Advanced Search found 7 item(s) featuring "Pieter Langendijk"
1930-01-25 "Het Wederzijds Huwelijks Bedrog" door het Vlaamsche Volkstooneel (Anon.)
- . . . "het Vaderland" vindt het een buitengewoon geestdriftige vertooning. "Als eerste van de twee interessante tooneelavonden van deze week, kregen wij een opvoering van Langendijk 's bekende blijspel door het Vlaamsche Volkstooneel , onder de regie van Renaat Verheyen , die tevens de costumes en het decor ontwierp en . . .
1924-08-25 Tooneel in België: Het vernieuwde "Vlaamsche Volkstooneel" (Willem Putman)
- . . . een adaptatie van een oude klucht. Hierbij is dan nog gevoegd: "Smidje-Smee", in een oude bewerking van Sleeckx , "Don Quichotte" van Langendijk en het schijnt dat ook de hand is gelegd op een oud spel van "Genoveva van Brabant". Van de Vlaamsche auteurs der jongste generatie . . .
1926-07-15 Piet Langendijk : "Don Quichot" in den binnenkoer der Hallen, te Brugge (Willem Putman)
- . . . Piet Langendijk : "Don Quichot" in den binnenkoer der Hallen , te Brugge. Nog wapperden rond het standbeeld van Breydel en De Coninck . . .
1926 Pieter Langendijk: "Het Wederzijds Huwelijks Bedrog" (Lode Monteyne)
- . . . Pieter Langendijk HET WEDERZIJDS HUWELIJKS BEDROG Over «Voorberichten» werd al veel kwaad verteld. Het lezen ervan gaat door voor erg vervelend ! En . . .
- . . . hebben, dat hun naam lang door de nakomelingen zal genoemd worden !» Nietwaar?... De lezing van een voorbericht kan al eens interessant wezen. Langendijk geeft hier een heele lijst van dankbare dramatis personae, waaraan hij-zelf er eenige ontleend heeft voor zijn werken. In «Het Wederzijds Huwelijks Bedrog» brengt . . .
- . . . Bedrog» brengt hij de «zwetsende pofhanzen» ten tooneele en geeft aan één onder hen, de ziel van een wel fielterigen doch geestigen knecht. Langendijk hekelt à la Molière . In ditzelde voorbericht komt hij er echter tegen-op, als zou de groote Fransche blijspeldichter het eerst de vroolijke . . .
- . . . in de verborgenste plooien harer geheimzinnigheid, doch ook een opeenvolging biedt van prettige, levendige, rake tooneeltjes, ontleend aan het volksleven der XVIIe eeuw. Langendijk zelf blijft in de schaduw staan van Hooft . De genretafereeltjes waarmee hij, naar het voorschrift van Pels -- den Nederlandschen . . .
- . . . die, welke den «Warenar» zoo bekorend maken voor den hedendaagschen toeschouwer, die graag het leven uit vorige eeuwen op de planken ziet uitgebeeld. Langendijk 's zij-tooneelen staan in verband met de eigenlijke handeling. Zij vullen de leemten in de zich snel en met schokken, meestal willekeurig ontwikkelende intrige. Meer . . .
- . . . heel wat scherper geteekend dan de bedrieglijke praalhanzerij der menschen in «Het Wederzijds Huwelijks Bedrog» ! En als we onder de lezing van Langendijk eventjes denken aan Molière , dan is het om vast te stellen dat de schepping van den Nederlander flauwer van lijn is, waar . . .
- . . . zeventiende- en achttiende-eeuwsche Nederlandsche auteurs huldigden dezelfde meening. Hooft ontleende het onderwerp voor zijn «Warenar» aan Plautus ' Aulularia en Langendijk , die, voor het blijspel eenigszins als een zijner nabloeiers kan beschouwd worden, vond de stof van dit «Wederzijds Huwelijks Bedrog» in de eerste gedeelten . . .
- . . . altijd verfoeid zijn, namelijk: de verwaandheid; hoovaardij, en 't bedrog, die in dezen lande, naar het schijnt door de vreemdelingen gebracht zijn. (Dacht Langendijk , toen hij dit neerpende, aan hetgeen Breeroo leerde in zijn «Spaanschen Brabander» ? En zoo is meteen de inhoud van deze . . .
- . . . gelinderd wordt, wijl hun liefde -- een wel conventioneele liefde -- het wint op hun jachten naar goud ! Deze eigenaardige zucht heeft Langendijk veel- zooniet al-zijdig belicht. Hij heeft getoond: de praalhanzerij, het valsche weeldevertoon in actie. Hij heeft het geval van den fortuin-najagenden jonker en de . . .
- . . . en bezit strevende juffrouw, gekeerd en gedraaid en het licht geconcentreerd op al de listen en lagen, waardoor ze elkaar pogen te vangen. Langendijk wilde immers moraliseeren. Zijn werk kreeg toch geen didactische tint. Hij toonde het bedrog, lei den vinger op de wonde, scheen te willen zeggen . . .
- . . . doortrapte freules te werk... Past nu op en laat U niet meer lijmen.» Het werd méér een beleeren dan een voos zedenpreken, dat Langendijk deed, En men kan zelfs niet zeggen, dat hij de boozen in het end hun verdiende straf laat ondergaan. Alles komt terecht en de . . .
- . . . toonen, waarin de hoovaardij en de zucht naar pralerig vertoon, zich hullen om de argeloozen te bedriegen. Wanneer we ons nu afvragen hoe Langendijk het doel, door hem in de voorrede tot den eersten druk van zijn blijspel uiteengezet, bereikte, dan vinden we als antwoord: door te ontmaskeren. . . .
- . . . voorrede tot den eersten druk van zijn blijspel uiteengezet, bereikte, dan vinden we als antwoord: door te ontmaskeren. En die ontmaskering geschiedde door Langendijk op een eigenaardige wijze in een stuk vol humor en schalksche grappigheid, dat na twee eeuwen, maar weinig van zijn frischheid en levendigheid inboette... . . .
1926 P.C. Hooft: Hooft's "Warenar" (Lode Monteyne)
- . . . Shakespeare in breede humaniteit evenaart, zou men een groot getal Nederlandsche tooneeldichters moeten plaatsen -- Breeroo , Hooft , Langendijck en hun nabloei -- zonder evenwel de hoop te mogen koesteren op deze wijze evenwicht in beide termen der vergelijking te verwezenlijken ! In . . .
1922-03 Molière, bij zijn derde eeuwfeest (Lodewijk Dosfel)
- . . . goedheid en eenvoud... De deftige lieden doen niets dan spreken... Hij doet lachen ja, maar tot zijn meerder schuld. Op den Nederlandschen blijspeldichter Langendijk (1683-1756) is Molière 's invloed aanzienlijk geweest. Over de vertalingen van Molière schreef A. Props in de Tooneelgids (VII6 . . .
1922-09-27 VOLKSTOONEEL (Karel Van de Woestijne)
- . . . hoedanigheden der draken, maar staat literair veel hooger: het heeft, nieuwe Siegfried, alle draken geveld. En dat zou noch Bredero , noch Langendijk , noch zelfs Jan Vos ' "cluchte van Oene" hebben vermocht, omdat ze voorbereiding eischen, evenals Vondel , die toch wel minder vermakelijk . . .