De Geestelike, d. i. de Zedelik-Godsdienstige Waarde in het Katholiek Tooneelrenouveau
Aloïs de Maeyer, 1930-10
Source
De Pelgrim, 1930-10-00 pp. 76-82
Items that may be related to this text • More...
- ◼◼◻◻◻ Jan Boon: Tooneelrenaissance i... 1924
- ◼◻◻◻◻ Anton Van de Velde: "Moet Barbertje hang... 1930-02
- ◼◻◻◻◻ A.J.M. Wijdeveld: Wijdeveld: "Gudrun" ... 1930-07-11
- ◼◻◻◻◻ Lode Monteyne: Anton van de Velde: ... 1926
- ◼◻◻◻◻ J.B.: Nieuwsjes uit de too... 1929-03-25
Tooneel
De Geestelike, d. i. de Zedelik-Godsdienstige Waarde in het Katholiek Tooneelrenouveau
Het zal wel op geen tegenspraak meer botsen als we zeggen dat in de hedendaagsche kunst, vooral in literatuur en op tooneelgebied, de geestelike waarden en het betrachten derzelve naar het voorplan is gedrongen. Dat wil niet zeggen dat de kwantiteit of ook de kwaliteit overwegend in dit teeken zou staan; alleen dat de verhouding tusschen de metafysisch-geestelike strooming en de materialistische, tusschen de tijdelike en de eeuwige, markanter is geworden naar het evenwicht toe, zoo op stuk van produktiviteit als op dat van innerlike waarde. Die manifestatie, of beter zelfs, die onverholen belijdenis is er nog sterker op geworden sedert den oorlog die de diametraal tegenoverstaande levensopvattingen scherper heeft opgesteld en de protagonisten van weerszijden zich schrapper of driester heeft doen schoren. Tegenover de stijgende onbeschaamdheid in het uitstallen van en het prachen om de stof, staat een gezond-stoutere durf in dienst van den geest. De tegenstellingen zijn schriller, harder, derhalve ook duideliker en doelmatiger. Wij zelf ronden ook niet af om te klaarder inzet en beteekenis van dien strijd op het levensplan te omlijnen.
Het spreekt dat op dit stuk het Katholicisme, met de zekerheid van zijn dogma, een niet te loochenen voorsprong had op alle andere geestesoriëntaties. Had het vóór den oorlog zienlik niet veel bijgedragen of geholpen tot het positie-nemen, na die nivelleerende "Umwertung" zou het te kordater zijn houding vaststellen, zijn recht op prioriteit in den tijd en in de ruimte doen gelden, en algauw een rang innemen meer overeenkomstig met zijn waarde.
Dit ook op tooneelgebied en niet het minst bij ons, in Vlaanderen, waar de bedrijvigheid op en rond de plankenwereld te rumoeriger was naarmate ze langer jaren vóór den oorlog bloedloos en zonder veerkracht had gevegeteerd.
Van meet af zette het renouveau hier in onder het teeken van het godsdienstig-katholieke.
De groote omwenteling -- want voor Vlaanderen kan, in tooneelzaken, moeilik spraak zijn van geleidelikheid en ontwikkeling, ondanks de niet te miskennen verdiensten van de oude garde uit den vóóroorlogschen tijd, en nog meer die van Dr.
De programmaverklaring van het katholieke tooneelrenouveau hier te lande -- parallel met de tooneelvernieuwing daarbuiten -- was ook hiei tweeledig: loutering van den inhoud, loutering van den vorm.
Principieel, het kan niet ontkend, wou de heele aktie in het teeken van het
Onderzoek van wat in feite werd verwezenlikt, werd reeds te dikwijls ingesteld dan dat we het hier weer zouden over doen. Summa summarum komt het neer op een verhooging van het kunstgehalte en een uitzuivering van de plankenatmosfeer; dit laatste negatief, door uitschakeling van onhebbelikheden en al te doorzichtige neutraliteit; positief, door inschakelen van het godsdienstig-zedelijk element, het betrekken van het bovennatuurlike in het tooneel-levensgebeuren, het in eere herstellen van het gewijde spel, als kunstgenre dan mede berekend, langs het volksspel en de folklore óm en óp.
De beurt mocht nu wel even gegund aan een onderzoek over wat, in terugblik op de eerste belijdenissen, op de eerste programmaverklaring en het eerste betrachten, nog niet werd bereikt.
Hier moeten we onomwonden durven te besluiten tot een deficit van het zuiver autochtone katholieke tooneelstuk, d.i. de brok leven, doordeesemd van katholieke levensbeschouwing; d.i. het eeuwig terugkeerende konflikt van katholiek oogpunt uit bekeken, behandeld en beleefd.
Men versta niet verkeerd. Absoluut genomen hebben we, op het plan van modern katholiek tooneel, eerste-krachts-menschen.
Als we hier echter gewagen van "deficit" is het dan ook op zeer beperkt terrein, op wat een tijd de "comédie des murs" werd geheeten -- of erger: "théâtre d'amour". Men onderschuive ons dus niet een miskenning die allerminst in onze bedoeling ligt.
We mogen het overdreven vinden waar het luidt dat "en somme, il n'y a qu'un thème de théâtre... ; we mogen er zelfs fier op gaan, heusch fier en rechtmatig, dat het doodvervelend driehoeksmotief, alvast principieel, van onze scènes werd verbannen; dat onze meest gevierde troep leefbaarheid, frischheid en hooge kunst--en ten slotte: welverdienden roem -- wist te verwerven en te dragen, alhoewel het liefdeselement, en altijd zeker de ziekelike en ongezonde, beslist werd geweerd. Toch moet erkend dat dit probleem een van de meest domineerende is in het alledagleven, en dat het zijn druk doet voelen aan enkeling en maatschappij ; dat dus ook de katholieke levensbeschouwing er telkens weer komt tegenover te staan. Derhalve zou het niet alleen kunnen gewenscht heeten, maar zelfs noodzakelik, het van katholieke zijde uit te beschouwen, te behandelen en tot een oplossing te voeren. Die behandeling en die oplossing wordt dan niet bedoeld als een zuiver moraal-theologische: immers kan er geen twijfel bestaan dat het Katholicisme hierop principiëele uitkomst en bevredigmg geeft. Wat hier echter wordt bedoeld is een psychologisch-tooneelmatige en een kunstoplossing, en diè gedragen op de eeuwige zekerheden van ons Geloof en onzen Godsdienst. De barning van de driften, het tegeneen botsen van karakters, het tragisch-schrijnende en het ziels-schreiende van toestanden en levensgebeuren bestaat ook voor den katholiek en voor de katholieke levensbeschouwing, maar voor dezen dan onafscheidbaar verbonden met de onverbreekbare verhouding van mensch tot God, zijn Schepper, met de niet te ontkomen wet van goed en kwaad, van loutering en boete. Het louter matriëele feit is het feitelik overheerschende onderwerp in de tooneeluitbeelding; hetzelfde feit, maar in zijn eeuwigheidswaarde en onder eeuwigheidsbelichting, is het niet veranderde, maar uitgediepte en blijvende tooneelonderwerp, zooals het door den katholiek moet bekeken, moest behandeld en uitgebeeld. En dat liep vooralsnog spaak, om niet te zeggen dat het faliekant uitviel.
Op de keper beschouwd ken ik voor Nederland maar drie pogingen waarvan hier terloops een korte karakteristiek.
"Van Hemelsche Banden" van
In Vlaanderen kregen we De Vuurproef van
Het derde stuk is van
Buiten die drie stukken om, zie ik niets doorslaands. "Yacht Utopie" van
Moeten we nu een oogenblik zoeken haar uitleg -- oorzakeliken of verklarenden -- van die carentie in zeer beperkten zin, dan konden we wel even stilstaan bij de onevenwichtige beteekenis die de regie heeft verkregen.
Dat wil nu geen pleidooi worden tegen al wat aan zeer voortreffeliks
werd bereikt. Ik vergeet vooral niet dat juist langs dien kant het tooneel in Vlaanderen een hoogte heeft bereikt waar we gewoon moeten blij en fier op gaan en die het buitenland ons benijdt; ik vergeet niet dat het juist langs die lijn is dat het katholieke tooneel zich heeft opgedrongen... Misschien overigens hadden we onze verwachtingen te hoog aangeslagen; te veel rekening gehouden met het onmiddelik tastbare resultaat; zijn we daardoor te veel geneigd al te gemakkelik tot een faljiet te besluiten; misschien... Toch moet toegegeven dat de "geestelike" vernieuwing, d.i. de vernieuwing van den geesteliken inhoud, niet gekomen is, en zeker niet in die mate als we hadden betracht en verlangd... Wij meenen dat we een al te overwegend belang zijn gaan hechten aan de regie, d.i., de veruiterliking, en zoo ten slotte, hals over kop ons gestort hebben in den poel dien we als te ontwijken in doel hadden vooropgesteld. Veruiterliken is toch zeer dikwijls gewoon "verstoffeliken". De regie was niet altijd geestelik genoeg, wat ten slotte zijn weerslag moest hebben op den inhoud of althans op de auteurs. We zijn versukkeld geraakt in de allegorie, dikwijls ziekelike allegorie, niet de kerngezonde zooals we die in de middeleeuwen, ondanks alle langdradigheden, kunnen vinden; maar in een aamechtige die levenloos over de planken heen kruipt. Hetzelfde geldt, en in nog hoogere mate, voor het symbool dat vaak te louter menschelik-zinnelik bleef; en niet min voor het folkloristische, dat vroeg of laat zal "ontdekt" worden als gewoon realisme te zijn, zoodat we vreemd zullen opkijken zoo lang tegen iets te hebben gestreden dat we ondertusschen zelf terug op de planken aan het stellen waren.
Als verweer kon men allicht aanvoeren dat er toch geen specifiek katholieke regie bestaat. Is ook nooit onze bedoeling geweest. Wat echter wel bestaat, móet bestaan, is de erkenning van katholieke princiepen, ook in de regie: evenwichtigheid tusschen geest en stof; zuiverheid van symbool; geestelikheid van de handeling: niet in iederen handomdraai, maar in het geheel en alvast in het uitbeeldende, d.i. symbolische gebaar. En wij gelooven niet dat dit alles kan gevrijwaard in de absolute negatie van het "woord", zelfs dan niet als de geestelike inhoud van een stuk dramatisch zou heeten achterhaald te zijn. Daar is een hiërachie in de waarden. Het "woord" heet den mensch toch gegeven als opperste uiting van zijn intellektuëele leven. In de negatie van hetzelfde schijnt ons die even vermelde hiërachie niet langer geëerbiedigd.
Zou er kentering komen? Sedert Brasschaet woedt de strijd rond dit punt op het hevigst. De alleenmacht van de regie schijnt ook bij ons uit te hebben, spijts de magistrale steigeringen die we af en toe krijgen. Wat vereischt is: "bezinning". Dank hieraan zal de auteur weer in aanmerking komen, maar krijgt hij dan zijn specifieke verantwoordelikheid: het scheppen van het gegeven, van de tooneelkern, van den tooneeltekst in verhouding tot de moderne eischen voor inhoud en vorm. Laten we hem ons vertrouwen gunnen en geve God dat hij het er zoo goed -- en duurzamer -- van af brenge als de regisseur op eigen terrein tot nog toe deed.
Een tweede punt dat mede in aanmerking kon genomen is, dat onze kringen niet genoeg inzien dat ze van hun taak een apostolaat moesten maken. Het bleven rederijkers die zich niet in dienst konden stellen van een hooger of louter geestelik doel, om dat dan ook konsekwent uit te leven. De godsdienstige opleving van tooneeltroepen zooals we dat in Frankrijk met een
Zoo dragen de twee faktoren ten slotte bij tot een zelfde resultante: de terugblik naar den oorsprong. We hoeven niets te negeeren, kunnen gerust voortbouwen, te heerliker zelfs dat we ondertusschen vastere grondvesten hebben weten aan te leggen. Het geestelike kan te schitterender nagestreefd naarmate de artistieke voorbereiding rijker was. We herhalen dan ook den wensch van daar straks: Moge het even vruchtbaar zijn als op het terrein van de regie. Dit geve God voor Vlaanderen en voor de zielen.
Nota van de Redactie. -- Daar wij het met schrijver van dit artikel, onder vele opzichten, niet eens zijn, laten wij het onder zijn eigen verantwoordelijkheid verschijnen.
Items that may be related to this text
- ◼◼◻◻◻ Jan Boon: Tooneelrenaissance i... 1924
Willem Putman • Cyriel Verschaeve • Henri Ghéon • leven • Christoffel • vlaanderen • Anton Van de Velde • Vlaamsch Volkstooneel • katholieke • Jan Oscar De Gruyter • katholiek • De zonderlinge gast • tijd - ◼◻◻◻◻ Anton Van de Velde: "Moet Barbertje hang... 1930-02
Willem Putman • Jan Oscar De Gruyter • Paul de Mont • Anton Van de Velde • Vlaamsch Volkstooneel • Aloïs de Maeyer • (date-year) 1930 • Michel van Vlaenderen - ◼◻◻◻◻ A.J.M. Wijdeveld: Wijdeveld: "Gudrun" ... 1930-07-11
Anton Van de Velde • Jan Oscar De Gruyter • Christoffel • Vlaamsch Volkstooneel • (date-year) 1930 • vande velde • tijd - ◼◻◻◻◻ Lode Monteyne: Anton van de Velde: ... 1926
Anton Van de Velde • Christoffel • vlaanderen • Willem Putman • Tijl • De Vuurproef • De zonderlinge gast • tijd - ◼◻◻◻◻ J.B.: Nieuwsjes uit de too... 1929-03-25
Barabbas • Anton Van de Velde • Cyriel Verschaeve • Paul de Mont • Vlaamsch Volkstooneel • Jan Oscar De Gruyter • Halewijn - ◼◻◻◻◻ Lode Monteyne: Cyriel Verschaeve: T... 1928
Anton Van de Velde • Henri Ghéon • Christoffel • Willem Putman • Michel De Ghelderode • De zonderlinge gast - ◼◻◻◻◻ Brunclair: De twee volkstooneel... 1930-01
Anton Van de Velde • (date-year) 1930 • vlaanderen • Vlaamsch Volkstooneel • Jan Oscar De Gruyter • Tijl - ◼◻◻◻◻ Anon.: Katholieke kunst en ... 1934-04
Barabbas • Paul de Mont • Michel De Ghelderode • Aloïs de Maeyer • Michel van Vlaenderen • katholieke - ◼◻◻◻◻ Willem Putman: Modernistische exper... 1938-11-30
Barabbas • Anton Van de Velde • leven • Michel De Ghelderode • Vlaamsch Volkstooneel • dien • Halewijn - ◼◻◻◻◻ Robert Erkens: Een onnoozel hart in... 1930-07
Barabbas • oogenblik • Michel De Ghelderode • Vlaamsch Volkstooneel • dien • (date-year) 1930