Modernistische experimenten: Tam-tam

Willem Putman, 1938-11


Source

Willem Putman, Tooneeldagboek (1928-1938). Antwerpen: Globus-uitgaven, 1938, pp. 239-247.


Items that may be related to this text • More...

  1. ◼◻◻◻◻ Willem Putman: Herman Teirlinck: "A... 1938-11
  2. ◼◻◻◻◻ Willem Putman: Modernistische exper... 1938-11-30
  3. ◼◻◻◻◻ Anon.: Een théâtre d'avan... 1925-05-12
  4. ◼◻◻◻◻ Willem Putman: Het Vlaamsche Volkst... 1938-11-30
  5. ◼◻◻◻◻ Willem Putman: Nawoord... 1927-09-21

TAM-TAM

«TAM-TAM» is eigenlijk de titel van een stukje van Géo Norge. Een stukje, dat we warempel op geen enkele wijze zouden gerechtigd zijn aan de vergetelheid te ontrukken. Maar waar wij het hier hebben over «expressionistische experimenten» kan ik den lust niet weerstaan dit boek te sluiten met het verhaal van een amusante en tapageuse experimenteele vertooning door een Brusselsch avant-garde gezelschap, waar onder meer «Tam-Tam» vertoond werd, en die dunkt mij op typische wijze dienen kan om een grillige pittoreske periode van ons tooneelleven te teekenen en te eindigen...

De plaats ontbreekt mij om terloops nog te gewagen van een en andere poging, hoofdzakelijk dan door dilettanten verwezenlijkt, en waarin wij als het ware een nasleep konden zien van wat door Teirlinck en Volkstooneel werd betracht -- dingen, als dat drollige «GAAT U ZITTEN» van Jaap Hiegentlich en Lode Plaum, dat de Leuvensche sudenten niet zonder zin voor humor hebben gespeeld ; «L'ADMIRABLE VISITE» van Raymond Rouleau, een soort nageboorte van «De man zonder lijf» ; «L'INCROYABLE EXPERIENCE» van Maurice Mousenne, en dat sprankelend werkje van Roger Avermaete «L'ETRE OU NE PAS L'ETRE» ; het merkwaardig stuk van Zilahy Lajos «MUZIEKPALJASSEN» dat te Kortrijk werd gecreëerd ; «TELESCOPAGE» van Paul De Mont, dat echter als «praatstuk» eerder onthutste ; en verder in onze eigen tooneeliferatuur, «FAUST JUNIOR», een stoute fantazie van Anton Van de Velde, een soort zwanezang die bij mijn weten geen vertooning heeft gevonden ; benevens dan nog het zeer ongelijke maar altijd interessante werk van Maxim Kröjer, die af en toe de brave gemeenschap gaat ergeren met dingen in den aard van «DE MAN DIE ZICH ZELF VERLOREN HEEFT» en «DE DUBBELE DOOD», om dan even later te bewijzen dat hij bekwaam is niet zonder handigheid een fatsoenlijk en traditioneel blijspelletje te schrijven : «PURITEINTJE» en «DE MAN UIT SALZBURG». Ende zoo verder...

Maar het geval met «Tam-Tam» was op velerlei gebied een hoogtepunt. Laat ik eerst pogen u eenigszins de atmosfeer te suggereeren van de zaal, waarin het «geval» zich voltrokken heeft. Het was dus een vertooning, ingericht door het avant-garde-gezelschap «Le Groupe Libre», natuurlijk tamelijk tapageus aangekondigd. Reeds in de omgeving van den schouwburg konden we meer dan gewone beweging vaststellen. In de hall deelden Brusselsche ketjes manifesten uit, en voegden bij die briefjes voor elke jonge dame een tuiltje viooltjes.

Gij ziet: tot hiertoe kan er bezwaarlijk van onhoffelijkheid sprake zijn. Het manifest vraagt aan de toeschouwers dat ze op hun hoede zouden wezen voor het te geven spektakel. «Méfiez-vous» luidt het. En waar de «Groupe libre» in zijn programma-verklaring zich beroept op : Appolinaire, Jarry, Cocteau, Tzara, Ribbemont-Dessaignies, Aragon, Teirlinck, Achard, Périer, Soumagne, De Ghelderode -- protesteeren daartegen de onderteekenaars van het tegen-manifest (zij zijn o. m. : G. Burssens, R. Goemans, Paul Hooreman. E. L. T. Mesens, Paul van Ostaeyen, André Souris) eischen die namen zelf op, en laten alleen Cocteau en Michel de Ghelderode aan de «Groupe libre» over. Natuurlijk bracht dit rondgedeelde briefje, benevens hilariteit, een nerveuse atmosfeer in de zaal. En de hilariteit verminderde niet toen men de protesteerende jonge lieden, in de grootste deftigheid, zag aankomen gezeten op een landauer. Deze extremisten schenen zich te wapenen met de traditie.

In het eerste deel, gevuld met ultra-moderne en zoogezegd ouderwetsche filmen, bleef alles betrekkelijk kalm, al voelde men wel dat er iets haperde. Maar toen dan het doek open schoof voor «Tam-Tam» ging de kat op de koord. De heer Géo Norge laat zijn stuk inleiden door een «conférence», die werd voorgelezen door René Hesse. Iedere zin van zijn lezing werd onderbroken door «stemmen uit de zaal». Feitelijk was dit geestig en zelfs niet hinderlijk : het gaf in hooge mate «contact», en klonk zelfs zoo goed dat men bijna den indruk had dat die onderbrekingen er moesten zijn en uitgingen van speciaal daarvoor aangestelde acteurs. Trouwens, het zal wel niet de bedoeling geweest zijn van den heer Géo Norge in dezen dubbelen proloog iets op te klaren of toe te lichten, want het eerste gedeelte er van werd zoo rap gezeid dat geen woord er van kon begrepen worden, (Waarop in de zaal geschreeuwd werd : «rapper, rapper!») en bij het tweede deel barstte achter de schermen een daverend cirkus-orkest los, dat alles overdonderde : het eenige moment, dat er «eenheid» was in dit spektakel, en ook het eenige moment dat het publiek min of meer overtuigd scheen. Toen het eigenlijke spel begon, bleek echter dat degenen in de zaal, die wij eerst als 'n soort medespelers konden aanzien, de mannen waren van de landauer en de bloemtuiltjes. Zij hebben, gedurende deze vertooning, geen oogenblik gezwegen. Er werd op dezen heuglijken avond, meer tekst gezeid in de zaal dan op het tooneel. En ik moet bekennen : de tekst in de zaal was vaak de geestigste, en bijna altijd de juiste.

Maar laat ik dan toch eerst even pogen u min of meer een idee te geven van wat vertoond werd. Er kan hier natuurlijk geen quaestie zijn van eenigen beknopten inhoud. De proloog-, zegger heeft ons, in de weinige zinnen die wij konden opvangen, verwittigd : «zoek hierin geen zin, dit is geen symbolisme». Het ding heet trouwens «poème à cinq voix, pour cirque» Proeve van «théâtre pur» ? Langs het cirkus om dan ! Hoezeer echter hebben wij gemist de gulle oprechtheid van den waarachtigen clown...

Wij bevinden ons vermoedelijk in de ruimte. Het achterdoek stelt een compositie voor van staartsterren en rondwentelende wereldbollen. Te midden daarvan het oog Gods, zooals wij het afgebeeld zien op die oude printjes die in de Vlaamsche herbergen de spreuk illustreeren «Hier vloekt men niet». Bij poozen gaat in die oog-opening een electrische lamp aan. Dat heeft, helaas, de acteurs niet belet te vloeken. Daar staat een groene kist op het tooneel en in den linker hoek rijst een verrekijker omhoog, omgeven door een schrijfplank en een telmachine. Op de kist zit een zwarte engel, «l'ange-croque-mort» ; een astroloog wandelt rond ; en te midden van het tooneel zit een ziekenverpleegster op een schommel. Als zij recht staat zien wij dat zij gekleed is als een ballet-danseresje. Op haar linker borst is een rood kruis geteekend. En ontegensprekelijk zijn hare beenen het merkwaardigste dat de avond ons bood.

Tusschen deze drie personen begint een gesprek. Zinlooze phrases. Wij snappen hier en daar een draad vast, waarlangs wij in onze naieveteit een soort stuk zouden willen opbouwen. Zoo zien wij dat de engel aan het mooie verpleegstertje een liefdesverklaring schijnt af te leggen -- en op dat oogenblik springt de groene kist open en duikt de roode kop op van een vrouwtje, dat op het programma «Double-voix» wordt geheeten en dat het jonge liefde-paar toeroept : «Faites l'amour, faîtes l'amour, faîtes l'amour». Het ingrijpen van dit rood duiveltje (de heer naast mij zegt : «le chœur grec ?») wordt fel geapprecieerd door de onderbrekers in de zaal, die ieder open- en toeslaan van de kist met gejuich begroeten. Daar zit trouwens van alles in die kist : een telefoon-apparaat, een kaartspel, een ballonnetje -- en al die dingen worden er bij gelegenheid eens uitgehaald. Langs dat telefoon-apparaat verneemt dan de engel des doods dat een mensch geopereerd wordt. Hij verlaat samen met het lollige verpleegstertje het tooneel, en daagt na een paar oogenblikken op met een afgehouwen hoofd, een wit grijnzend masker -- wat een van de weinige dingen is, waarin wij ondanks ons zelf een zekere beteekenis ontdekten. De astroloog heeft het ondertusschen zeer druk met allerlei formules, waarover wij ons bezwaarlijk ergeren kunnen, want hij zegt ze zoo slecht (het is de auteur zelf die deze rol speelt) dat wij er geen woord van begrijpen. Nu en dan verduidelijkt een toehoorder -- want gaandeweg vermeerderen nu de mede-spelers in de zaal. Op elken zin volgt een repliek van het publiek -- en als dan ineens een «lantaarnopsteker», die daar verdoold schijnt uit «De vertraagde film», het tooneel bestijgt, weten wij warempel niet of die man een speler is of een verbolgen toehoorder die komt protesteeren. Nagenoeg op dit oogenblik wordt de vertooning geschorst. En Rouleau (de engel) vraagt aan het publiek of men wil dat het spel vervolgd worde of niet.. Dat is natuurlijk het signaal. De helft van de zaal schreeuwt «ja», de andere helft: «nee». Rouleau springt in het publiek. De onderbrekers worden uitgejouwd. Een jonge man, bleek van woede, springt op een stoel en houdt een rede. Hij heeft zijn plaats betaald : hij wil het stuk geheel en behoorlijk hooren. Men schreeuwt: «a la porte !» De meerderheid eischt dat verder worde gespeeld. Gejoel, gefluit, scheldwoorden ! Alleen het verpleegstertje blijft braafjes op haar schommel zitten en bengelt haar mooie beenen.

Dan treedt een kalmte in. Het ordewoord klinkt: die wil fluiten, wachte tot het gedaan is. Het gekke spel wordt hernomen. De engel gaat op een piëdestal staan en verzamelt rond zich de drie andere personen. Ineens begint het viertal op stap te marcheeren, en gerhythmeerd klinkt het: «a Berlin ! a Berlin ! a Berlin !» Ah, we zijn er. De oorlog komt er bij te pas.

En inderdaad, de vier vreemdsoortige wezens rnaken nu rechtsomkeert en op een zelfde rhythme klinkt het thans : «Nach Paris ! Nach Paris ! Nach Paris !» De engel roept : «Halt» en deelt decoraties uit. Daarna stopt hij ieder van de betrokken personen een kerkhof-kruisje in de handen. Lugubere timbaalslag achter de schermen. En het eenige vage moment dat er een stilte over de zaal komt hangen als iets dat lijkt op ontroering. Maar kijk, is juist dit moment niet eerder een impressionistische en symbolistische afwijking ? In elk geval, ze duurt niet lang. Al gauw zijn we opnieuw in den gekken tam-tam-toon van Géo Norge. En degenen, die geduldig zijn geweest, verliezen nu ook hun laatsten moed. De onderbrekingen herbeginnen. Iemand roept met zware stem «C'est sinistre et catacombal ! » De mannen van het tegen-manifest schijnen voor goed meester van de zaal -- ook al worden ze op hunne beurt uitgejouwd voor «surréalistes de province !» In dit gewoel (daar zijn natuurlijk ook reeds voortdurend menschen, die er uit trekken) eindigt het stuk met het woord : «Ca-ca !»

* * *

Dit was dus de eerste proeve, de eerste reactie. Het zou hierbij niet blijven. Een maand later waren wij in den zelfden schouwburg genoodigd. Dezelfde spelers. Hetzelfde publiek. Dezelfde ambiance. Hetzelfde kalrn begin, met projectie's van filmen, auditie van moderne jazz-platen, voorstelling van elegante mannequins. De daaropvolgende sketch, gedanst en gemimeerd door Serge Doring, Jeanne Fossée, Loulou Lebeau en Lucien François, kreeg zelfs duidelijken en verdienden bijval. Gordijnen-décor. In den achtergrond een roode trap. Op een der treden een grijze kat, zeer groot echter van omvang, zoodat het onder aan de trap liggende meisje, in veelkleurigen wijd-uitgeplooiden rok en met onbeweeglijk uitgestoken witte armen, er uit ziet als een heusche pop. In den hoek van het tooneel een volledig jazz-band-orkest, dat voorloopig zwijgt. Op de onderste trede van de trap, zit een man, wiens hoofd omwonden is door een witten doek. Hij leest verzen voor, met hooge scherpe stem, strak, monotoon. Na een tijdje begeleidt de jazz-band in sourdine. Het geluid versterkt. De jazz-band-akkoorden worstelen een oogenblik tegen de verzen. Verschijnt een lange jonge man, in hemdsmouwen, en met slungelachtige beweging zet hij een dans in. Deze dans gaat crescendo. Het wordt een fel-bewogen uitvoering, nerveus, snel, met gezwaai van armen en beenen. En nog stijgt het rhythme. Nu lijkt het een explosie, een waanzin van bewegingen -- en wijl het orkest schijnt mede te slungelen... springt een saxophone-speler recht, danst mede, omkringt den danser, dien hij ophitst, aanjaagt, tot de acrobaat er zijn zinnen schijnt bij te verliezen en het tooneel afdanst. Meteen verzoei de muziek en wij vernemen opnieuw de verzen van den bleeken man, die bleef op de trap zitten. De ziellooze pop beweegt niet... noch bij de verzen, noch bij den dans. Zij schijnt één met de groote poes. Doek.

En nu de herrie ! Het bekende stuk van Cocteau : «LES MARIES DE LA TOUR EIFFEL» werd hier niet «gespeeld» maar wel «gezegd». Geen décors. Aan beide zijden van het tooneel zit een jonge heer in smoking. Zij beschikken beiden over een gramophoonhoorn. De heer links (Rouleau) staat op en deelt ons in den hoorn mede : «Gij zijt op het eerste plat form van den Eiffeltoren», waarop dan sonoor van de gaanderij geantwoord wordt: «Niet waar!» Als de heer rechts (Harry Roger) de volgende repliek wil zeggen, wordt andermaal op de gaanderij geschreeuwt, ditmaal : «Houd je mond !» en over het publiek daalt te zelfder tijd een regen van strooibriefjes neer. Onmiddellijk staat Rouleau recht, met kort bevel: «Licht in de zaal !» en de herrie begint. Op de gaanderij wordt gevochten. Er zijn kleederen gescheurd, er worden horloges stukgeslagen ; de politie grijpt in. Twee, drie woelmakers worden buiten gezet. Op de strooibriefjes, uitgaande van dezelfde menschen, die bij de vertooning van «Tam-Tam» hebben geprotesteerd, staat te lezen ; «Wij laten de vertooning niet doorgaan !» Inderdaad, bij hervatting van het stuk herbegint het protest en een gedeelte van de gaanderii schijnt maar niet te willen gelooven dat wij ons op de eerste verdieping van den Eiffeltoren bevinden. Het gevecht boven breidt zich uit. De schrijver Max Deauville strompelt naar beneden, bloedende uit een wonde aan zijn linker wang. Beneden huilt men: «Er uit! Er uit!» Een paar damen blijven tegenmanifesteeren. De politie leidt ze buiten. In deze herrie bestijgt dan een commissaris van politie het tooneel. Hij wil tot het publiek spreken en houdt daarbij zijn hoed op, wat de opgewonden zaal roepen doet: «Hoed af !» Deze les in de wellevendheid schijnt den commissaris echter niet te bevallen. Blijkbaar beschouwt hij dit publiek als een vereeniging van gekken en misdadigers en op een toon, die best passen zou voor de rede van den generaal in Cocteau's stukje, deelt hij mede, dat hij de zaal zal doen ontruimen, bij den eersten kreet, dien hij nog verneemt. Stilte. De spelers bezetten opnieuw hun plaats. Rouleau herhaalt: «Gij zijt op het platform van den Eiffeltoren !» Ditmaal schijnt iedereen het er mede ééns.

Wij amuseeren ons bij dit stukje zooals wij doen in een circus, kijkende naar de grillige arabesken van een lief koorddanseresje. Hier is het koorddanseresje de fantasie van Cocteau, die geen grenzen kent en met een lieftallige moedwilligheid alle dingen op hun kop zet. Gij kent die plaisante historie yan het huwelijksgezelschap, dat zich op den Eiffeltoren laat photographieeren. Het stukje werd met brio gemimeerd en gedialogeerd door de twee spelers, die met echte virtuositeit den gramophoon-hoorn hanteerden. Een leuke vondst was de rede van den generaal. Hiervoor ging Rouleau met veel delicatesse op een kinder-pianotje tokkelen. Heel wat aardiger dan de aanspraak van den commissaris van politie ?

Er was een donderend applaus, dat vooral een protest scheen te zijn tegen de buitengezette woelmakers, een blijk tevens van sympathie voor Rouleau en zijn moedige onderneming. Helaas ! Na het stukje kwam de leider van de «Groupe libre» ons mededeelen, dat de spektakels van zijn gezelschap voorloopig geschorst werden. Geroezemoes. Bewogen aftocht. Tam-tam afgeloopen.

***

Bij mijn weten is dit de eenige keer, dat het experimenteel tooneelpogen aanleiding heeft gegeven tot een waarachtige vechtpartij. Het «geval» werd opgelost door de politie. Het is echter waar dat de politie nog nooit iets definitief opgelost heeft...

We zijn nu jaren verder -- want het hooger vertelde gebeurde in het seizoen 1926-27, precies om den tijd dat ik mijn vorig boek «TOONEELGROEI», beëindigde, en hoopvol gewaagde van de «wenkende hoogten», die ook Lode Monteyne als toekomstbeeld had willen oproepen.

Voorzeker heeft de lezer in dit boek geen stof kunnen vinden voor dezelfde geestdrift, die tien jaar geleden mocht gewettigd schijnen. Ik heb getrouw en rechtzinnig willen getuigen. Er is ondanks alles nuttig en weleens waardevol werk volbracht in dezen voor tooneel zoo ongunstigen tijd.

Ik hoop dat ik niemand ontmoedigd heb, noch de lezers, noch degenen op wie wij blijven hopen...

Te Kortrijk, October-November 1938.


Items that may be related to this text

  1. ◼◻◻◻◻ Willem Putman: Herman Teirlinck: "A... 1938-11
    Vlaamsch Volkstooneel • (date-month) 1938-11 • soort • Michel De Ghelderode • dingen • Herman Teirlinck • (date-year) 1938 • (author) Willem Putman
  2. ◼◻◻◻◻ Willem Putman: Modernistische exper... 1938-11-30
    jonge • Anton Van de Velde • Michel De Ghelderode • Vlaamsch Volkstooneel • (author) Willem Putman • man • (date-year) 1938 • (date-month) 1938-11
  3. ◼◻◻◻◻ Anon.: Een théâtre d'avan... 1925-05-12
    Le Groupe Libre • groupe libre • vertooning • zaal • Vlaamsch Volkstooneel • Raymond Rouleau • Herman Teirlinck
  4. ◼◻◻◻◻ Willem Putman: Het Vlaamsche Volkst... 1938-11-30
    (date-month) 1938-11 • Anton Van de Velde • vertooning • Michel De Ghelderode • Vlaamsch Volkstooneel • publiek • (date-year) 1938 • (author) Willem Putman
  5. ◼◻◻◻◻ Willem Putman: Nawoord... 1927-09-21
    Anton Van de Velde • schijnt • Michel De Ghelderode • Vlaamsch Volkstooneel • zin • Herman Teirlinck • (author) Willem Putman
  6. ◼◻◻◻◻ Willem Putman: Raymond Rouleau : De... 1926-03-15
    Raymond Rouleau • publiek • groupe libre • rouleau • (author) Willem Putman
  7. ◼◻◻◻◻ Willem Putman: Het Vlaamsch Volksto... 1938-11-30
    (date-month) 1938-11 • vertooning • Michel De Ghelderode • Vlaamsch Volkstooneel • publiek • (date-year) 1938 • (author) Willem Putman
  8. ◼◻◻◻◻ Willem Putman: "De Knecht van twee ... 1938-11
    zaal • (date-month) 1938-11 • Vlaamsch Volkstooneel • publiek • (date-year) 1938 • (author) Willem Putman
  9. ◼◻◻◻◻ Willem Putman: Luc Hommel : "L'amou... 1925-01-09
    groupe libre • jonge • Raymond Rouleau • natuurlijk • man • (author) Willem Putman
  10. ◼◻◻◻◻ Willem Putman: Michel De Ghelderode... 1925-12-20
    Michel De Ghelderode • vertooning • Vlaamsch Volkstooneel • (author) Willem Putman • publiek