Deze vertooning verdient om meer dan een reden aandacht. In de eerste plaats geldt het hier de creatie van een sterk en ongemeen boeiend speelstuk dat Dr. Cardijn uit het Hongaarsch heeft vertaald, en dat een werkelijke verrijking van het modern repertoire mag geheeten. "Muziekpaljassen" is, evenals "Gold" van O'Neill, een stuk van den waan. Maar hier worden de personages in een heel andere richting gestuurd; hun waan is geestelijk. Zij, vader en dochter, gaan heelemaal op in een opera, die zij hebben gedicht, en waar niemand van weten wil. En hoe triestig is dan uitleving van hun droom! Zij dachten in de groote schouwburgen de wereld te veroveren; zij worden "muziekpaljassen" in een Music-hall. In den rand van dit gebeuren bloeit mede een liefdestragedie open; zij, de dweepzieke dochter, wordt bemind door een eenvoudig. Zij eischt een daad, waardoor haar minnaar uitschitterde. Hij aarzelt niet, engageert zich voor een waagsprong - ook al in de "Music-hall" - maar stort naar beneden. Zoo worden al deze droomen vernietigd door een harde wreede werkelijkheid. Toch leeft er dan een stille hoop op in't laatste bedrijf en alles schijnt nog niet reddeloos verloren. Wij allen echter hebben geleerd hoe roekeloos het is een droom te willen uitleven in een maatschappij, waar voor droomen geen plaats meer schijnt te zijn...
Maar ook de interpretatie van dit stuk verdient aandacht. Staf Bruggen nam de regie waar. Het is ons niet dikwerf gegeven de regisseursgaven van dezen beroemden acteur te mogen op prijs-stellen. Des te meer hebben wij het genot van deze vertooning gesmaakt. Een volkomen aangepaste regie. Reeds in I zien we hoe de waan, de muzikale droom, meester is van het decor. Dus geen realisme. Een compositie van wit en zwart, symbool der muziek, en, als gij wilt mede symbool van de dualiteit in deze dwepende menschenzielen. In II krijgen we gewoon een decor zonder schermen - dus, als gij wilt; puur realisme, want we zijn in de coulissen van een variététheater. Ook deze uitwerking is de juiste. II brengt ons immers, als tegenstelling met I, de naakte realisatie van het droombeeld, neerdrukkend en leelijk, maar opgesierd met al den goedkoopen schitterglans van het modern tooneel: clowns, "echte" acrobaten, kleurige attractie-nummers, en zoo verder. Om deze ensceneering mag Staf Bruggen dus zonder voorbehoud geloofd. Hij heeft volkomen den geest van dit stuk aangevoeld, en daar, waar beroep werd gedaan op zijn fantasie, heeft hij ons volkomen bevredigd.
Maar ook het spel was goed, zoo goed zelfs dat wij op meer dan een oogenblik vergaten dat hier een vereeniging van delittanten optrad. "'t Ijzerbloempje" is een kring, die up and downs heeft gekend in zijn bestaan. Na schitterend, een paar jaar geleden, het Kortrijksch stadjuweel te hebben gewonnen, vulde het een tijdlang zijn repertoire en zijn kas met Duitsche en andere kuchten. Maar dat was slechts wat we noemen zullen... een aanloop; een aanloop voor den grooten sprong, waarmede "'t Ijzerbloempje" nu opnieuw staat in de eerste rij van onze allerbeste dilettantenkringen. En een verheugend verschijnsel mag het heeten dat "Muziekpaljassen" hier tweemaal vertoond werd voor een bomvolle zaal. Er is dus iets veranderd in Kortrijk. Ook het "Volkstooneel" speelt hier nu telkens voor bomvolle zalen, en dit jaar zal nu ook de Landjuweel-wedstrijd hier gehouden worden, dank zij het initiatief en den vaardigen durf van die andere knappe Kortrijksche tooneelmaatschappij "Voor Taal en Kunst".
Laat ik echter wegens deze afwijking, niet vergeten een speciale hulde te brengen aan het groot talent van Mej. Nini Logman, die als "Franszina" werkelijk uitschitterde. Ze werd trouwens uitstekend bijgestaan door drie Mullie's van wie Staf Bruggen ras-acteurs heeft gemaakt. Moge het stuk "Muziekpaljassen" (uitgave Vermaut, Kortrijk), na deze schitterende creatie verdere triomfen beleven over heel het Vlaamsche land. En wat het "Ijzerbloempje" betreft na deze prachtprestatie moeten wij aan deze vooruitstrevende vereeniging hooge eischen stellen. Ook ben ik er van overtuigd dat deze kring onder 't geleide van zijn wakkeren voorzitter, den heer Van de Wiele, een stijgende lijn volgen zal in zijn repertorium en in zijn verwezenlijkingen. Ten andere, noblesse oblige...