Henri Ghéon: zijn programma
Lodewijk Dosfel, 1923-02
Source
Tooneelgids, 1923-02-00 pp. 17-22
Items that may be related to this text • More...
- ◼◼◻◻◻ Lodewijk Dosfel: Henri Ghéon: zijn t... 1923-03
- ◼◻◻◻◻ Anon.: "Gudrun" door het Vl... 1922-04-15
- ◼◻◻◻◻ Lodewijk Dosfel: Molière, bij zijn d... 1922-03
- ◼◻◻◻◻ Anon.: Nieuw Katholiek Toon... 1923-03-25
- ◼◻◻◻◻ Karel Van de Woestijne: TOONEEL TE BRUSSEL I... 1923-04-30
ZIJN PROGRAMMA
door
De naam
Zijne kunsttheorien kunnen wij voldoende nagaan o. a. in de Inleiding tot Jeux et miracles pour le peuple fidèle, tot Saint-Maurice ou l'Obéissance, in een voordracht te Leuven gehouden in November 1922
« Goede bedoelingen echter volstaan niet. »
« Het goede is iets anders dan het schoone. Kunst is een vak. De kunstenaar moet zijn vak eerst leeren en ieder voorwerp behandelen naar zijnen aard en de wetten van de kunstsoort waartoe het behoort. »
« Het is een zeer verkeerde handelwijze zich op een lager peil te stellen ten behoeve van publiek of spelers. In geen geval mag men van het maximum afzien. Men heeft niet méér het recht een groot onderwerp te verminken dan een klein onderwerp op te blazen of te verhoogen. Beide handelwijzen zijn ontaarding. Dit is het hoofdgevaar dat het christelijk volkstooneel beloert : ontaarding door vermindering en « vulgariteit door vulgarisatie » (vulgarité par la vulgarisation). Laten wij niet vreezen ons doel hoog te stellen. Het meer worde steeds boven het min verkozen... »
Laten wij ons hoeden voor afdaling onder voorwendsel van toenadering
« Laten wij », is de kreet van zijn hart, « den schouwburg van de heiligen tot stand brengen. »
De heiligen zijn op onze dagen ombekend... nochtans werden zij door God uitverkoren, opdat hun mensohelijk voorbeeld ons onderrichten zou... Tusschen hemel en aarde moeten, wij het verkeer herstellen (rétablir le va et vient).
Laten wij trachten onzen tijd opnieuw vertrouwd te maken met het christelijk wonderbare. Laten wij ijveren om het geloof concreter, gemeenzamer, inniger-levend in onzen dagelijkschen handel en wandel te maken. Laten wij onder de menschen brengen die menschen, welke gisteren of in vervlogen tijden leefden, thans heilig zijn, die, menschen zooals wij, bekoord werden, zwak waren zooals wij, die op aarde den hemel wonnen, en door kamp de zegepraal behaalden.
De heiligen met hunne zeer hooge en zeer nederige, soms zeer duur gekochte deugden, zijn zoowel vatbaar voor schildering als de helden uit oude tijden of de gewone menschen »
« De christelijke schoonheidsleer breidt onzen gezichteinder oneindig uit -- ons hoort de wereld, niet alleen de natuur doch de genade niet alleen deze aarde maar het beloofde land, de mensch in omgang met de heiligen, met God. Men zoekt nieuwe onderwerpen. Kan men zich onschuldiger eenvoud, rijker veelzijdigheid voorstellen dan de menschheid, wier schreden bewaakt, geleid, gestut worden door God, beladen met den last van de verdiensten der drie Kerken. Wat een realistisch drama voor een katholiek is dat van ons lot, beschouwd van het standpunt van de Verlossing, onder de oneindige hoeveelheid van de bovennatuurlijke invloeden. Wat strijd! Wat wederwaardigheden! Wat eenheid insgelijks, vermits alles samensmelten komt in één ontzaglijk akkoord, ter eere Gods.
De christelijke kunstenaar staat te midden van het vraagstuk en bezit, ter oplossing een ongeevenaarde kracht : de overtuiging.
Twijfelzucht miste steeds scheppende kracht... Geen overtuiging is gelijk aan diegene welke uit de geloofszekerheden voortvloeit. Het geloof draagt de kunst. De kunst omsluit het Geloof, schenkt hem hare uitdrukkingsmiddelen, en het lyrisme, dat buiten de bedding stroomde, jubelt, door het Geloof afgedamd, uit de ziel op, in een zang van liefde en dankbaarheid tot Hem die de bron was van dien zang »
Stellig kan de christelijke kunstenaar niet onbeperkt de driften schilderen. Doch de liefdedriften zijn het heele leven niet, Alles hangt af van de wijze waarop men schildert. Wij zullen, voorzichtig zijn zooals
« Niets echter belet ons, ook voor de schouwburgen uit de wereld te schrijven en christelijk tooneel te scheppen ten behoeve van - de ongeloovigen... Doch dat is een andere zaak »
Bedoeld wordt door hem een kunst genietbaar door allen, open voor allen zonder onderscheid van ouderdom, noch ontwikkeling, voor de geringe luiden de gestudeerden, voor klein en groot.
Zulk een tooneel is wenschelijk. Het is mogelijk, want het bestond in Griekenland ten tijde van Eschylus en Sophocles, in Engeland, onder Elisabeth ; in onze provinciën gedurende de middeleeuwen. De Renaissance heeft den schouwburg van het volk verwijderd. Sedert bestaat de « besloten schouwburg » in tegenstelling met den socialen schouwburg.
Het volkstooneel, het tooneel kortweg, wil eene gedachte en een gebied. Ik stel de katholieke gedachte voor
« Stukken van mij werden beter vertolkt door knapen of meisjes van zekere colleges of patronaten dan dit zou geschied zijn door middelmatige beroepsspelers. Gij kunt u niet verbeelden wat uitslag met hen te bereiken valt, als men zich een weinig inspanning getroost. »
Aanmoedigend voorwaar, klinkt dat voor onze kringen; voldoende bekrachtigd werd dit vertrouwen te Lokeren.
Op « Patronaattooneel » ziet de schrijver
De schrijver droomt ervan de patronaten als uitgangspunt te nemen, de beste spelers te vereenigen in flink-opgeleide modeltroepen, die een paar maal 's jaars plechtige voorstellingen zouden geven, en de provinciën door zouden reizen. Versieringschilders, toonkunstenaars, dichters zouden oprijzen en men zou, naar
Jean Thorel, aangemoedigd door Mgr Gibier en Pater Bessières, de eerste-die-begreep dat een nieuwe, christelijke geest de tooneelkunst moest bezielen en twee fijne mirakelspelen schreef. Hij stierf te vroeg, en met hem werd een gansche wereld van schoonheid begraven. Van
Ziedaar beknopt weergegeven
Stellig is de christelijke godsdienst een onuitputbare bron van inspiratie, schoonheid, van allerheerlijkste voorstellingen, van onovertrefbare lyriek. Doch tegen het bovennatuurlijke in het drama voerde o. a.
« De mensch in het drama moet zelf en eigenmachtig zijn leven bewegen... zijne vrijheid en dus zijne natuurlijkheid, mag door niets vreemds, niets van buiten beïnvloed worden. Die hooge geheime krachten moeten niet geloochend worden, hun bestaan mag met klank worden bevestigd (noodlot, voorzienigheid, wonder) doch haar overwinnende macht, moet gelijk in 't leven zelf in 't duister werken.
De genade mag ook zegepralen : bekeeren, sterken tot martelaarsmoed en verzaking als bij Polyeucte, maar men moet dan naar waarheid over Polyeucte kunnen schrijven wat Brunetière er over schreef: « Polyeucte est assurément la plus humaine des tragédies de
Om 't even wat de natuurlijkheid bedreigt, verhindert ons menschelijk meegevoel en verlamt den greep van het drama op ons dan, hier valt het natuurlijke samen met het gewone.
Het hoofdmiddel om aan de lijnen van 't drama de noodige beweging te geven is het teekenen van karakters. Zij dragen de handeling... Een karakter is niet een eenvoudig drifttype, maar een heel bizonder uit een eigen driftenmengsel gegroeid mensch.
Zonderlingen of uitnemingen zijn 't evenmin, maar toch iets eigens genoeg om aan 't concreet d.i. 't eenig ware leven te kunnen gelooven
Dit klinkt al te vreeselijk-streng en rigoristisch-algemeen. Alles hangt natuurlijk af van de wijze waarop het onderwerp behandeld wordt. Een menschenziel, zelfs een schijnbaar eenvoudige, is al zoo'n ingewikkeld iets. Het vraagstuk van de werking van de genade, van het bovennatuurlijke is iets, waarvoor ook de geleerden sidderen. De behandeling van een heiligenleven, - om het even hoe --vereischt buitengewone kieschheid, een lezen in de ziel.
Ook de heiligsten -- op de eenige Onbevlekte na -- hebben in zich de gevolgen van de erfzonde omgedragen, velen hebben den prikkel van de driften in hun lichaam voelen stoken; zijn gevierendeeld geweest door God en Lucifer, die worstelden om hun ziel. Zij droegen als een vracht het menschelijk lichaam.
Van angst hebben zij gegild. Verlaten lagen zij soms als dorre woestijnen. Voor hen liep de weg naar het Paradijs vaak over doornen van den boetweg en tranen van smart oh berouw vertroebelden menigmaal hun God-zoekende oogen.
Ontelbaar is het heer der heiligen, vol wemelende verscheidenheid uit alle standen, van iederen stam, met de meest-verschillende karakters : zachten en vurigen, droomers en ijveraars. -- Voor iederen heilige past verschillende handeling
Aan behandeling van het wonderbare zijn immer veel gevaren verbonden. De indruk kan soms lang niet stichtend, eerder verkeerd zijn.
Zeer velen oonder ons kunnen niet meer genoeg gelijk worden aan kinderen om sommige voorstellingen te genieten. Onder de wonderen kieze men diegene, waarin het gemakkelijks, het veiligst, het algemeenst geloofd wordt.
Het verstand bevestigt wel dat « bij God alles mogelijk is», dat de Schepper niet gebonden is aan physische wetten van zwaarte, enz. doch, bij een voorstelling, houde men rekening er mede dat de mensch daar is met zijn zinnen, met zijn oogen, en men niet te veel van hem eischen mag.
Verder zij men niet uitsluitend. Men vermijde « des Guten zuviel » de eentonigheid, de herhalingen en zorge voor afwisseling. « Te veel zoet bederft de maag. » Er moet een heiligen-tooneel zijn. Er blijve echter plaats voor een ander.
Eigenaardige moeilijkheden bestaan insgelijks wat den stijl betreft. Het Evangelie is de groote leerschool : eenvoudig en beeldrijk, natuurlijk en verheven, aardsch doch vol hemelsehheid:, menschelijk-goddelijk zooals Christus;
Hoogdravendheid, houterigheid, verschrompeldheid, misbruik van didactiek zullen gewone klippen zijn.
Zij die zich aan het schrijver van heiligenlevens zetten, zouden met Joannes moeten kunnen getuigen : « In dien tijde hoorde ik een stem uit den Hemel mij zeggen : Schrijf. »
(1) Revue Catholique des Idées et des Faits, 24 November 1922..
(2) Samengevat in Het Vlaamsche Land, 3 Februari 1923.
(3) Saint Maurice. Inleiding.
(4) Inleiding Jeux et Miracles.
(5) Voordracht te Leuven.
(6) Idem
(7) Inleiding Jeux- et -Miracles (Bl. 211) De schrijver zelf bestemde Saint Maurice niet alleen voor de geloovigen maar ook voor de wereld.
(8) Idem (bl. 15-16-17)
(9) Inleiding Jeux et Miracles (bl. 21)
(10) Artikel in Almanach Catholique Français van 1923. -- Te lezen insgelijks over Claudel. -- Verschàeve: Uren bewondering voor-groote kunstwerken. (bl.98 Voetnota).
(11) Uren bewondering voor groote kunstwerken. Boekdeel III. (bl 108-113).
(12) Overgenomen Het Vlaamsche Land, 17 Februari 1923.
(13) On ne sairait traiter l'histoire, de Sainte Cécile comme celle de Saint Gilles du'Gard, celle de Sain Louis comme celle de Saint Armel, ni celle de Saint Maurice comme celle de Saint Alexis. Question de tact, de convenance, de soumission à l'objet. (Ghéon. Inleiding tot Saint Maurice).
(14) Aangehaald werk bl. 154.
Items that may be related to this text
- ◼◼◻◻◻ Lodewijk Dosfel: Henri Ghéon: zijn t... 1923-03
(author) Lodewijk Dosfel • Cyriel Verschaeve • Henri Ghéon • Jean Racine • La farce du pendu dépendu • M. • Lodewijk Dosfel • heiligen • ghéon • Jeux et miracles pour le peuple fidèle • Vlaamsch Volkstooneel • leven • (date-year) 1923 • Joost van den Vondel • schrijver - ◼◻◻◻◻ Anon.: "Gudrun" door het Vl... 1922-04-15
vlaamsche • Cyriel Verschaeve • leven • M. • Joost van den Vondel • drama • Vlaamsch Volkstooneel • volkstooneel - ◼◻◻◻◻ Lodewijk Dosfel: Molière, bij zijn d... 1922-03
(author) Lodewijk Dosfel • Pierre Corneille • schrijver • M. • Lodewijk Dosfel • Jean de la Fontaine • Jean Racine - ◼◻◻◻◻ Anon.: Nieuw Katholiek Toon... 1923-03-25
heiligen • Henri Ghéon • La farce du pendu dépendu • Vlaamsch Volkstooneel • ghéon • (date-year) 1923 - ◼◻◻◻◻ Karel Van de Woestijne: TOONEEL TE BRUSSEL I... 1923-04-30
leven • M. • drama • William Shakespeare • (date-year) 1923 • schrijver - ◼◻◻◻◻ Jan Boon: Tooneelrenaissance i... 1924
Vlaamsch Volkstooneel • Cyriel Verschaeve • Henri Ghéon • leven • La farce du pendu dépendu • vlaamsche • William Shakespeare • volkstooneel - ◼◻◻◻◻ H.: Over Tooneelkunst: H... 1920-11-04
Cyriel Verschaeve • vlaamsche • Vlaamsch Volkstooneel • volkstooneel • leven - ◼◻◻◻◻ Leo Galle: Walter Hasenclever's... 1931-10
Pierre Corneille • Vlaamsch Volkstooneel • Sophocles • William Shakespeare • Jean Racine - ◼◻◻◻◻ J.B.: Nieuwsjes uit de too... 1929-03-25
Cyriel Verschaeve • vlaamsche • Vlaamsch Volkstooneel • Paul Claudel • volkstooneel - ◼◻◻◻◻ C.Q.: "Jacob van Artevelde... 1927-05-15
Vlaamsch Volkstooneel • Cyriel Verschaeve • vlaamsche • volkstooneel