaal werd gegeven en het roode gordijn openschoof op het décor van René Moulaert.

Het décor. Links van den toeschouwer is er een soort van glijbaan aangebracht, die aan de twee uiteinden, van boven en van onder, een drietal treden heeft. Er is een rood-gouden achterdoek, met glanzingen van fluweel. Het middel van de scène wordt geheel ingenomen door een soort van caroussel -- of toboggan ! In het centrum daarvan bevindt zich de appelboom ; een kloeke, donker paarse stam, een kroon van groot zilveren bladeren en in hun schaduw een drietal zilveren appelen. Het caroussel is licht-groen geschilderd, met een paar vlakken in contrasteerende kleur.

Op den draaimolen- of toboggan-vormige middenconstructies komen de hemelingen -- Rafaël en twee wacht-engelen, half als krijgers, half als feeën in luchtige vlinder-gewaden uitgedost -- den beurtzang van Adam (Joh. de Meester) en Eva (Yonnie Selma) met streng-plastische standen en gebaren begeleiden. Op deze middenconstructie spelen eveneens de duivelen hun spel : Lucifer (Jan de Haen) in zijn wijnrooden, wijd-wapperenden vleermuismantel, Asmodé (Staf Bruggen) en Belial (Renaat Verheyen). Een oogenblik doen de fantastische figuren der duivelen denken aan Hyronymus Bosch. Hun rappe clownstoeren en carnavaleske balletsprongen, op de grillige muziek van Karel Albert, rukken de evocatie der laat-middeleeurwsche hellevisioenen stuk en zetten in de plaats, acuut en fel, het beeld van de music-hall en het hedendaagsche circus !

Uit een schilderij van Botticelli komt Gabriël, met blinkende kronen van laurier in de hand, neerzweven, aan het begin van het tweede bedrijf. Waar het Woord nu eenmaal niet het element is van het Volkstooneel, verdient de klare, verzorgde dictie van den Gabriel-vertolker (Antoon van der Plaetse) een bijzondere vermelding. Lucifer (de Haen) laat zijn zware r's door de zaal rollen en meent waarachtig dat hij daarmee het Vondel-iaansche vers tot zijn volle recht heeft gebracht ! Om wille van de Beweging (een stappen in lichte, gelijkmatige cadans) wordt de diepe zin van den « Toegang », waarmee Rafaël en de twee Wacht-Engelen het 2e bedrijf besluiten (nadat men Michaël in blauw- en zilveren wapenrusting en dragende vóór zich een gouden zwaard, zoo groot als hijzelf, het bruidspaar heeft zien volgen op hun weg door den lusthof) kapot gehakt in een metrisch scandeeren der verzen met begeleiding van een nerveuzen trom en het rinkelen van een electrische schel !

De àl te gewild op het plan van het groteske poppenspel gehouden manier, waarop Lucifer, Asmodé en Belial (in het 3de

bedrijf) den val van het eerste menschenpaar beramen, is er schuld aan, dat ik geen oogenblik denk aan het allerrampzaligste wraakbedrijf der neergeworpenen in den eeuwigen afgrond, maar immeraan sterker den indruk krijg van een... formidabele poets, waartoe drie boosaardige vastenavondzotten hun vernuft aan 't slijpen zijn! --

«Toen Lucifer voorhenen de Godheid naar de kroon stak, was het tooneel louter hemel : nu is het enkel paradijs » :

aldus schreef Vondel in zijn « Opdracht » van het treurspel « Adam in Ballingschap» aan de kunstminnende Heeren, Vaders van het oud-mannenhuis en weeshuis, voorstanders van het recht gebruik der tooneelspelen. De paradijselijke atmosfeer wordt in de « Adam »-opvoering van het Vlaamsche Volkstooneel het sterkst en het zuiverst gesuggereerd in de « Rei » aan het slot van het 3de bedrijf. Wat Joh. de Meester heeft weten te maken van dien subliemen feestdans (ik leg het accent op dans !), waarin Adam, Eva en de Wacht-Engelen, met gouden en zilveren discussen in de hand, de bewegingen van zon, maan en «wufte lichten» (planeten) binnen de sfeer der vaste sterren uitbeelden, is van een zóó verrukkelijke gratie, van een schoonheid, zoo krachtig en te gelijk zoo teeder, dat je den adem er bij inhoudt... Ik moet hier ook recht laten wedervaren aan de muziek van Karel Albert, die plots afstand doet van haar hang naar buitensporigheden en louter-dienend dit wonderbare rhytmenspel onderlijnt en... kleurt. Je weet, als het gedaan is, dat wat je daar hebt gezien niet anders kan zijn dan de vertooning van de « Geboorte der Kunst » : de eerste mensch, die in de extase van zijn vlekkeloos geluk, begint te spelen vóór het aanschijn van den Schepper met de lichtende hemelbollen: ludens coram Eo, ludens in orbe terrarum !

Het vierde bedrijf openbaart, om met Vondel te spreken, de « herkentenis van het treurspel aller treurspelen», waarop dan volgt de schrikkelijke overgang van de hooge bruiloftsvreugd van Adam en Eva in een « Ilias van rampzaligheden ». Meegerukt door zijn gade in den geestelijken wellust van hemelsche bespiegelingen, gaat Adam voor zich alleen voortbouwen aan zijn vervoering. Eva blijft achter in de schaduw van den boom der kennis van goed en kwaad, waar zij door den verleider overvallen wordt.

René Moulaert vond voor de slang-vermomming van Belial een oplossing, die zeker haar effect niet mist op de planken. De drollige drukte, en af en toe de brutale familiariteit, waarmee Verheyen zich in zijn karakteristiek kostuum kwijt van zijn bekoordersrol, liggen ver buiten Vondels opvatting, ver buiten den geest van den dichter, die in den mond van den als serpent verschijnenden Belial, die uiterste subtiliteit wist te leggen, waarmee alléén een « gevallen Engel » in staat is de meest afschuwelijke drogredenen te maken tot een duizelende verrukking voor de ziel, die zich los-jubelde van het aardsche. Wanneer Eva dan op haar beurt -- door den zondigen beet in de vrucht gemetamorfoseerd in een doortrapte minnares -- Adam tot val poogt te brengen, dreigt het gebeuren op het theater een oogenblik de allures aan te nemen van een burgerlijk drama...

In het vijfde bedrijf, het laatste, bereikt de opvoering van het Volkstooneel dan voor de tweede maal een onvergetelijk hoogtepunt. Ik bedoel de wanhoops-scène van Adam en Eva. Een uit groene en zwarte lappen samengestelde lichaamsbedekking vervangt de witte tuniek (spannend in de lenden en reikend tot aan de knieën), die in de vorige bedrijven aan hun «Erfrechtvaardigheid» een eenigszins... sportieve « Gestaltung » gaf. Hier in deze scène is zuiver Spéélkunst perfect afgestemd op de leven-schokkende tragiek van den zondeval in Eden, door Vondel -- voor wien, naar het woord van Dr Gerard Brom, « het doordachte stelsel der Kerkvaders » en « het doorleefde geloof der geslachten » hierin volstrekt geen hinder vormden -- zoo gróót-menschelijk behandeld.

Diep ontroert gedurende gansch het meesterlijk-gegeven slot-tooneel -- met de vlammende verschijning van Uriël plots er bovenuit! -- de donkere cello-klank van Yonnie Selma's stem, welke minder voldoening geeft in de eerste bedrijven, waar men wil hooren uit den mond van Eva : een waterhelder vogellied, een muziek als van kristallen bellen in de bergen...

M.


Items that may be related to this text

  1. ◼◼◼◻◻ C.Q.: "Lucifer" door het V... 1929-03-05
    Lucifer • lucifer • vlaamsche volkstooneel • Vlaamsch Volkstooneel • Adam • Joost van den Vondel • adam
  2. ◼◼◼◻◻ Willem Putman: De Lucifer van Johan... 1937
    vondel • Lucifer • Staf Bruggen • Karel Albert • Vlaamsch Volkstooneel • lucifer • bedrijf • Johan De Meester jr. • Joost van den Vondel
  3. ◼◼◼◻◻ Anon.: Opvoering van Vondel... 1926
    (author) Anon. • lucifer • eva • Lucifer • Adam • bedrijf • Joost van den Vondel • adam
  4. ◼◼◻◻◻ Willem Putman: "Hamlet"... 1927-10-10
    Vlaamsch Volkstooneel • Karel Albert • Johan De Meester jr. • Lucifer • Joost van den Vondel
  5. ◼◼◻◻◻ Anon.: Modern Vlaamsch toon... 1928
    (author) Anon. • (date-year) 1928 • Vlaamsch Volkstooneel • vlaamsche volkstooneel • volkstooneel
  6. ◼◼◻◻◻ Willem Putman: Molière's "Nieuwbak... 1927-07-21
    Lucifer • Karel Albert • karel albert • Vlaamsch Volkstooneel • Johan De Meester jr. • Joost van den Vondel
  7. ◼◼◻◻◻ Anon.: Tooneel in Vlaandere... 1928-02-17
    (author) Anon. • vlaamsche volkstooneel • (date-year) 1928 • Vlaamsch Volkstooneel • Johan De Meester jr. • volkstooneel
  8. ◼◼◻◻◻ Anon.: Vondels "Lucifer" in... 1931-06-30
    (author) Anon. • Lucifer • lucifer • Joost van den Vondel
  9. ◼◼◻◻◻ Anon.: Een première te Bru... 1925-03-28
    (author) Anon. • Staf Bruggen • Vlaamsch Volkstooneel • Johan De Meester jr.
  10. ◼◼◻◻◻ J.V.G.: Het Vlaamsche Volkst... 1931-10-10
    Karel Albert • Vlaamsch Volkstooneel • vlaamsche volkstooneel • opvoering • volkstooneel