Anton Van de Velde : "Tijl" in het Trocadero-paleis, Brussel
Willem Putman, 1926-02-09
Source
Willem Putman, Tooneel-groei (1921-1926): Indrukken over het na-oorlogsch tooneel-herleven in ons land. Brugge: Excelsior, 1927, pp. 56-71.
Items that may be related to this text • More...
- ◼◼◻◻◻ Lode Monteyne: Anton van de Velde: ... 1926
- ◼◼◻◻◻ Willem Putman: Piet Langendijk : "D... 1926-07-15
- ◼◼◻◻◻ Willem Putman: Nawoord... 1927-09-21
- ◼◻◻◻◻ Willem Putman: Het Vlaamsche Volkst... 1938-11-30
- ◼◻◻◻◻ Brunclair: De twee volkstooneel... 1930-01
I.
Deze Tijl is niet, waar vermoed werd, een dramatizeering van de Uilespiegel-legende in den zin van
Klieven zal hij, Lioen, de zee door, en
scheren als meeuwen het water over,
sterk als 't geloof van m'n eenige liefde,
taai als de pezen van een Lioen...
Hard zal hij varen en reuzig breken
stremmende baren! In wilden ren,
driftig en fel, moet z'n kiel zich snijden
schichtend 'n voor door den oceaan !
Vrij zijn Lioen ! En uw vrije vane
wapperen laten in zotten wind.
Dit vertelt Tijl aan Brabo, den held van Antwerpen, die van Tijl en Lamme de mede-banneling is. Als een extatische dweper zingt Tijl zijn heimwee .
God,
het land van begeerte heeft me gewenkt.
wijl Lamme, in stille peis, droomt van Belleke,
de kriekende pronte meid,
Daar, op den oever, daar liep ze, peinzend...
Goud scheen heur haar, en ze droeg 'n ster
In elk van heur oogen......
En wij vernemen, op welke wijze zij indertijd -- "Is 't een eeuw geleden of duizend jaar ?" -- Vlaanderen verlaten hebben. Een vent "met roode-lintjes-knoops-gat" zei, dat hun huis thans hem toebehoorde, Het uithangbord "In den Vroeden Uil" moest herschilderd en werd "Chez Chanteclair". Belle, het lief van Lamme, trok er uit met een lakei,
die witgekoust en met goud belegd
sinds weken haar jeugd en haar schoon geloof
zoo voos had gemaakt dat ze willoos werd
en meeging.
en Nele, Tijl's vrouw, werd meid. "Vlaanderen werd als 'n bollewinkel".
In een vizioen ziet de slapende Tijl de groote figuren van de wereldlegenden rondom zich verschijnen : den vliegenden Hollander, Ahasveer en Don Quichotte. Alle drie wijzen ironisch op het nuttelooze van alle begeeren en voorspellen den idealist "den storm van de wanhoop". Te midden van hen verschijnt echter, in den glans der maan, het ideaal, de vrouw, "Nele-Assepoes" en haar stem roept met groote innigheid : "Tijl !" Don Quichotte stelt galant zijn speer tot haar dienst, maar Asschepoes zingt "con amore", als een andere Solveig, de hymne van haar wachten. Als Tijl nog twijfelt, klinkt haar bede met meer nadruk :
Tijl !...... Ik wacht u... Kom !
Vlaanderens oever draagt het spoor
van m'n eindloozen gang in lange nachten.
Ik wacht u ! Breng me geluk
Dan springt Tijl op in extase. Uit de nis boven de deur van zijn huisje pakt hij den uil vast, en zendt hem naar Vlaanderen met de blijde boodschap : "Tijl is in aantocht", roept zijn makkers op dek van het galjoen, neemt nog, onder zijn schatten, het Onze lieve Vrouwken mee, dat daar staat in een kapelleken onder een boom, en plaatst het op de spits van den boeg -- en de tocht naar Vlaanderen begint.
Het stuk is verdeeld in vier "kapittels", waarvan II en III een soort middenpanneel vormen, omboord door de zijluiken van het verre eiland. In deze twee middenkapittels wordt Tijl's weerkomst in Vlaanderen geschetst. Zij krioelen van pittoreske scenische vondsten. Zij zijn denkelijk het meest gedurfde, het meest vooruit-geschovene van wat op het gebied van modern tooneel in Vlaanderen totnogtoe werd geschreven. In hoeverre zij geslaagd zijn, kan eerst na de vertooning gezeid; diverse invloeden er in te ontdekken, is hier ook niet mijn taak. Ik bedoel slechts het gebeuren verder te verhalen, en wensch alleen nog even nadruk te leggen op wat werkelijk karakteristiek in dit spel is en specifiek eigen aan dezen auteur, van wien wij reeds twee merkwaardige stukken kregen : De zonderlinge gast en Christoffel, namelijk de taal -- en dat is trouwens een waarde, die reeds bij de lezing nagenoeg kan bepaald wofden.
Zooals nu de uitwerking is, dewelke
II.
De auteur brengt ons in het huis van den markies Saturé de bel-esprit. Over de meubileering duidt hij geestig aan : "'t kan Louis XXX zijn". Een groote stilstaande klok domineert. In deze grijze verveling slaapt Chou, de huwbare dochter, te midden van haar poppen. Zij wacht op een man. Haar moeder, de markiezin, declameert sublieme verzen in 't Fransch. "Nele-Asschepoes" is in dit huis de meid.
Sinds een paar dagen is Lamme er aangekomen en als lakei aanvaard. Hier symbolen op te klaren, zal wel niet noodig zijn, meen ik, en zou mij overigens te ver brengen. Lamme spreekt Nele mysterieus aan, verklarende het nut van zijn lakei-rol, en dat in schoon oud-Vlaamsch zooals in een "kronijcke" :
Luister, kwijnende keukenprinses:
Alsoe ghecomen synde tot Vlanderen
metten Tijl ende noch enen anderen
reuse, ginc Lamme ten huyse van eenen markies.
Dies
soude hij worden lakei ofte cnechte.
Ende daer ie voor brood ende stuvers vechten
ende wercken moeste, so seide die Lamme
adieu tot syn vrinden, ende stramme
benen hebbende, reed hij op enen muyle
vandaan, sonder Tyl, sonder uyle.
Also gescieddet in den jare van onsen Here,
anno soveel...
Ende daer hij van honger groen ende sceel
siet, des bid voor Lamme syn siele, sere......
De markies komt te paard binnen (op een kartonnen paardje, natuurlijk!) Hij heeft voor Chou een man ontdekt en vertelt dat met onverholen geestdrift. De man verschijnt, nadat een bel weerklonk "als een Carolus". Tijl is het en zijn woord tot het volk luidt :
Rijstpap, suiker en krentenbrood .
Volk van Vlaanderen, er blijft geen nood!
'k Zal voor maag en beurze zorgen.
Morgen.
maar zijn liefdescène met Chou valt verkeerd uit -- want haar vertelt Tijl (een heerlijk gedicht is het) zijn eeuwige liefde voor Nele, en als dan Chou bescheiden aanmerkt, dat het verhaal zoo "tragique" wordt, roept Uilespiegel Brabo en Lamme er bij en doet het muffe poppetje in de horlogekast wegbergen. En daar verschijnt Nele. Omarming na eeuwenlange afwezigheid. Voor de Vlaamsche Asschepoes is de prins gekomen. Doch bij deze verwikkeling gaat de hooghartige Bel-esprit zich herinneren, dat hij een reïncarnatie is van Don Quichotte -- en het wordt tusschen hem en Tijl een fel-gerhythmeerd woordengevecht. Maar Tijl is geen windmolen : de woorden zetten zich om in slagen en steken. Chou roept "Maman !" in de horloge-kast. Zij duelleeren in een lichtcirkel. Tijl illustreert zijn "Touché's" met klare ronkende zinnen en zijn bijtende ironie treft diep als zijn zwaard. De markies ligt geveld en Tijl houdt Nele in zijn armen :
Ik zal u dragen gelijk een beeldeken
naar 't kerksken van onzen eigen thuis.
En, zegt de auteur, langzaam sluit zich het doek als wimpers over een melancolisch oog.
III
In III worden wij gebracht in den bar "Chez Chanteclair". Nu Tijl zijn Nele heeft teruggevonden, wil hij met haar zijn eigen huis betrekken. Daar is voor dit bedrijf trouwens een inleiding : drie chemisten ontleden een vlammetje, dat in de toekomst de ziel der menschen moet vervangen. Als rondom hunne zwarte gestalten, de bar opklaart, leggen zij mechanisch hun deftigheid af -- en verdwijnen in den dancing.
Hier, in dezen bar, heeft Lamme zijn Belleke weergevonden, als "serveuse". Hij spreekt haar aan met grenzenloozen weemoed, maar zijn liefde kan niet streng zijn ; zij zullen samen weggaan uit dit nest. Maar juist nu duikt de barhouder John op "gegarandeerd duplikaat van Ahasveer", die Belly opnieuw naar den dancing stuwt. Haar weerstand is te zwak om John te weerstaan... ze gaat, doch met andere bedoelingen dan de barhouder meent, want na eenige oogenblikken is ze terug, haar pakje in de hand ; en aan Lamme's arm danst ze de nieuwe wereld in. Juist op dit oogenblik stapt Tijl binnen, Tijl vol woede om de schending van het vaderhuis, Tijl als een andere Messias die de sjacheraars jagen wil uit den tempel. Hij rukt het uithangbord af en zet den "vroeden uil" van her op zijn plaats. Aan het volk moet nu de blijde boodschap verkondigd en vol geestdrift loopen Tijl en Lamme de straat op -- terwijl Nele en Belleken, als vergeten en verloren kinderen, opnieuw in de bar binnen sukkelen en Nele in den lokkenden kring valt van de drie chemisten-roulettespelers.
Ziehier een voorbeeld van de wijze, waarop hier dialoog wordt gevoerd. De chimisten zijn genummerd en bestoken Nele met volgende woorden :
I. Emancipatie.
II. Vrijheid.
III. Zelfbeschikking.
I. Dividend.
II. Abolitie.
III. Opbod.
Drank wordt haar geboden, dien zij na zwakke aarzeling aan de lippen brengt. Wijl ze drinkt, vallen de woorden der drie chemisten als slaapmiddelen in Nele's glas. Zij sluimert in. Als Tijl verschijnt en den feesttooi aanbrengt om zijn nieuw veroverd huis te sieren, vindt hij zijn bruid in diepen slaap gedompeld, slaap die duren blijft, slaap waartegen zijn woord niet bestand is, En als zijn razernij is botgevierd, valt hij ontzenuwd op Nele's stoelleuning en snikt : "Dat is 't einde..."
Belleken legt de festoenen rond de "schoone slaapster". Tijl weet, dat zijn weerkomst nu nutteloos was.. Hij moet weer weg. Zijn bruid hoort hem niet. En als Belleke vraagt, of dat slapen nog lang duren kan, antwoordt Lamme : "Mischien nog honderd jaar..."
Tijl rent weg, wanhopig, 't Vertelsel is uit, zegt Brabo, "Ik ga terug naar m'n voetstuk ... Zonder gedachte... Water spuiten op den kop van Antigoon... en vierkant mijn hielen vagen aan de wereld".
Lamme zal bij Nele blijven... "en met Belleken waken over heuren slaap".
IV.
Nu is Tijl terug op zijn ver en eenzaam eiland. De Vliegende Hollander heeft hem teruggebracht en hem zegt Tijl zijn stille melancolie,
Tijl
Hebt gij Nele's koets niet gevolgd ?
Hollander
Bij de begraving ?
Tijl
Almachtig schoon!
Driekleurig de kist. Nog nooit gezien,
Toen heb ik gevoeld dat ik oud ging worden.
Doch de fantasie van
Hollander
Vlaanderen die Leu !
Tijl
'n Kinderprikkel
voor groote menschen. Ik slààp er in.
Hollander
Zelfs in uw slaap...
Tijl (amore furioso)
Heel warm gewikkeld in m'n heiligste overtuiging !
Hollander
Gij hadt minister kunnen worden
Tijl
Mocht niet van tante.
Hollander
Wie is die vrouw ?
Tijl
Moeder de gans.
Niemand minder dan Robinson Crusoë, "die hier zooveel is als burgemeester", komt Tijl begroeten. Daar weerklinkt kaffermuziek. De negers van het eiland willen Tijl huldigen als een fetisj. En alles ziet er uit om van een leien dakje te loopen -- als Ali Baba en zijn veertig roovers opdagen om Tijl in de boeien te klinken. De bandiet leest met zulke staatsie een soort aanhoudingsbevel af, dat Tijl hem roemt als "'n wonder-beest-in-toga voor de balie". Ali Baba's beschuldiging luidt dan klaar en bondig : poging tot massamoord ten huize genaamd "Chanteclair" -- waarop Tijl een antwoord geeft, dat den scherpsten spot van dit werk vervat en dat trouwens het heele spel in een duidelijker licht stelt. Het antwoord van Tijl luidt laconisch : "Vorst of Leuven ?". Daar liggen namelijk de gevangenissen waar de Vlaamsche politieke gevangenen worden opgesloten. Trouwens, deze Ali Baba zegt dan ook zijn echten naam : "Van der Zenne" en gij weet, de Zenne is een riviertje, dat door Brussel stroomt.
Maar ineens treedt Tijl buiten zijn berustenden humor en grijpt "brutaal als nonkel Breughel" Ali Baba vast, terwijl deze tevergeefs om zijn veertig roovers fluit. De schrikbarende bandiet moet hier het onderspit delven, wijl een neger melden komt, dat de burgemeester Crusoë met zijn trouwe neger-dorpelingen al de roovers heeft klein gekregen. Tijl zendt Ali Baba naar Crusoë's gerechtshof en proclameert :
Zondagsdienst voor vloot en landweer,
morgen vorm ik 't ministerie
Goeien avond. Wel te rusten.
En er komt over Tijl een groote weemoed. Hij knielt stil in den maneschijn voor het Onze-Lieve-Vrouwbeeld-je -- als ineens een fanfare dichtbij losbreekt. De negers willen "den grooten Manitou" huldigen, En ook de "wroede uil" laat nu zijn oogen vonken en leert :
Geen sant
in eigen land.
De afgevaardigde neger zwaait een bouquet en schreeuwt in de wanklanken der negerrhapsodie : "Getrouw aan de traditie !" -- maar Tijl blijft roerloos geknield voor het Onze lieve Vrouwbeeldje.
"En zoo eindigt de gekke historie, 'n Vervolg is niet uitgesloten."
Met deze woorden sluit de auteur zijn werk, dat inderdaad wel een beetje gek is, een beetje rammelt, maar anderzijds verbluffend rijke schoonheid biedt. In elk geval heeft
De opvoering.
Deze met spanning afgewachte creatie was vanwege
Het is een eenigszins bevreemdende zaak, dat diegenen, die thans in het Vlaamsch tooneel-herleven het gevaar zien schuilen van "vorm-vernieuwing om vormvernieuwing", dit gevaar zoo duidelijk waarnemen in het werk van
Vloek voelde ik beven in heel m'n lijf;
't lag rond m'n hart een kuipersband
van geweldig verbijten die al de duigen
te prangen wist tot het in mij werd
'n reuzenmiserie......
spitsvondigheden als deze :
Brabo, schrijf op! 't Is verkipte kalkoen ,
Verkalkoende kip, 't is een koene kal,
't Is eene kallende kip, 't is een koene kalkoen,
't Is een kallende koene kip-kalkoen.
Wel is hij vrij van alle pathos ; deze eigenschap heeft hij
De vertooning was een verrassing op velerlei gebied. Zij begon een uur over tijd en in de pauze kwam men ons zeer ernstig melden, dat het gezelschap dien avond het stuk, dat vier bedrijven telt, in drie bedrijven spelen zou. Verbazing -- maar dan nog onderstelden sommige eenvoudigen, dat hiermee bedoeld werd, dat men de twee laatste bedrijven zou ineensmelten. Niemendal. Het vierde bedrijf is gewoon weggevallen -- verschijnsel zonder voorgaande, even nieuw en verbluffend als de enscèneering -- en het ergste voor het stuk is, dat weinigen na III nog meer schenen te verlangen ; de geestdrift na II was volledig geluwd. Niet het late uur alleen is daar de schuld van; wel het feit, dat elk "kapittel" inderdaad een soort afdoende episode zijn kan, waarvan een vervolg niet noodzakelijk is, zooals evenzeer na het laatste bedrijf een vervolg ook niet is uitgesloten. Ik begrijp, dat de regisseur na III wenscht op te houden ; maar ik begrijp ook, dat de auteur er van houdt, dat zijn laatste bedrijf worde gespeeld. Men heeft hem, bij de vertooning in het sumptueuze
Items that may be related to this text
- ◼◼◻◻◻ Lode Monteyne: Anton van de Velde: ... 1926
don quichotte • Anton Van de Velde • nele • Christoffel • De zonderlinge gast • Tijl • vlaanderen • velde • vlaamsche • auteur • tijl • woorden • bedrijf • Herman Teirlinck • (date-year) 1926 - ◼◼◻◻◻ Willem Putman: Piet Langendijk : "D... 1926-07-15
Anton Van de Velde • don • vertooning • Vlaamsch Volkstooneel • vlaamsche • Tijl • Johan De Meester jr. • (author) Willem Putman • Reinaert De Vos • (date-year) 1926 - ◼◼◻◻◻ Willem Putman: Nawoord... 1927-09-21
Anton Van de Velde • Paul de Mont • Jezabel • Nuances • Vlaamsch Volkstooneel • Tijl • Johan De Meester jr. • meester jr • Herman Teirlinck • Ward Schouteden • (author) Willem Putman - ◼◻◻◻◻ Willem Putman: Het Vlaamsche Volkst... 1938-11-30
Anton Van de Velde • vertooning • tijl • Edmond Rostand • velde • Vlaamsch Volkstooneel • Tijl • bedrijf • Johan De Meester jr. • (author) Willem Putman • muzikale adaptatie - ◼◻◻◻◻ Brunclair: De twee volkstooneel... 1930-01
Anton Van de Velde • Tijl • vlaanderen • velde • Vlaamsch Volkstooneel • tijl • Johan De Meester jr. - ◼◻◻◻◻ Willem Putman: De Lucifer van Johan... 1937
vertooning • Vlaamsch Volkstooneel • Tijl • bedrijf • Johan De Meester jr. • meester jr • (author) Willem Putman - ◼◻◻◻◻ Willem Putman: Alph. Laudy : "De Pa... 1926-03-24
Paul de Mont • Vlaamsch Volkstooneel • Tijl • Johan De Meester jr. • (date-year) 1926 • (author) Willem Putman - ◼◻◻◻◻ Willem Putman: Johan De Meester jr... 1929-07-07
Anton Van de Velde • vertooning • vlaanderen • Vlaamsch Volkstooneel • Johan De Meester jr. • meester jr • Herman Teirlinck • (author) Willem Putman - ◼◻◻◻◻ Anon.: Tooneel te Brussel: ... 1926-12-12
Anton Van de Velde • Tijl • nele • tijl • bedrijf • Johan De Meester jr. • (date-year) 1926 - ◼◻◻◻◻ Lode Monteyne: Paul de Mont: "Nuanc... 1926
Paul de Mont • Nuances • auteur • bedrijf • Herman Teirlinck • (date-year) 1926