Het Vlaamsch Nationaal Tooneel; Staf Bruggen; Vlaamsch Nationaal Werk

Willem Putman, 1938-11-30


Source

Willem Putman, Tooneeldagboek (1928-1938). Antwerpen: Globus-uitgaven, 1938, pp. 100-105.


Items that may be related to this text • More...

  1. ◼◼◻◻◻ Willem Putman: Kluchten... 1938-11-30
  2. ◼◼◻◻◻ Willem Putman: Het Vlaamsche volkst... 1925-04-04
  3. ◼◼◻◻◻ P.: Het Vlaamsche Volkst... 1927-04-23
  4. ◼◼◻◻◻ Willem Putman: Conscience's "Leeuw ... 1938-11
  5. ◼◼◻◻◻ Willem Putman: Werk van Noord-Neder... 1938-11-30

HET VLAAMSCH NATIONAAL TOONEEL

HET VLAAMSCH NATIONAAL TOONEEL

STAF BRUGGEN

Ik heb reeds aangeduid dat het Vlaamsche Volkstooneel in een van zijn vertakkingen, zijn leefbaarheid vestigen zou op een heele andere basis. Wanneer wij de werking van de groep Staf Bruggen gedurende deze laatste acht seizoenen nagaan, kunnen wij de daar gegeven tooneelvertooningen in vier categorieën rangschikken.

Werk met uitgesproken Vlaamsch-nationale strekking.

Werk van Noord-Nederlandsche dramaturgen.

Werk van buitenlanders.

Kluchten.

Het is niet te doen hier de vele vertooningen omstandig te behandelen. Laat ik mij dus beperken door van elk genre speciaal een werk en een vertooning te vertellen en te onderzoeken.

VLAAMSCH-NATIONAAL WERK

De groep Staf Bruggen heeft zijn afzonderlijke werking ingezet met een inderhaast door Grassin en Verheyen ineengeflansden «ULENSPIEGEL». Het was knap en frisch werk, heelemaal met de hier gewenschte saus overgoten, een goed volksstuk in den besten zin, en dat dan ook -- zelfs in Nederland -- een haast triomfantelijken bijval heeft gekend. Staf Bruggen zelf was er de dappere en strijdvaardige, de kwieke en lustige Tijl in ; en van de zeer gevoelige vertolking van Lamme door Verheyen heb ik reeds elders gewaagd. «Ulenspiegel» wees een weg aan. Ten andere, de flamingantische geest was op dat oogenblik volop aan 't herleven op de planken. Ook in de groep Van de Velde greep men bij voorkeur naar Vlaamsen tendenz-werk, nl. «Gudrun» van Rodenbach en «Tijl II» van Van de Velde zelf. Maar de groep Staf Bruggen streefde naar nog scherpere opstandigheid. Vandaar een niet zeer gelukkige transpositie van Ibsen's «VOLKSVIJAND», waarin men op te krasse wijze den tekst geweld deed, en onverbloemd twee Vlaamsche leiders tegen elkaar liet optreden. Ook het blijspel «JEAN DE FRANCE» moet hier vermeld worden. Het is een satyre op de Fransche naäperij, die in den aanvang van de achttiende eeuw ook al in Denemarken in de mode was. Maar men heeft van dit blijspel van Ludwig Holberg al te zeer een Vlaamsche klucht gemaakt. Men mocht gerust getuigen : al de nuances van de boertigheid, bij voorkeur echter de grofste.

Op een heel wat hooger plan stond dan de «WILLEM DE ZWIJGER» van Paul De Mont. Toch bracht hij niet wat men verwachtte. De Mont liet zich vermoedelijk vanwege de geaardheid van dezen zwijgzamen en bij uitstek verstandigen prins al te zeer verleiden tot cerebraliteit. Zijn stuk had bij poozen de allure van een les, te dor voor de atmosfeer van den schouwburg. En zoo kwam het dat het publiek hier geen voldoende gelegenheid vond om lucht te geven aan zijn Vlaamsche geestdrift. Wel vond de rol alweer een knappen vertolker in Staf Bruggen, maar een rol volstaat niet steeds.. En dat hebben we reeds vaak ervaren. Een rol kan wel een tijdelijk sukses krijgen, maar zelden een duurzaam. We hebben na een paar maand van dezen «Willem de Zwijger» niet meer gehoord.

Maar de meest typische stukken met Vlaamsch-Nationale strekking vond het Volkstooneel in het blijkbaar volgens opdracht geschreven werk van den Vlaamschen dichter Ferdinand Vercnocke, «ALS ROELAND LUIDT», en «DAMPIERE».

Bij de beoordeeling van een stuk in den aard van «ALS ROELAND LUIDT» is het eigenlijk noodig vooreerst rekening te houden met de zeer bijzondere omstandigheden, waarin het werd vertoond. Ik moet dus vooraf zeggen dat wij, op 11 Juli 1936, tegenover dit spel van Vlaamsche geestdrift, niet vermochten dezelfde objectiviteit aan den dag te leggen, waarnaar wij plegen te streven.

...Het is zooals gezegd, II Juli.

Onze reis naar Handzaeme, een dorp in de buurt van Diksmuide, waar de vertooning zou plaats grijpen, voerde ons langs huizen met Vlaamsche leeuwenvlaggen versierd. Hier en daar reeds vernamen wij echo's van Vlaamsche strijdliederen. Er glansde een feestelijke welgedaanheid op het gelaat der menschen. En, zonder weerstand, werden wij deelachtig aan deze zeer bijzondere atmosfeer. Te Handzaeme vonden wij een rumoerig en geestdriftig publiek, waarin wij ons gaarne gemengd voelden. De dorpsfanfare speelde met brio «Waarom ik Vlaming ben !» En het stuk van Ferdinand Vercnocke is ons dan geschonken als een soort hoofdschotel van deze reeks Vlaamschgezinde feestelijkheden, een luidruchtige uitstalling van Vlaamsche fierheid en beslistheid, weliswaar gesitueerd in onze roemrijke geschiedenis, maar door allerlei zinspelingen overgeplaatst in onzen tijd, in onzen kamp van heden, waartegen te reageeren haast een daad zijn zou van ontrouw en verraad, iets waaraan ik natuurlijk niet wensch schuldig te worden bevonden.

Intusschen blijft het mogelijk dit stuk te beschouwen en te beoordeelen als de literaire productie van een dichter, want Ferdinand Vercnocke heeft reeds een paar verzenbundels gepubliceerd, schreef een gedicht «Koning Skjold», studeerde te Leuven en vestigde zich als advokaat te Oostende, waar, naar het programma ons wilde mededeelen, «de zeelucht zijn dichterstalent heeft aangewakkerd». Hij schijnt in zekere mate zooiets te zijn als de officieele dichter van het V. N. V., zooals René De Clercq dat was voor de activistische beweging, en er is overigens veel in zijn «accent», dat aan De Clercq denken doet, al schijnt hij mij minder «dichter bij Gods genade» dan de volksche zanger uit Deerlijk,

Maar zoo dit eerste tooneelwerk van Vercnocke aan eenigen invloed denken doet, dan is het hoofdzakelijk aan dien van Cyriel Verschaeve. Men kan zelfs, en dan zonder kwade bedoelingen, "Als Roeland luidt" een soort literaire pastiche van Verschaeve noemen of nog beter: een populaire transpositie van diens Jacob van Artevelde. En als dusdanig is zij zeker niet zonder verdiensten.

Vooreerst vinden wij hier tal van «machtspreuken» terug, die uit Verschaeve schijnen gecopieerd, althans volkomen aansluiten bij den geest, die Verschaeve's werk bezielt, maar ons hier vaak geboden zijn ontdaan van hun literair siersel en dus lichter te verduwen, eenigszins in den toon van wijze spreuken, die wij plegen te lezen op wandkalenders en waartegen verzet aan te teekenen vrij onvriendelijk zou zijn en allicht getuigend van een ietwat verwaand en alleszins on-Vlaamsch karakter. Ik wil mij dus geenszins op dezen weg begeven, maar ik houd nog den ronk in mijn ooren van zinnen als deze :

« Het volk is Gods werk, mijnheeren !»

« Voor den verdrukte is bezadigheid lafheid ».

« Leider zijn beteekent verzaken ».

« Een volk is niet alleen groot door zijn leiders, maar vooral door zijn martelaren ».

« Hoe meer gij Vlaanderen slaat, hoe wilder Vlaanderen worden zal ! »

«Mijn arend leeft koninklijk op den berg...».

Deze citaten mogen volstaan om den eenigszins primairen meeting-toon aan te geven, waarin dit stuk geschreven is. Bijna aldoor zijn de dialogen in deze gezwollen tonaliteit gehouden, zoodat hier heel veel afhangt van de manier, waarop deze zinnen «den volke worden toegeslingerd». Immers wat bij een lezing een bombastische of ijdele gemeenplaats blijkt te zijn, kan ongetwijfeld een zelfs vaak verleidelijke allure krijgen in den mond van een begaafden speler. Dat bewijzen bijvoorbeeld de acteurs van de Comédie française met de stukken van Maurice Rostand. Dat bewijst ons Staf Bruggen, die den dooden tekst vermag te doen leven, en bekwaam is door zijn gloedrijke zegging een notarieele verkoopacte om te zetten tot een heldendicht en zijn we ook in de gunstigste stemming geneigd den dichter te herinneren aan Verlaine's wenk :

«Prends l'éloquence, et tords-lui le cou !»

Maar er is heel wat, dat tegen deze bezwaren opweegt. Er is in de eerste plaats de reeds gemelde bijzondere stemming, die door den dichter klaarblijkelijk en terecht was vooropgesteld en die hem heeft genoopt zijn tekst even op te schroeven. Dus kan men dit stuk beschouwen als een oratorische opwelling van Vlaamsche fierheid, als geestdriftigen commentaar op een brok Vlaamsche geschiedenis, waarin hoofdzakelijk de blijvende actualiteit van sommige toestanden is onderlijnd.

Dit genre impliceert om zoo te zeggen den toon der volksvergaderingen of zou allicht verglijden tot lichte en speelsche ironie (wij denken bijvoorbeeld aan Godefroid de Bouillon van Closson), wat literair wel aardige uitslagen verstrekken kan, die echter in het onderhavige geval zeker niet beantwoorden zouden aan hun vooropgezette doel. In een volksch spel, dat zich niet in een komische sfeer ontwikkelt, is men wel genoopt de eenigszins zelfvoldane grootsprakerigheid der rederijkers te dulden.

Maar er is meer. Er is hier vooreerst de logische bouw van een dramatisch concept, waarin wij heel zeker de ideologie van Verschaeve terugvinden, maar dat een eigen karakter heeft gekregen vanwege den opzet van den auteur, die vooral gestreefd heeft naar eenvoud en helderheid, zij het niet in de bewoordingen dan toch in de aaneenschakeling van de dramatische verwikkelingen. Het drama van Jacob van Artevelde is ons hier getoond als het drama van heel een volk, dat zijn heil weet in het Noorden, maar door allerlei omstandigheden aan het Zuiden is vastgekluisterd, welke toestand nog duren zal zooveel eeuwen lang, in zulke mate, dat thans nog dit stuk den schijn krijgen kan een paraphrase te zijn op de leuze «Los van Frankrijk», die de jongste verkiezingscampagne der Vlaamsch-nationalistische partij heeft beheerscht.

Er is dan nog iets uit deze bewerking te onthouden : de figuur namelijk van den «man van 't Belfort», die hier den geest van het Vlaamsche volksbewustzijn vertegenwoordigt -- granieten beeld van Vlaamschen trots, dat levend is geworden -- en die zich voortdurend mengt in de gebeurtenissen als leider en commentator van de Vlaamsche opstanding door de eeuwen heen.. Men kan in de schepping dezer rol een poging zien tot vernieuwing van het Grieksche koor, waarvan de beteekenis zoo aanzienlijk was in de klassieke tragedie. Volkomen geslaagd kan ik ze niet noemen. Het optreden van den man van 't Belfort lijkt hier af en toe te toevallig en een paar maal wordt hij te zeer, als een levend wezen, gemengd in de dramatische actie. Feitelijk zag ik hem gaarne voortdurend als steenen en roerloos oerbeeld de gebeurtenissen beheerschen, zooals «de man in zijn nis» bijvoorbeeld dat doet in de bewerking, die Copeau gaf van Shakespeare's Viol de Lucrèce. Maar iets indrukwekkends was er nu reeds aan deze tijdlooze figuur, waaraan Staf Bruggen den sonoren galm leende van zijn bronzen stem. En dat was Roeland, dat was de aloude klok, die daverde boven het spel, binnen drong in de harten en de les van Artevelde's strijd deed daveren in de lucht.


Items that may be related to this text

  1. ◼◼◻◻◻ Willem Putman: Kluchten... 1938-11-30
    Staf Bruggen • Groep Staf Bruggen • Groep Van de Velde • (date-month) 1938-11 • Vlaamsch Volkstooneel • staf bruggen • (date-year) 1938 • (author) Willem Putman
  2. ◼◼◻◻◻ Willem Putman: Het Vlaamsche volkst... 1925-04-04
    Anton Van de Velde • Renaat Verheyen • staf bruggen • Groep Staf Bruggen • Groep Van de Velde • Tijl Uylenspiegel • groep staf • Vlaamsch Volkstooneel • groep • Renaat Grassin • (author) Willem Putman
  3. ◼◼◻◻◻ P.: Het Vlaamsche Volkst... 1927-04-23
    Cyriel Verschaeve • Jacob Van Artevelde • Albrecht Rodenbach • staf bruggen • Vlaamsch Volkstooneel • verschaeve • William Shakespeare • Staf Bruggen
  4. ◼◼◻◻◻ Willem Putman: Conscience's "Leeuw ... 1938-11
    Henrik Ibsen • Gudrun • Albrecht Rodenbach • Staf Bruggen • Dampiere • (date-month) 1938-11 • vlaamsche • (date-year) 1938 • Ferdinand Vercnocke • (author) Willem Putman
  5. ◼◼◻◻◻ Willem Putman: Werk van Noord-Neder... 1938-11-30
    staf • staf bruggen • Groep Staf Bruggen • bruggen • (date-month) 1938-11 • Vlaamsch Volkstooneel • Staf Bruggen • (date-year) 1938 • (author) Willem Putman
  6. ◼◻◻◻◻ Willem Putman: Werk van vreemde aut... 1938-11-30
    (date-month) 1938-11 • rol • staf bruggen • Paul de Mont • bruggen • staf • Staf Bruggen • (date-year) 1938 • (author) Willem Putman
  7. ◼◻◻◻◻ Victor J. Brunclair: Contra Politiek Tone... 1929
    Anton Van de Velde • Gudrun • Renaat Verheyen • Staf Bruggen • Tijl Uylenspiegel • Tijl II • Volksvijand • William Shakespeare
  8. ◼◻◻◻◻ Willem Putman: Het Vlaamsche Volkst... 1938-11-30
    Anton Van de Velde • Renaat Verheyen • Staf Bruggen • (date-month) 1938-11 • Tijl II • Vlaamsch Volkstooneel • William Shakespeare • Renaat Grassin • (date-year) 1938 • (author) Willem Putman
  9. ◼◻◻◻◻ C.Q.: "Jacob van Artevelde... 1927-05-15
    vlaamsche • Cyriel Verschaeve • Jacob Van Artevelde • Staf Bruggen • Vlaamsch Volkstooneel • verschaeve
  10. ◼◻◻◻◻ Willem Putman: Johan De Meester jr... 1929-07-07
    Anton Van de Velde • Renaat Verheyen • Staf Bruggen • Vlaamsch Volkstooneel • Willem de Zwijger • Renaat Grassin • staf bruggen • (author) Willem Putman