Johan De Meester jr

Willem Putman, 1929-07-07


Source

Willem Putman, Tooneeldagboek, 1928-1938. Antwerpen: Globus, 1938, pp. 49-55.


Items that may be related to this text • More...

  1. ◼◼◻◻◻ Willem Putman: De Lucifer van Johan... 1937
  2. ◼◼◻◻◻ Willem Putman: Het Vlaamsche Volkst... 1938-11-30
  3. ◼◼◻◻◻ Willem Putman: August Strindberg : ... 1925-01-03
  4. ◼◼◻◻◻ Willem Putman: Marieken van Nijmege... 1924-10-04
  5. ◼◼◻◻◻ Willem Putman: Michel De Ghelderode... 1925-12-20

Johan De Meester jr.

Het heengaan van Johan De Meester, die na het seizoen 1928-29 naar Nederland terugkeerde, heeft voor de evolutie van het Volkstooneel en van het moderne tooneelleven in Vlaanderen een zeer groote beteekenis gehad. Op afstand zijn we dat nog beter gewaar geworden. Aanvankelijk immers zou men nog pogen in zijn geest en in zijn richting voort te werken. Dit pogen bleek ten slotte niet veel meer te zijn dan een eerder artificieel aanhangsel. Het Vlaamsche Volkstooneel in zijn modernen vorm en met zijn experimenteel karakter is aan het heengaan van Johan De Meester geleidelijk dood gegaan. Even later zouden een paar onbeduidende incidenten aanleiding worden tot splitsing van gemeld gezelschap. In feite voltrok zich hier de ontbinding -- en zoo een fractie van het Volkstooneel onder leiding van Staf Bruggen verder leefbaar bleek te zijn, dan was deze leefbaarheid gegrond op een totaal andere basis. Ik zal er een bijzonder hoofdstuk van dit boek aan wijden.

Intusschen werd getracht het werk van De Meester voort te zetten, en ik wil geen oogenblik loochenen dat dit pogen ook aanleiding heeft gegeven tot veel merkwaardigs. Aan het wezenlijk talent van kunstenaars als Anton Van de Velde, Renaat Verheyen, Lode Geysen, Renaat Grassin wil ik geen afbreuk doen, maar hoop integendeel objectief in dit hoofdstuk de waarde van hun verdere proefnemingen na te gaan.

Laat ik nu echter eerst nog deze slotbeschouwingen wijden aan de beteekenis van Johan De Meester jr. voor Vlaanderen en voor het Vlaamsch tooneel.

Zijn "succès" -- in den zin dien men aan dit woord in tooneelmiddens pleegt te geven -- is zeer groot geweest. Zijn weg in Vlaanderen en België is er een geweest van zegepralen. Hij begon in een armtierig zaaltje van de Pletinckxstraat te Brussel, en hij eindigde in het Koninklijk Paleis.

Johan De Meester jr. is hier gekomen op een voor hem zeer gunstig oogenblik. Onmiddellijk na den oorlog was de belangstelling voor het vroeger altijd verwaarloosde tooneel in Vlaanderen gestegen, door het werk van eenige jongeren, die in zekere mate deden wat "Van nu en streks" voorheen had gedaan in de andere literaire vakken : het tooneel opwerken tot "literatuur". Dit was een eerste kentering, die volstrekt noodig was. Men zocht interessante conflicten, men bracht een zekere cultuur op het tooneel, men poogde een beschaafde tooneeltaal te scheppen. Maar nauwelijks was dit literair tooneel geboren of Teirlinck sloeg alle ruiten stuk met zijn tooneelspel "De vertraagde Film". En daar klonk het opeens "Weg met alle literatuur!" Het woord "gemeenschapskunst" waaide als een vlag boven den Vlaamschen schouwburg van Brussel, waar het volk inderdaad naar "Ik Dien" stroomde. Teirlinck heeft het meest succes gekend met dat stuk, dat een moderne adaptatie is van een middeleeuwsche legende. Dit succes was een aanduiding. Maar Teirlinck botste in zijn pogen op de verouderde traditie, die in de stadsschouwburgen en onder het stadspubliek heerschte. Er was in Vlaanderen een veld, dat voor tooneel-experimenten gereed lag -- maar het lag elders.

Het lag bij de Katholieke dilettanten.

Ongeveer in dien tijd namelijk ontdekte notaris Thuysbaert Ghéon, vertaalde hem, speelde hem. Dat was een nieuwe toon en te zelfder tijd ontstond de mogelijkheid tooneel en godsdienstzin te koppelen. Als van zelf keek men terug naar de Middeleeuwen en het werd een koortsig adapteeren, verjongen, vernieuwen, een vroolijk wandelen op nieuwe wegen. Elke patronagezaal werd een moderne schouwburg en niet het minst de geestelijkheid hielp mede om dit tooneel overal te doen doordringen. Maar één ding miste men : techniek. Dit was namelijk geen evolutie, maar een begin. Men keek dus uit naar iemand, die den weg zou aanwijzen, die al die nieuwe procédé's verwerken zou, die leven geven zou aan de droomen, welke overal ontloken waren. Toen kwam Johan De Meester jr. en van hem mag worden gezegd dat hij kwam, zag en overwon.

De Vlamingen zijn zeer spontaan. Ze zijn vóór iets of tegen iets. Ook in hun beoordeeling van kunst-prestatie's speelt sympathie een groote rol. En sympathie wordt niet afgedwongen. De Meester kreeg ze, zoo, zonder meer. Men heeft hem onmiddellijk aanvaard. "Marieken van Nijmegen" werd een triomf. En gaandeweg leerde de jonge regisseur dan het volk kennen, dat hem zoo geestdriftig ontvangen en ongaarne aan Nederland terug geschonken heeft. Hij bemerkte dat pogingen als "De Nacht" en "Advent" tegenvielen. Dit gebeurde niet alleen wegens de onvoldoende vertooning (want hier schoten de spelers ongetwijfeld te kort) maar ook, en vooral, wegens het wezen zelf van voormelde stukken.

De Vlaming wil geen cerebraliteit. Het gevaar dreigde dat De Meester's te groote intellectualiteit een dijk zou opwerpen tusschen hem en zijn publiek. Hij moest gegevens vinden, die wortel konden schieten in het Vlaamsch publiek. En dat publiek was ten uiterste veelzijdig (Brussel, Mechelen, Veurne, Lommel). Bovendien stond naast hem een strenge censor, die een heel répertoire achter slot hield.. De onderneming was Katholiek, moest Katholiek zijn, kon alleen als dusdanig leven en succès krijgen. Hoe zou het mogelijk geweest zijn een stuk als Claudel's "Boodschap aan Maria" met bijval te spelen, ware er niet geweest dat zeer innig religieuze gevoel, dat in de zalen van het Volkstooneel heerschte ?

Maar naast het godsdienstig gevoel was er ook een Vlaamsch gevoel. Godsdienstzin is hier geenszins synoniem van pruderie en dat opende mogelijkheden, die waarschijnlijk bij een Katholiek publiek in het buitenland niet zouden bestaan. We moeten getuigen dat Johan De Meester jr. al die moeilijkheden heeft kunnen overwinnen. Dit gebeurde geleidelijk, maar elke vertooning leek op dat gebied een stap nader naar het hart van den toeschouwer. Bleef echter nog de grootste hinderpaal tot volledig slagen, namelijk de ontoereikendheid van het materiaal en van de spelers. Op dat gebied verdient Johan De Meester wellicht nog den meest onbegrensden lof. Immers wat hij heeft verwezenlijkt kunnen we slechts naar waarde schatten als we weten over welke beperkte middelen hij beschikte...

Maar daarnaast en daarboven bleef Johan De Meester de fijn gecultiveerde artist, die zich in zijn streven en peilen in de eerste plaats leiden liet door een soort ingeboren geraffineerdheid. Van daar zijn succès in de Brusselsche avant-garde-middens. En de laatste vertooning die we van hem kregen, in 1933 toen hij dus al een heelen tijd de directie van het Volkstooneel verlaten had, bracht ons daarvan een sprekend en in elk geval boeiend attest. Laat ik nog even bij die vertooning -- de laatste -- stilstaan.

Tetwijl Staf Bruggen met zijn "Nationaal Tooneel" in een ietwat combatieve sfeer "Willem de Zwijger" vertoonde en zich hier en daar de zalen door de autoriteiten weigeren zag, vormde zich te Brussel een voornaam comité van Belgische edellieden en gaf Johan De Meester gelegenheid zijne experimenten voort te zetten. Deze vaststelling onderlijnt reeds voldoende de scheur die zich in het Volkstooneel heeft voorgedaan. Maar het ligt ver van mij hier politieke beschouwingen aan vast te hechten. Wel bedoel ik daarmee te onderlijnen dat Johan De Meester in die omstandigheden volop vrijen teugel heeft mogen laten aan zijn verfijning, zijn fantazie, zijn speelsch vernuft, -- en het werd heelemaal iets voor fijnproevers.

Het was een "gemengd" spektakel. Vooreerst "BACCHANTEN" van Balthazar Verhagen, gedanst door Maria Louisa Van Veen, een voortreffelijke danseres, voor wier choregraphisch talent ik allen eerbied heb. Maar het is de opzet zelf van dit "nummer", die geen voldoening gaf. De tekst kwam niet over het voetlicht. Wie zal van een dansende vrouw vragen, dat zij een tekst zoo zegge dat geen woord verloren ga ? Deze woorden waren slechts een toonwaarde in het rhythmisch geheel, naast het gebaar, de beweging en het licht. Het was een voornaam en stijlrijk dansnummer. Het programma beloofde "een synthese van het gewijd drama der oudheid". In deze synthese had het woord een rol te vervullen. Dit is niet gebeurd.

Veel beter uitslagen leverde het procédé, dat bij het tweede nummer van dezen wonderlijken avond werd gebruikt -- wat allicht hieraan te wijten is, dat het publiek met het motief van dat nummer beter vertrouwd was. We kregen namelijk een nieuwe versie van "MARIEKEN VAN NIJMEGEN" -- de derde. Blijkbaar wil dit "Marieken" De Meester niet uit het hoofd. Dezen keer heeft hij het ons zelf komen voorlezen. Hij neemt plaats aan een tafeltje in den linker hoek van het proscenium, en vertelt er rustig de schoone legende in een adaptatie van Weremeus Buning. Aan de andere zijde van het voorplan gaat Gaston Wiener zitten en deze begeleidt het verhaal muzikaal op "ondium", een eigenaardige radio-toepassing, waarvan we de openbaring zeer hebben op prijs gesteld. Het is een zacht en weemoedig, eenigszins geheimzinnig geluid, dat aldus wordt geschapen en op uitstekende wijze tekst en gebeurtenissen aaneenkoppelt. Op het tooneel zelf danst Maria Louisa Van Veen de rol van Marieken van Nijmegen ; eerst den dartelen tocht naar de stad, dan het gekakel van de moeie, de ontmoeting met Moenen, den sprong in de zonde, het ontwakend berouw na het wagenspel van Masscheroen, den boetegang naar den Paus, de reiniging waarbij haar banden van zelf loskomen. Heel deze dans, heel dit spel is uitermate boeiend, op een paar momenten na dat de handeling eenigszins loomer wordt, en meer dan eens gaat er zelfs van dit gemimeerd drama een intense emotie uit; o.m. als Marieken hare ontmoeting met Moenen danst en zich hierbij om zoo te zeggen ontdubbelt, zoodat wij het gevoel krijgen dat een dansend paar zich over het tooneel beweegt.

Ook het slot is zeer schoon. Wat dit spel ten slotte het meest caracteriseert is de innige rust, waarin het aldoor gehuld blijft, ook al raadt men af en toe een innerlijke bewogenheid. Allicht danken we dit gevoel voor een deel aan de mysterieuze melodiën, welke de "ondium" er omheen hangt. Ook het licht was op schrandere wijze aangepast en vormde met de muziek voortdurend een meebloeiende begeleiding, tot alles zich uiteindelijk scheen op te lossen in het vredige orgelpunt van het slot, zeer beheerscht en zeer voornaam...

Nummer drie was "EL RETABLO DE MAESE PEDRO" van Manuel De Falla. Verrassing over de heele lijn -- en hiermee zijn we volop in het rijk der fantazie binnengetreden. Eerst het concept zelf : de gebeurtenis is ontdubbeld. Op het proscenium zitten drie zangers en zingen hun partij als in een oratorium. Op het tooneel spelen stom de personages, wier tekst door de zangers wordt vertolkt. Dan de zoo kleurige en bij uitstek dramatische muziek, die overigens met ongewoon brio werd uitgevoerd onder leiding van Arthur Prévost. Dan het sprookjesachtige décor, vol leuke détails waarin de personages zich kleurig en clownesk bewegen als levend geworden figuurtjes uit kinderboeken. Een echte weelde voor oog en oor. Ik geloof dat het moeilijk is hieraan weerstand te bieden. Zoo gij u niet opsluit in een hier volstrekt ongemotiveerd verzet, ondergaat gij dit alles als een droom uit uw kinderjaren, als een sprookje van vroeger dat gij terugvindt. Wie zou zich niet rijk voelen met zoo een geschenk ?...


Items that may be related to this text

  1. ◼◼◻◻◻ Willem Putman: De Lucifer van Johan... 1937
    johan • Renaat Verheyen • Staf Bruggen • vertooning • jr • Vlaamsch Volkstooneel • meester • Johan De Meester jr. • meester jr • staf bruggen • (author) Willem Putman
  2. ◼◼◻◻◻ Willem Putman: Het Vlaamsche Volkst... 1938-11-30
    Anton Van de Velde • Renaat Verheyen • Renaat Grassin • Staf Bruggen • vertooning • woord • tekst • Vlaamsch Volkstooneel • Lode Geysen • Johan De Meester jr. • publiek • Paul Claudel • volkstooneel • (author) Willem Putman
  3. ◼◼◻◻◻ Willem Putman: August Strindberg : ... 1925-01-03
    De nacht • Marieke van Nijmegen • Advent • meester jr • Vlaamsch Volkstooneel • meester • Johan De Meester jr. • publiek • Herman Teirlinck • volkstooneel • (author) Willem Putman
  4. ◼◼◻◻◻ Willem Putman: Marieken van Nijmege... 1924-10-04
    Henri Ghéon • Marieke van Nijmegen • Ik dien • vlaanderen • Vlaamsch Volkstooneel • meester • marieken • Johan De Meester jr. • meester jr • (author) Willem Putman
  5. ◼◼◻◻◻ Willem Putman: Michel De Ghelderode... 1925-12-20
    meester jr • Henri Ghéon • tekst • vertooning • Vlaamsch Volkstooneel • Johan De Meester jr. • publiek • (author) Willem Putman
  6. ◼◼◻◻◻ Willem Putman: Piet Langendijk : "D... 1926-07-15
    Anton Van de Velde • staf bruggen • vertooning • Vlaamsch Volkstooneel • meester • Johan De Meester jr. • volkstooneel • (author) Willem Putman
  7. ◼◼◻◻◻ Jan Boon: Argument bij Barraba... 1931-10-01
    Anton Van de Velde • Renaat Verheyen • Staf Bruggen • tekst • Vlaamsch Volkstooneel • meester • Johan De Meester jr. • meester jr
  8. ◼◼◻◻◻ Willem Putman: Het Vlaamsche volkst... 1925-04-04
    Anton Van de Velde • Renaat Verheyen • staf bruggen • Vlaamsch Volkstooneel • Koninklijke Vlaamsche Schouwburg, Brussel • Lode Geysen • Johan De Meester jr. • Renaat Grassin • volkstooneel • (author) Willem Putman
  9. ◼◼◻◻◻ Karel Van de Woestijne: TOONEEL TE BRUSSEL... 1925-09-27
    Marieke van Nijmegen • tekst • Vlaamsch Volkstooneel • meester • Lode Geysen • Johan De Meester jr. • meester jr • volkstooneel
  10. ◼◼◻◻◻ Pol de Mont: Stemmen over de "eer... 1924-10
    marieken • Marieke van Nijmegen • Vlaamsch Volkstooneel • meester • Johan De Meester jr. • meester jr • Herman Teirlinck